Matteus 28
(1) Na de sabbat, bij het aanbreken van de eerste dag der week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria naar het graf kijken.
(2) Plotseling ontstond er een hevige aardbeving en een engel van de Heer daalde uit de hemel, kwam naderbij, rolde de steen weg en zette zich daarop neer.
(3) Hij straalde als een bliksemschicht en zijn kleed was wit als sneeuw.
(5) De engel sprak de vrouwen aan en zei: "Gij behoeft niet bevreesd te zijn; ik weet dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde.
(6) Hij is niet hier. Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft; komt zien naar de plaats waar Hij gelegen heeft.
(7) Gaat nu terstond aan zijn leerlingen zeggen: Hij is verrezen van de doden, en nu gaat Hij u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien. Dat had ik u te zeggen."