×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Fingar (ook Eginer, Eguiner, Fingars, Guigner, Guignerus, Guinar, Guinner, Gwigner, Gwinear, Gwinnear, Vener, Venier, Vigner, Vingner of Wynnerus) van Cornwall, Engeland; martelaar met zijn zus Piala (feest ook 23 februari) en nog 300 (volgens anderen 700 of 777) gezellen, onder wie Ia (ook Hia, Iia of Ives; feest 3 februari & 27 oktober), haar broers Erth (ook Ercus; feest 30 & 31 oktober & 2 november) en Euny (ook Huno, Uni, Unni of Unno; feest 27 oktober), alsmede Brecha (ook Banca, Banka, Branca, Branka, Breaca, Breage of Breague; feest 4 juni & 27 oktober) & Jies (feest 18 september) & Germo (ook Germocus); † 455.
Feest 23 maart & 14 december.
De levensbeschrijving van Sint Fingar werd in de 13e eeuw, dus negenhonderd na dato, opgetekend door een Bretonse monnik Anselm, door de overlevering foutief geïdentificeerd met Anselmus van Canterbury († 1109; feest 21 april).
Hij was een zoon van koning Clyton van het Ierse koninkrijkje Ultonia. Door toedoen van Sint Patrick († 461; feest 17 maart) was de jonge prins tot het christendom gebracht. Hij was echter een van de weinigen die deze stap had gewaagd; uit het vervolg mogen we afleiden dat enkele vrienden met hem waren overgegaan tot het nieuwe geloof in Christus. De overige vorsten van Ierland hadden geen goed woord voor de nieuwe geloofsverkondiger over. Toen Fingar tijdens een vorstenvergadering dan ook zijn bewondering uitspraak voor Sint Patrick, kwam hem dat te staan op hoon en afkeuring.
Ditzelfde wordt verteld van Sint Erc van Slane († ca 512; feest 2 november). Omdat Fingars verhaal relatief laat is opgetekend, veronderstellen we dat de schrijver Anselm dit feit ontleend heeft aan Erc's levensverhaal en heeft ingevoegd bij Sint Fingar.
Zozeer zelfs dat hij zich genoodzaakt zag zijn ouderlijk paleis te ontvluchten. Met een paar vrienden stak hij over naar het toenmalige Armorica (= het huidige Bretagne) om daar het leven van een kluizenaar te leiden. De plaatselijke koning Audren schonk hem daartoe een stuk grond.
Sommige tradities menen dat deze Audren dezelfde is Sint Derrien, die met Sint Neventer ooit een pelgrimsreis naar Jeruzalem († 464; feest 7 februari).
[Gby.1991p:540]
Toen hem het bericht bereikte dat zijn vader overleden was, keerde hij naar huis terug met de bedoeling officieel afstand te doen van zijn recht op de troon. Vervolgens vertrok hij weer met 700 of zelfs 770 gezellen (andere bronnen zeggen 300) naar Cornwall, Brittannië, om er de Saksen die er zich kwamen vestigen tot Christus te bekeren; onder hen bevonden zich zijn zus Piala en zeven bisschoppen. Blijkbaar had de prediking van Sint Patrick in de afwezigheid van Fingar ondanks de tegenwerking van de vorsten enorm succes gehad. De vorst van dat gebied, die Theodoric, Teudar of Thewdric genoemd wordt (een enkele noemt hem Hengist), vertrouwde het niet en liet de hele groep ombrengen. Dat zou gebeurd zijn te Hayle bij Penzance.
Legende
Een andere traditie meent dat zij de marteldood stierven in Bretagne ten tijde van Sint Miliau († 538; feest 24 juli).
Volgens dit verhaal had koning Budic van Armorica drie zoons: Theodoric, Méliau en Rivod. Bij Budics dood greep zijn broer Maxentius de macht en verjoeg zijn drie neven, die op dat moment nog alle minderjarig waren. Maar zodra Theodoric op de leeftijd was gekomen dat hij de wapens mocht dragen, begon hij een oorlog tegen zijn oom en won. Volgens sommige bronnen hield de marteldood van Sint Guigner verband met deze gebeurtenissen. Deze Ierse prins was met driehonderd (volgens sommigen zelfs zevenhonderd) gezellen overgestoken van Ierland naar Bretagne om er het leven van een kluizenaar te leiden. Maar Theodoric verkeerde in de veronderstelling dat zij namens de Ierse koning Maxentius te hulp kwamen. Vandaar dat hij ze alle driehonderd om het leven liet brengen. Guigner wordt sindsdien vereerd als martelaar.
Ten gevolge van deze wandaad verloor Theodoric het leven. Daar zijn enige zoon, Jonocus, priester was geworden, verviel zijn koningschap aan zijn broer Méliau.
Zoals gezegd menen geschiedkundigen dat Guigner in 455 gestorven moet zijn, honderd jaar eerder dus dan de verwikkelingen rond Sint Miliau.
Verering & Cultuur
Van oudsher bewaart de Bretonse plaats Pluvigner (= 'parochie van Guigner') een flink deel van zijn relieken. Men veronderstelt dat ze naar Bretagne zijn gekomen, toen christenen vanuit Engeland moesten vluchten voor de Saksers. De plaatselijke traditie weet te vertellen dat Guigner met enkele gezellen per boot naar hun streken is gekomen en daar een kluizenarij heeft gevestigd aan de rivier de Lorch. Dat blijkt uit de afbeeldingen op de glas-in-loodramen in de plaatselijke kerk. Volgens de overlevering deed hij een bron ontspringen op het moment dat hij zijn staf in de grond plantte. Tot op de dag van vandaag wordt die plek even buiten het stadje in ere gehouden. Dat zou dan betrekking moeten hebben op zijn eerste verblijf in Bretagne, toen hij zich daar met een aantal vrienden als kluizenaar vestigde.
Niet ver van Pluvigner is hij ook patroonheilige van Bieuzy-Lanvaux. Daarnaast wordt zijn nagedachtenis in ere gehouden in het bisdom Léon: hij is er patroon van Loc-Eguiner-Ploudiri en van Loc-Eguiner-Saint-Thégonnec. In de kathedraal te Vannes is er van oudsher een kapel aan hem gewijd.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen