×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Net als aan de zon is aan de maan van oudsher symbolische betekenis toegekend. Meestal wordt zij beschouwd als moedergodin of hemelkoningin, in ieder geval als vrouwelijk hemellichaam, ten eerste omdat zij haar licht van de zon 'ontvangt' en ten tweede, omdat haar cyclus gelijk loopt met de maandstonden (menstruatie) van de vrouw.
In sommige oude culturen wordt de maan gezien als de wederhelft van de zon (vgl. Yin en Yang; bij de oude Inca-Indianen van Peru was de maan ondergeschikt aan haar echtgenoot, de zon).
Slechts in een aantal culturen wordt de maan als mannelijk gezien, bv. bij de Germanen (in het Duits is de maan nog altijd mannelijk: 'der Mond'), bij sommige Afrikaanse culturen en enkele Noord-Amerikaanse indianengodsdiensten, in het oude Japan, bij de Maori's en bij sommige natuurgodsdiensten in Oceanië.
Hoe dan ook, overal wordt het ondergaan en opkomen van de maan beschouwd als zinnebeeld van sterven en verrijzen en/of wedergeboorte.
In het oude volksgeloof werden niet alleen het rijzen en dalen van de zee (eb en vloed) aan de invloed van de maan toegeschreven, maar ook de beweging van sappen in mensen, dieren en planten. Vaak is de maan de donkere kant van de werkelijkheid, het geheimzinnige en onbekende.
Zon en maan samen stellen voor het heilige huwelijk tussen hemel en aarde, tussen koning en koningin, goud en zilver. Afnemende maan is duisternis en kwaad; wassende maan: de komst van licht en geluk.
In de dierenwereld worden nachtdieren als katten en vossen in verband gebracht met de maan. Ook dieren die op opduiken en weer verdwijnen hebben met de maan te maken, zoals de beer die in winterslaap gaat en in het voorjaar weer tevoorschijn komt. In zowat alle culturen zijn haas en konijn maandieren, soms ook amfibieën en met name kikvorsen.
Vanouds menen mensen in de vlekken op de maan een maanmannetje te ontdekken. Soms worden daar duistere krachten en invloeden aan toegeschreven. De oude Christenen dachten dat het Kain was of Judas Iskariot, die Jezus heeft verraden.
In het christendom valt het paasfeest (Jezus' opstanding uit de dood en de krachten der duisternis!) elk jaar op de eerste zondag ná de eerste volle maan in de lente (óók als de volle maan op 21 maart valt).
Omdat Christus vaak wordt vergeleken met de zon, wordt de maagd Maria in verband gebracht met de maan. In het bijbelboek Openbaring 12,1 staat: 'En er verscheen een groot teken aan de hemel; een vrouw bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.'
Volgens andere uitleggers wordt met die vrouw niet zozeer Maria bedoeld als wel de Kerk, de bruid van Christus, die immers Heerser is over het heelal. Origenes, een Christelijke schrijver van rond het jaar 200, vergeleek de maan ook met de Kerk: zoals de maan haar licht krijgt van zon, zo krijgt de Kerk haar licht van Christus.
Bij de Hindoes duidt de maansikkel een pasgeboren kind aan, dat een voorspoedige groei tegemoet gaat. De maan is er ook de beker met de drank van de onsterfelijkheid.
In de Islam wordt de maan gezien als het aantal jaren en de tijd die ons mensen wordt toegemeten, aldus de Koran. Het islamitische jaar is een maanjaar.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen