× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 615  Columbanus van Luxeuil

Info afb.
Onder: Geest

Columbanus van Luxeuil (ook van Bobbio, van Locminé, van St-Colomban of van St-Colombin), Bobbio, Italië; zwerfmonnik, stichter & abt; † 615.

Feest (21 &) 23 (& 26 te Locminé, Bretagne) november.

Hij moet rond 543 geboren zijn in het Ierse graafschap Leinster. Op jonge leeftijd reeds werd hij monnik bij Sint Comgall († 601; feest 10 mei) in het door hem gestichte klooster Bangor. In die tijd kwam hij in aanraking met een kluizenares. In zijn jeugdig enthousiasme begon hij haar allerlei vrome vermaningen voor te houden. Zij onderkende daarin goddelijke kracht en zei: "Ik ben erop uit gegaan en ten strijde getrokken, zoveel als maar in mijn vermogen lag. Al sinds vijftien jaar ben ik niet meer thuis geweest en heb ik hier de plek van mijn vreemdelingschap gevonden. Nooit heb ik sindsdien ook maar één moment omwille van Christus achterom gezien. Ik hield de hand aan de ploeg. En als ik geen vrouw was geweest, dan was ik de zee over gestoken en had ik een betere plek voor mijn vreemdelingschap gezocht. Dus waar wacht je op?"

De woorden van die heilige vrouw herinneren ons eraan dat er in die tijd telkens weer kluizenaars en soms een enkele kluizenares van Wales overstaken naar Bretagne en daar in de wildernis een eenzaam plekje zochten voor hun godgewijde leven. Hoe dan ook, haar woorden zijn voor Columbanus het sein om aan zijn beroemde omzwervingen te beginnen. Over de vraag hoe oud hij was, lopen de schattingen uiteen van twintig tot veertig jaar. Ze zullen hem door heel West-Europa drijven, in aanraking brengen met veel tegenstand; tenslotte zal hij sterven aan de overkant van de Alpen in het Noord-Italiaanse Bobbio.
Wanneer Columbanus en zijn gezellen onder heidenen waren en de mensen toonden zich ontvankelijk voor de boodschap van het evangelie, namen ze zich voor op die plek te blijven. Maar kregen ze geen voet aan de grond, dan gingen ze verder in oostelijke richting, almaar verder van huis weg.

- Luxeuil -
Rond 590 stichtte hij de klooster Luxeuil, Fontaine en Baume in Bourgondië, Frankrijk. Vooral Luxeuil zou een kweekplaats worden van haast alle grote geloofsverkondigers van de vroege middeleeuwen in Frankrijk. Vandaar kwamen o.a. Acharius van Noyon († ca 640; feest 27 november); Amandus van Maastricht († ca 675; feest 06 februari); Amatus van Remiremont († ca 630; feest 13 september); Audomarus, bisschop van Thérouanne († 670; feest 09 september); Babolinus van Maur-des-Fossés († 671; feest 26 juni); Bercarius van Moûtier-en-Der († 696; feest 13 oktober); Cagnoald van Laon († 633; 06 september); Déicolus, abt van Lure († ca 625; feest 18 januari); Donatus, de latere bisschop van Besançon († ca 660; feest 07 augustus); Ermenfridus van Cusanne († 670; feest 25 september); Faro, later bisschop van Meaux († ca672; feest 28 oktober); Filibert van Jumièges († 684; feest 20 augustus); Frodobertus van Moûtier-la-Celle († 673; feest 08 januari); Gaubert of Walbertus († ca 670; feest 02 mei); Germanus van Münster-Granfelden († 675; feest 21 februari); Mommolinus van Noyon († 686; feest 16 oktober). Ouen van Rouen († 683; feest 24 augustus); Remaclus, abt van Stavelot (vóór 675; feest 03 september); Romaricus van Remiremont († 653; feest 08 december); Theofridus, abt van Corbie († vóór 662; feest 09 oktober); Valéry van St-Valéry († ca 622; feest 01 april); Wandregesilus van Fontenelle († 668; feest 22 juli).

- Brunhilde -
In 612 kreeg hij het aan de stok met de koningin-moeder Brunhilde. Hij had al eens kritiek uitgeoefend op de buitenechtelijke relaties van haar zoon, koning Theodorik (ook Thierry II; † 613). Bij een volgende gelegenheid had zij de kinderen die daaruit waren voortgekomen uitdagend voor hem geplaatst met het verzoek ze te zegenen. Columbanus weigerde kortweg. Zij wist tenslotte gedaan te krijgen dat hij op de boot terug naar huis werd gezet. Dat was misschien wel de gemeenste straf die zij kon bedenken. Columbanus wees haar er dan ook op dat het krachtens zijn gelofte van vreemdelingschap beslist tegen Gods wil zou zijn, indien hij naar zijn vaderland zou terugkeren. Dat vormde voor haar een reden te meer om haar plan ten uitvoer te brengen. Alle volgelingen die hij in Frankenland gekregen had, werden ongemoeid gelaten en mochten binnen de grenzen van het Bourgondische Rijk van haar zoon blijven. Maar de twaalf met wie hij gekomen was, moesten ook weer met hem terug. Ze gaf hem een militaire geleide mee die erop moest toezien dat alles inderdaad gebeurde zoals zij het hebben wou.
Zo zakten zij de Loire af tot bij de kust. Daar overtuigde Columbanus zijn escorte ervan dat zij zich van hun taak hadden gekweten en dat ze hem verder met rust moesten laten. Van de monding van de Loire trokken ze naar het noorden en bogen rechtsaf tot ze aan de Rijn kwamen.
Is het op dat stuk van hun tocht dat ze te Ussy aan de Marne langs kwamen bij Sint Autharius († 7e eeuw; feest 24 april)? Bij die gelegenheid zou hij diens drie zoons hebben gezegend: Ado, de latere stichter en abt van het benedictijner klooster te Jouarre († ca 650; feest 31 januari); Rado en Dado, beter bekend als Saint-Ouen († 683; feest 24 augustus), de heilige bisschop van Rouen. Dit tafereel is nog altijd te zien in het venster van de plaatselijke parochiekerk.

- Beieren -
Ze volgden de rivier stroomopwaarts. In Beieren haalden ze zich de woede van de plaatselijke bevolking op de hals, toen Columbanus het biervat, aan Wodan toegewijd, wist op te blazen - waarmee hij bewees dat de Geest van Christus sterker was dan die van het heilige bier. Daarover vertelt Jonas in zijn levensbeschrijving van Columbanus:

'Met zijn gezellen kwam Columbanus in Bregenz. Daar trok hij door de omgeving niet voor zijn plezier, maar hij veroorloofde zich daar enige tijd te blijven om er het zaad van het geloof onder de heidense bevolking uit te zaaien. Daar in de buurt woonden namelijk de Schwaben. Op zijn omzwervingen trof het dat zij een heidens offerfeest aan het voorbereiden waren. Zij hadden daartoe een enorme ton, die zij in hun taal 'kuip' noemen en die misschien wel twintig schepel - het kan ook iets meer of minder zijn - bevatte, in hun midden opgesteld. De man Gods liep op de ton toe en vroeg aan de omstanders wat ze van plan waren daarmee te doen. Zij antwoordden dat zij een groot feest gingen vieren voor hun God, die zij Wodan noemden en die zij - weer in de taal van anderen - voor Mercurius hielden. Toen Columbanus van deze afschuwelijke gebruiken hoorde, zette hij zijn mond aan het spongat en blies in de ton, waarop het ding op wonderbare wijze krakend uit elkaar spatte en volkomen in duigen viel; tegelijk met het bier kwam er uit die ton een geweldige kracht vrij. Daaraan was het duidelijk te zien dat de duivel in die ton verborgen had gezeten met de bedoeling door middel van die heidense drank zich meester te maken van de zielen die ervan dronken. Toen de barbaren dat zagen, zeiden ze dat de man Gods wel een bijzonder sterke adem moest hebben dat hij een kuip, die nog wel met duigen verstevigd was, uit elkaar kon doen springen. Maar hij vermaande hen met de woorden van het Evangelie dat ze dergelijke offers achterwege moesten laten en gebood ze naar huis terug te gaan. Velen van hen werden door de raad en de leer van de heilige man bekeerd tot het geloof in Christus en vroegen om het doopsel. Anderen die al eerder gedoopt waren, maar weer verstrikt waren geraakt, bracht hij als een echte goede herder door zijn vermaningen tot de verering van de evangelische waarheid in de schoot van de kerk terug.' Ook een van zijn gezellen, Gallus († 646; feest 16 oktober), liet zich hier niet onbetuigd. In een ijverige poging de heidenen te bekeren, was hij alvast maar begonnen al hun afgodstempeltjes in brand te steken. Snel trokken ze verder...

- Alpen -
In Zwitserland werden ze verwelkomd door de priester Willimar met de woorden: "Gezegend zij die komen in de Naam des Heren." Terwijl de broeders zo goed en zo kwaad als het ging hun best deden een voorlopig onderkomen te bouwen, kreeg Gallus de taak om te proberen de inlandse bevolking tot Christus te brengen. Daarbij wordt uitdrukkelijk verteld dat hij de inlandse talen vloeiend beheerste. De monniken leefden er in vrede tot het moment dat er oorlog uitbrak tussen de beide koningen Theodebert en de hun maar al te goed bekende Thedorik van Bourgondië. De laatste doodde zijn rivaal en kwam als overwinnaar uit de strijd. Omdat Columbanus het niet nog eens op een confrontatie wilde laten aankomen, besloot hij de Alpen over te trekken. Maar Gallus gaf te kennen dat hij zich daarvoor op het moment te ziek voor voelde. Zijn meester beschouwde dit als een teken van zwakte en verbood zijn reeds bejaarde leerling de Heilige Mis op te dragen, zolang hij, Columbanus, in zijn leven zou zijn. Gallus gehoorzaamde, bleef achter en vestigde zich in een eenzame kluizenaarswoning aan het meer van Konstanz; deze plek zou later uitgroeien tot de stad Sankt-Gallen.
Columbanus beëindigde zijn zwerftocht met het stichten van het beroemde klooster Bobbio, aan de andere kant van Alpen. Daar stierf hij in 615. Tegelijkertijd maakte Gallus in zijn klooster aan de andere kant van de Alpen aan zijn gelovigen in de kerk bekend dat God hem vannacht had laten zien hoe zijn oude leermeester gestorven was. Vandaar dat hij besloten had voor het eerst weer de Heilige Mis op te dragen en wel voor de zielenrust van Columbanus. Tegelijk stuurde hij zijn diaken Magnoaldus naar Bobbio om navraag te doen naar het overlijden van de grote abt. Deze kwam na een paar maanden terug met de staf die altijd aan Columbanus had toebehoord: hij had hem aan zijn leerling Gallus nagelaten.

Verering & Cultuur
De staf die Gallus' monnik mee terug had gebracht, zou in de 9e eeuw nog altijd boven het altaar van het Sankt-Gallenklooster gehangen hebben. Heden ten dage worden er nog twee stukken van bewaard in aparte reliekschrijnen: één in Kempten en één in het door de Magnoaldus gestichte klooster te Füssen, Zuid-Duitsland.
Columbanus' leven werd beschreven door zijn leerling Jonas van Bobbio. Zijn uiterst strenge Ierse kloosterregel, vastgelegd in de 'Regula monachorum' en de 'Regula coenobialis', werd in de jaren daarna steeds meer vervangen door de regel van Sint Benedictus († 550; feest 11 juli).
Columbanus is een van de patroonheiligen van Ierland; daarnaast van Bobbio. Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen geestesziekten en overstromingen.


Columbanus
Voor Rond Zending: 2008, mei. Thema 'Geest'

4Columbanus als abt (staf) en evangelieverkondiger (boek).

Over Geestkracht gesproken. Een komisch en tegelijk diepzinnig verhaal vinden we bij de Ierse zwerfmonnik Columbanus (+ 615). Hij had in Bourgondië drie kloosters gesticht waaronder het beroemde Luxeuil. Omdat hij weigerde de vrije seksuele moraal van de Bourgondische vorsten goed te praten, werd hij verbannen. Hij trok verder en zou uiteindelijk aan de andere kant van de Alpen in Bobbio zijn laatste klooster stichten, en sterven.

Onderweg kwam hij door Beieren. Daar waren ze juist een heidens offerfeest aan het voorbereiden. Zij hadden daartoe een enorme ton in hun midden opgesteld. De man Gods liep op de ton toe en vroeg aan de omstanders wat ze van plan waren daarmee te doen. Zij antwoordden dat zij een groot feest gingen vieren voor hun god, die zij Wodan noemden. Als je uit die ton dronk, kreeg je de geest van die godheid binnen: je ging er door met je kop in de wolken lopen… Toen Columbanus van dit afschuwelijke gebruik hoorde, beweerde hij dat de geest van zijn God sterker was. Hij zette zijn mond aan het spongat en blies in de ton, waarop het ding op met oorverdovend gekraak uit elkaar spatte. Tegelijk met het bier kwam er uit die ton een geweldige kracht vrij, zodat het hele dorpje onder het schuim zat. Zo kon je duidelijk zien dat er een duivelse geest in die ton verborgen had gezeten die de bedoeling had door middel van die heidense drank zich meester te maken van de zielen die ervan dronken. Toen de barbaren dat zagen, zeiden ze dat de man Gods wel een bijzonder sterke adem moest hebben dat hij een kuip, die nog wel met duigen verstevigd was, uit elkaar kon doen springen. Maar hij vermaande hen met de woorden van het Evangelie dat ze dergelijke offers achterwege moesten laten en zich door de Heilige Geest van God de Vader moesten laten inspireren. Velen van hen werden door de raad en de leer van de heilige man bekeerd tot het geloof in Christus en vroegen om het doopsel. Anderen die al eerder gedoopt waren, maar weer verstrikt waren geraakt, bracht hij als een echte goede herder door zijn vermaningen tot de verering van de evangelische waarheid in de schoot van de kerk terug.'


Bronnen
[011; 111p:639; 118p:118; 123p:157; 126; 132; 151p:144; 163p:227; 204p:54; 284; 304p:102; 500; Dries van den Akker s.j./2007.11.10]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen