Matteus 14
Na de broodvermenigvuldiging stuurt Jezus zijn toehoorders weg. Hij zendt zijn leerlingen in de boot naar de overkant. Zelf trekt Hij zich terug op een berg om te bidden. De boot komt moeizaam vooruit. Midden in de nacht loopt Jezus te over het water naar hen toe. Ze schreeuwen het uit van angst. Hij stelt ze gerust.
(28) "Heer, " antwoordde Petrus, "als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen."
(29) Waarop Jezus sprak: "Kom!" Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe.
(30) Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: "Heer, red mij!"
(31) Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl hij tot hem zei: "Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?"