×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Brictius (ook Brais, Brès, Bresson, Brèsson, Bressou, Briavael, Briavel, Briccius, Brice, Brictio, Briktius, Bris, Brisson, Britius, Brixio, Brixius, Briz of Bryce) van Tours, Frankrijk; bisschop; † 444.
Feest 13 november.
We komen Brictius voor het eerst tegen als monnik in de gemeenschap die onder leiding stond van Sint Martinus († 397; feest 11 november). Volgens Sulpitius Severus († 591; feest 29 januari) had Martinus hem uit de goot opgeraapt en onder zijn hoede genomen. Het schijnt geen sympathieke jongeman geweest te zijn. Hij wordt arrogant en zelfingenomen genoemd. Met weinig respect voor zijn grote en beroemde weldoener. Bij herhaling schijnt Martinus verzucht te hebben: "Christus heeft Judas moeten verdragen, ik heb mijn Brictius". Zo zou er op een dag een zieke man bij Martinus' klooster aangeklopt hebben: hij wilde graag beter gemaakt worden en kwam daarvoor de hulp van de heilige inroepen. Na zijn verlegenheid overwonnen te hebben, besloot hij één van de monniken aan te schieten. Hij trof Brictius, ‘op dat moment nog maar een diaken’ merkt de verteller van dit verhaal, Gregorius van Tours († 594; feest 17 november), veelbetekenend op: "Nou hang ik hier al een halve dag rond in de hoop de heilige man tegen het lijf te lopen, zegt de bedelaar, maar ik zou niet weten waar ik hem zoeken moest." Waarop Brictius geantwoord moet hebben: "Als je die halve gare zoekt, dan moet je eens daar kijken: op zijn wezenloze manier zit-ie weer eens naar de hemel te staren." De arme man stevende meteen op Martinus af, en verkreeg waar hij voor kwam.
Daarna wendde de heilige zich tot zijn diaken Brictius met de woorden: "Ik ben dus in jouw ogen een wezenloze halve gare?" Brictius voelde zich betrapt en probeerde het te ontkennen. Maar Martinus vervolgde: "Ik kon je woordelijk verstaan, ook al stond je ver van me af. Ik zeg je: zo juist gaf de Heer onze God mij te verstaan dat jij na mijn dood geroepen zult worden tot de eer van het bisschopsambt. Maar het zal je veel verdriet bezorgen." Nu kon Brictius weer lachen als vanouds: "Zéi ik het niet dat u een beetje getikt bent!"
Zelfs na zijn priesterwijding hield Brictius niet op cynische grapjes te maken over zijn heilige weldoener. Er zijn zelfs verhalen dat Brictius er een luxueuze levensstaat op na hield, heel anders dan hij van Martinus had geleerd. Kennelijk bezorgde zijn geestelijk ambt hem daartoe voldoende inkomen. Hij ging - aldus de verhalen - chic gekleed, hield prachtige paarden in zijn stallen en leuke slaven in zijn huis. Intussen wachtte hij het moment af dat hij zijn heilige weldoener kon opvolgen. Er schijnt zelfs een soort partij geweest te zijn van hoger geplaatste geestelijken die sterk gekant waren tegen de heilige bisschop van Tours. "Zij waren jaloers op zijn kwaliteiten, waarnaar zij in zichzelf tevergeefs zochten" aldus Sulpitius Severus. Meermalen heeft Martinus zijn leerling van destijds een reprimande gegeven, wat dan weer uitliep op een knallende ruzie. Zelfs te hulp geroepen bisschoppen die dan op Martinus' lijn zaten, waren niet in staat verandering aan te brengen in Brictius' "grove nalatigheden".
Maar toen Brictius inderdaad eenmaal tot bisschop was gekozen met instemming van de bevolking van Tours, bleek hij een man van gebed. Eén van zijn eerste daden was dat hij een kerkje oprichtte boven het graf van zijn voorganger. Hij mocht dan zijn lastig karakter misschien nog niet helemaal hebben overwonnen, hij genoot ieders respect en werd algemeen beschouwd als een integer en betrouwbaar bisschop. Toch werd hij de eerste jaren van zijn bisschopsambt voortdurend achtervolgd door één van zijn vroegere medemonniken uit Marmoûtiers, Lazarus, de latere bisschop van Aix-en-Provence, die kennelijk bijzonder op hem gebeten was en op verschillende regionale bisschoppenconferenties geprobeerd heeft hem in diskrediet te brengen. Zonder resultaat overigens.
Tot het moment dat de vrouw op het toneel verscheen aan wie door één van zijn dienaren zijn vuile was werd toevertrouwd. Dat was in het 33-ste(!) jaar van zijn bisschopsschap, 430. Deze vrouw stond bekend als iemand die zich in maagdelijkheid aan God had toegewijd. Zij bleek zwanger te zijn en baarde een kind; en ze wees bisschop Brictius als de vader aan. Daarop ontstak de goedgelovige bevolking en masse in woede. Met zijn allen trokken ze op naar het bisschopshuis; er hing een stemming dat men zelfs bereid was Brictius te lynchen.
Men voelde zich bedrogen: "Al dat mooie vrome gedoe van je was dus alleen maar om je vieze praktijken te maskeren. En dan te bedenken dat wij al die tijd in eerbied jouw handen hebben gekust. God beware!" Maar Brictius bleef overeind en ontkende moedig: "Ga het kind halen en breng het hier" riep hij. Het kind werd naar voren gebracht; het zal op dat moment nog geen maand oud geweest zijn. Nu sprak de bisschop plechtig tot het kind: "In naam van Jezus Christus, de Zoon van de almachtige God, als ik werkelijk jouw vader ben, maak dat dan nu bekend ten overstaan van al deze mensen hier." "U bent mijn vader niet" antwoordde de baby. Daarop vroeg het volk dat Brictius aan het kind zou vragen wie de vader dan wel was. Waarop Brictius reageerde: "Dat doet er hier niet toe. Het ging nu even om mij. Maar als je het graag wilt weten, vraag het zelf." Nu begonnen ze te schreeuwen dat deze truc alleen maar tovenarij was. Had niets met geloof te maken. En ze joegen hem weg met de woorden: "Jij zult ons nooit meer leiding geven als onze zogenaamde 'herder'.
Nog één poging waagde Brictius om zichzelf vrij te pleiten. Hij nam vurige kolen uit het vuur, hield zijn mantel op, legde ze daarin en drukte ze zo tegen zijn borst. Zo trok hij in processie naar het graf van zijn heilige voorganger Martinus, met de hele meute achter zich aan. Daar aangekomen liet hij de kolen op de grond vallen. Zijn bisschopskleed vertoonde nog geen schroeiplekje: "U ziet dat er aan mijn kleren geen enkele brandplek te zien is; zo is er ook geen schandvlek op mijn lichaam te zien veroorzaakt door geslachtsgemeenschap met een vrouw." Maar ze wilden hem niet geloven.
In de middeleeuwen geldt vuur als symbool van begeerte. Wie zich niet brandde of schroeide aan vuur, gaf daarmee te kennen zijn (vooral seksuele) begeerten de baas te zijn.
Ze joegen hem de stad uit. Zo bleek Martinus' voorspelling toch uit te komen, waar Brictius destijds nog zo smalend over had gedaan. Brictius zocht zijn heil in Rome In Brictius' plaats werd nu een zekere Julianus gekozen. Zij stuurden hem achter Brictius aan. Maar onderweg in de plaats Vercelli stierf hij: "geslagen door Gods oordeel" aldus Gregorius van Tours wiens verhaal wij nog steeds volgen. Maar het volk van Tours kwam er niet door tot inkeer; het koos een zekere Armentius als Julianus' opvolger.
Intussen had Brictius bij de paus zijn beklag gedaan. Deze liet hem wonen in zijn pauselijke vertrekken. Daar deed Brictius in het openbaar boete voor zijn onuitstaanbare gedrag jegens zijn bisschop destijds. Hijzelf zag deze ontwikkelingen als een straf die hij te dragen had. Na zeven jaar zo te hebben doorgebracht, meende dat de paus voor Brictius de tijd gekomen was om eens te gaan zien hoe de zaken ervoor stonden in Tours. Op ongeveer één dagreis van de stad, in het plaatsje Mont-Louis, bereikte hem het bericht dat Armentius juist aan een ernstige koortsaanval was overleden. Hij sprak tot zijn gevolg: "Staat op, als we vlug zijn, kunnen we de begrafenis van onze broeder in Tours nog halen." Op het moment dat ze de stad bereikten en door de ene poort naar binnen wilden gaan, kwam door de andere poort juist de lijkstoet naar buiten.
Na de begrafenis nam Brictius zijn bisschopsplaats weer in. Nu stond hij nog zeven jaar aan het hoofd van zijn kudde. Van hem is bekend dat hij kerkjes stichtte te Brèches, St-Julien-de-Chédon, Pont-de-Ruan, Bléré en Chinon. Hij wijdde o.a. Sint Maurille tot priester; de legende vertelt dat er op dat moment een duif neerdaalde op de schouder van de jonge wijdeling.
Brictius stierf in het 47-ste jaar van zijn bisschopsschap. Hij zou worden opgevolgd door een man van opmerkelijke heiligheid, de heilige Eustochius († 461; feest 19 september).
[190; 263]
Verering & Cultuur
Indertijd liet bisschop Gregorius van Tours, aan wiens 'Geschiedenis van de Franken' we boven een aantal anekdotes over Brictius ontleenden († 594), zijn relieken overbrengen naar Clermont-Ferrand. Tegenwoordig bevinden er zich in de San-Michelekerk te Pavia, Italië. Hij geniet vooral verering in Frankrijk, Zuid-België (in de omgeving van Avioth op de grens van Frankrijk en België bevindt zich een bidkapel die is toegewijd aan St-Brice), bovendien is de kerk van Marke bij Kortrijk aan hem gewijd, in Zuid-West-Duitsland en in het bisdom Oxford (Engeland).
Hij is patroon van de rechters en wordt aangeroepen tegen kolieken en leverziekten. Hij wordt afgebeeld als bisschop (mijter, tabberd - of kazuifel -, staf [zie muurschildering uit de stiftskerk in de Zuid-Franse plaats Loches: ca 1100]), met gloeiende kolen (in zijn handen en/of op de plaats van zijn hart) met een ingepakte baby bij zich of ook met drie korenaren.
Weerspreuk(en)
'Tel jour Brice, tel jour Noël,
tel premier janvier.'
['Het weer op Brictius is 't weer op Kerst
en 't weer op Nieuwjaarsdag.']
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen