Vorige afb.

Overzicht

Volgende afb.
(of klik afb.)

De Filistijnen hebben zich verzameld om slag te leveren tegen de Israëlieten onder aanvoering van koning Saul. Uit de gelederen van de Filistijnen treedt een kampvechter naar voren. Goliath, een reus van een vent. Hij stelt zich in postuur en roept de gelederen van de Israëlieten toe: "Waarom zijn jullie eigenlijk uitgetrokken? Om oorlog te voeren? Welnu, ik ben een Filistijn en jullie zijn de dienaren van Saul. Wijs maar iemand aan en laat die hier komen. Als hij de strijd met mij aankan en mij verslaat, dan zullen wij jullie dienaren zijn. Maar als ik sterker ben en hem versla, dan moeten jullie onze slaven zijn en ons dienen. Op dit moment daag ik de gelederen van Israël uit, aldus de Filistijn, om iemand te sturen die met mij de strijd durft aan te binden." Saul en de Israëlieten horen die woorden van de Filistijn met verbijstering aan en zijn doodsbang.

1 Samuel 17, 1-11.
Maar de herdersjongen David meldt zich. Hij gaat Goliath te lijf met zijn slinger. Hij slingert een steen naar Goliath. Deze wordt in het voorhoofd getroffen en valt dood neer. David rent op Goliath toe en slaat hem met zijn eigen zwaard het hoofd af.
1 Samuel 17, 12-51.