×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Vanouds is het paard zinnebeeld voor kracht en vitaliteit. Toen het paard nog geen huisdier was en het alleen in het wild voorkwam, waren de mensen er bang voor; het werd in verband gebracht met het dodenrijk. Als er iemand gestorven was, offerde men een paard.
Vanaf het moment dat de mensen er eenmaal mee vertrouwd waren, werd het gewaardeerd om zijn snelheid en sprongkracht.
Het paard heeft altijd een dubbelzinnige functie gehad in symboliek en mythologie. Het werd zowel in verband gebracht met de zon (leven) als met de maan en de oceaan (dood). Zo zien wij bijvoorbeeld in de Griekse mythologie hoe witte paarden de zon langs zijn hemelbaan trekken, terwijl het in de oeroude Germaanse vertelling van de Erlkönig drager is van de dood (prachtig door Schubert op muziek gezet). Vóór in de Bijbel wordt Elia door een vurige wagen met vurige paarden ten hemel opgenomen, terwijl in het laatste bijbelboek van de Openbaring of Apokalyps vier vale paarden dood en verderf brengen op de door het kwaad aangetaste aarde. In de Germaanse mythologie verenigt Donar op zijn paard Sleipnir beide krachten in zich: hij brengt vruchtbaarheid en dood.
Toen de toekomstige Boeddha, prins Siddharta, zijn paleis verliet om op zoek te gaan naar het geheim van het leven, was zijn paard de enige die waakte, terwijl alle anderen sliepen.
Oudchristelijke schrijvers kozen het paard ook als symbool van hoogmoed wat in onze uitdrukking 'hoog te paard zitten' nog is te horen. In diezelfde tijd meende men ook dat paarden wellustig hinnikten bij het zien van een vrouw; vandaar dat het toen ook werd beschouwd als symbool van wellust.
Van de andere kant zien we op middeleeuwse afbeeldingen van Christus' kruisiging vaak soldaten en Joodse hoogwaardigheidsbekleders te paard, waarbij het dier het hoofd afwendt: symbool van de ongelovige houding van zijn berijder.
De christelijke vroomheid kent vele ridderlijke ruiterheiligen: Martinus die zijn mantel deelt met een naakte bedelaar, Hubertus aan wie tijdens de jacht de gekruisigde Christus verschijnt in het gewei van het hert, Joris die de draak verslaat. Anderzijds wordt Hippolytus uit elkaar getrokken door paarden; anderen worden net zo lang aan een touw achter een paard aangetrokken tot ze dood zijn.
In volkssprookjes zijn het vaak paarden die goede raad geven en hun berijders of vrienden waarschuwen met menselijke stem.
Toen Luther wilde uitleggen dat de mens van nature slecht is, gebruikte hij het beeld van een mank paard waarmee God, zijn berijder, toch nog uit de voeten kan.
Freud gebruikte hetzelfde beeld om aan te duiden dat de mens als berijder zijn driften, paarden, in bedwang moet zien te houden.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen