× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 287  Gereon van Keulen

Info afb.

Gereon van Keulen, Duitsland; martelaar uit het Thebaanse Legioen met nog 318 anderen; † 287.

Feest 10 oktober.

Het verhaal van Sint Gereons marteldood berust voornamelijk op legende.

Legende

Gereon en zijn gezellen maakten deel uit van het Thebaanse Legioen dat onder leiding van Sint Mauritius († 287; feest 22 september) bij Octodorum (= het huidige Sankt-Moritz in Zwitserland) de marteldood onderging. Er waren namelijk enkele cohorten vooruitgestuurd naar het land van Treveri en de Ubiërs. Zo zette een deel onder aanvoering van Thyrsus koers naar Trier, terwijl een andere groep onder leiding van Cassius, Florentius en Pius op Bonn af marcheerde. Een derde groep bestond enerzijds uit de 318 man aangevoerd door Gereon, en een Moorse cohort van 360 man onder leiding van Gregorius: zij trokken richting Keulen dat zij in de avond van 9 oktober bereikten; daar gingen ze meteen naar de bestaande legerplaats.

Het getal 318 zou ontleend kunnen zijn aan het verhaal van Abraham die met 318 gezellende koning van Sodom bestrijdt en zijn neef Lot ontzet (Genesis 14,14). De kerkvaders kenden aan de letterwaardevan getallen grote mystieke betekenis toe. Als men de letters van het Griekse alfabet gebruikt, vertegenwoordigt het getal 318 de letters ie, de eerste twee letters van de naam Ièsos, Jezus. Het getal 318 in het verhaal van Abraham wijst dus op verborgen wijze vooruit naar Jezus hulp in de strijd tegen het kwaad.

Naar men zegt onderscheidden deze soldaten zich in vele opzichten van hun Romeinse collega’s. Ze waren rustiger en bescheidener. Ze hadden een donkere huidskleur en waren slanker en soepeler in hun bewegingen dan de Romeinen. Zij zouden weinig of geen onderscheidingen op hun kleding gedragen hebben. De aanvoerders gingen op een zeer hartelijke wijze met hun soldaten om. Toen men ’s avonds naar bed ging, zag men hen bij elkaar staan met gebogen hoofden en een gebed uitspreken.

De volgende morgen bij het krieken van de dag schalden de bazuinen en stroomden de soldaten uit hun tenten naar het appèl. Op bevel van de plaatselijke commandant stelden de Thebaanse legionairs zich bij elkaar op. Hij maakte hun bekend dat ze onmiddellijk naar Xanten moesten afmarcheren. Maar eerst moesten ze op uitdrukkelijk bevel van keizer Maximianus een offer aan de goden opdragen om een goede afloop van de veldtocht af te smeken. De commandant voegde eraan toe dat hun collega’s te Bonn, Trier en Octodorum geweigerd hadden de Romeinse goden eer te brengen en dientengevolge tezamen met hun aanvoerder Mauritius ter plekke de doodstraf hadden ondergaan. Dus ze moesten maar gauw hun christelijke godsdienst afzweren, anders zouden zij gestraft worden met hetzelfde lot. Zonder een woord te zeggen en een vin te verroeren hoorden de Thebaanse Legionairs dit alles aan. Toen zij zich omdraaiden, zagen zij hoe zich achter hen manschappen hadden geposteerd met hun korte zwaard in de aanslag. Op hetzelfde moment begonnen hun gezichten te stralen als hadden zij nu reeds een overwinning behaald. Nu trad Gereon, de aanvoerder, naar voren, en verklaarde namens alle anderen dat ze natuurlijk met alle plezier elk bevel van de keizer zouden opvolgen, maar als christenen was het voor hen eens en voor al onmogelijk om aan de Romeinse goden te offeren. Gewapend met de waarheid van het geloof bleven de helden onverschrokken pal staan, toen op bevel van de commandant de martelgang over hen losbrak. De een spoorde de ander aan om trouw te blijven aan het geloof tot in de dood. De beulen begonnen zich te realiseren dat zij niet van plan waren hun geloof af te zweren, dat zij geen tegenstand zouden bieden en dat zij standvastig de naam van Christus zouden blijven belijden. Dus begonnen zij met afschuwelijk geweld de een na de ander het hoofd af te slaan. Zo gaven Sint Gereon en zijn gezellen hun leven prijs als een levende offergave voor God. De moordenaars sleepten de lijken over het veld naar een diepe put en wierpen ze daar in.

Keizerin Helena ontdekte daar hun beenderen, liet ze in kostbare gewaden hullen en in gewijde aarde begraven.’
[Mel.1978p:659]

Deze legende duikt pas voor het eerst op in de eerste helft van de 7e eeuw. Ze legt verband met de martelaarslegende van het Thebaanse Legioen die al stamt van halverwege de 5e eeuw. Dat gebeurt trouwen met meer heiligen, verspreid in heel Europa. De legende noemt zelf al martelaren in Bonn, Xanten en Trier. Rond het jaar 1000 heeft zij haar definitieve vorm gekregen, zoals hierboven verteld.

Verering & Cultuur

Keizerin Helena († ca 328; feest 18 augustus) zou op de plaats van de marteldood een gedachteniskerk hebben gesticht, de voorganger van de huidige St-Gereon. Zij was rond van vorm en als bijzonderheid wordt vermeld dat er bij de bouw geen hout zou zijn gebruikt, alleen maar steen: voor die tijd een aanduiding hoe kostbaar het bouwwerk was. De stoffelijke resten van de martelaren waren gevat in een gouden schrijn; vandaar dat de plek bekend stond als ‘de Gouden Heiligen’. Zo bv. bisschop Gregorius van Tours († 594; feest 17 november) in zijn ‘Glorie van de Martelaren’:
‘In Keulen heb je een kerk waarvan wordt beweerd dat daar de vijftig man van het heilig Thebaanse Legioen omwille van Christus’ naam de marteldood hebben ondergaan.

Volgens de legende waren het er dus niet vijftig, maar driehonderdachttien.

De kerk is een bijzonder bouwwerk en heeft prachtige mozaïeken; zij schittert alsof ze verguld is. Vandaar dat de Keulenaren spreken van ‘de Gouden Heiligen’. Eens had de toenmalige bisschop van Keulen, Evergislus, vreselijke pijn in de helft van zijn hoofd. Hij bevond zich op dat moment in een villa bij een naburig dorpje. Wakker geworden van de pijn zond hij een diaken naar de kerk van de heiligen. In de kerk was een put waarvan gezegd werd dat de martelaren daar destijds na hun dood met zijn allen in gegooid waren. De diaken veegde op die plek wat stof bij elkaar en bracht het naar de bisschop. Het stof had Evergislus’ hoofd nog niet aangeraakt of de pijn was helemaal weg.’
[GTM.1988nr:61p:85]

In 882 liep het gebouw enorme op schade op door de invallen van de Noormannen die alle kostbaarheden eruit roofden. Het was bisschop Anno II († 1075; feest 4 december) die de kerk uit haar puin deed herrijzen. Hij vond de relieken van de heiligen te Mechtern (= ‘ad martyres’: ‘bij de martelaren’), vlak bij Keulen en zette ze bij in de door hem opgeknapte kerk, die nu bekroond werd door een tienhoekig dak, herinnering aan Jezus’ grafkerk te Jeruzalem.

Overigens is het graf van Sint Gereon lange tijd onbekend gebleven. Althans, als het al ooit gevonden is, dan staat dat nergens vermeld. Weliswaar verschijnen er heiligen in een droom aan Anno, halverwege de 11e eeuw; zij sporen hem aan de kerk van de Gouden Heiligen weer op te knappen. Hun graven vindt hij dus te Mechtern, maar of daar Sint Gereon tussen heeft gezeten? Het is Sint Norbertus († 1134; feest 6 juni) die in 1121 meent op Gereons graf gestoten te zijn. Hij vond een dode waarvan het hoofd ontbrak, gekleed in een gewaad met een kruis erop geborduurd; ook waren er nog sporen te herkennen van een gordel met zwaard. Snel werd het graf weer afgesloten om de komst af te wachten van bisschop Friedrich I (1100-1131). Deze was op dat moment niet in de stad. In de twee maanden die er overheen gingen, hield men wakes bij het graf en werd er vurig gebeden. Als men het graf weer openmaakt, blijken de resten tot stof vergaan. Desondanks worden ze aangezien voor Sint Gereon en door de bisschop verheven tot de eer der altaren, wat destijds gelijk stond met een heiligverklaring.

Gereon is een van de beschermheiligen van de stad Keulen; daarnaast is hij patroon van soldaten.

Hij wordt afgebeeld als Romeins soldaat, met kruis op de borst; kruisvaan; schild; zwaard; begeleid door soldaten; palmtak (rond het jaar 1000 voor het eerst).


Bronnen
[Lin.1999; Schäfke.1985(4)p:100vv.; Dries van den Akker s.j./2007.06.10]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen