Job 2
(7) [Met toestemming van God] sloeg Satan Job met kwaadaardige zweren van voetzool tot kruin.
(8) Job krabde ze af met een scherf, gezeten in as en vuil.
(9) Toen zei zijn vrouw tegen hem: 'Blijf je nu nog de brave uithangen? Dan God maar prijzen tot je er aan dood gaat!'
(10) Maar hij antwoordde: 'Dat is onwijze vrouwenpraat. Het goede nemen we wel aan van God, waarom dan het kwade niet?' Ook nu kwam er geen onvertogen woord over zijn lippen.