× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1100  MARIA icoon 'Het Niet-Verbrandende Braambos'

Info afb.

Maria.icoon 'Het Niet-Verbrandende Braambos'

Feest 4 september

Deze afbeelding is gebaseerd op een hymne van de kerkvader Efraïm de Syriër († 373; feest 9 juni), de zogeheten 'Akathistos-hymne'.

Het Griekse woord 'Akathistos' betekent 'niet gaan zitten'. Dit houdt dus in dat de hymne staande moet worden gezongen.

Daarin komen de regels voor: 'Zoals het braambos brandde, maar niet verbrandde, zo zijt gij maagd gebleven, o heilige Moeder Gods.' De dichter ziet dus in het braambos uit het verhaal van Mozes' roeping (Exodus 03) een symbool van Maria's maagdelijkheid.

In heiligenlegendes wordt seksuele begeerte herhaaldelijk voorgesteld als vuur. Brictius van Tours († 444; feest 13 november) bewijst dat hij niet de vader is van een pasgeboren baby door kolen uit het vuur te nemen, ze in zijn mantel te leggen en ze tegen zijn borst te drukken zonder dat hijzelf of zijn kleding daar enige schade van ondervinden. De kluizenaar Martinianus van Cesarea († 398; feest 13 februari) dreigt te zwichten voor de verleidingen van een lichte vrouw; om tot zichzelf te komen loopt hij op zijn blote voeten door het vuur tot hij het niet meer uithoudt van de pijn.

Helemaal in het midden van de cirkel zien we Maria, die Jezus, de Logos (= het Woord), op de linkerarm draagt. De attributen voor Maria's borst, zoals kerk en ladder, zijn ontleend aan Efraïms hymne. De cirkel is geplaatst op een ondergrond van twee ruiten die samen een achthoek vormen. Acht is het getal van de goddelijke volmaaktheid, één meer dan de volheid zeven. De achthoek is op zijn beurt weer geplaatst op een gestileerd rozenblad; de Heilige Maagd wordt herhaaldelijk vergeleken met een roos, ook in het westen (bv. de aanroeping uit de litanie 'mystieke roos' en de versregel 'o, roosken zonder doren...'). Het geheel wordt overstegen door de zegenende God de Vader boven de wolken.

In de vier punten van de rode ruit staan de vier evangelisten: Matteus met de gevleugelde mens, Markus met de gevleugelde leeuw, Lukas met het gevleugelde rund en Johannes met de gevleugelde arend of adelaar. Omdat de evangelies zijn gebaseerd op het Oude testament wijzen de vier hoekpunten van de rode ruit naar vier fragmenten uit het Oude Testament in de hoeken van de icoon. Linksboven Mozes voor het brandende braambos (Exodus 03), het verhaal waarop de icoon is gebaseerd. Rechtsboven de roeping van de profeet Jesaja: een engel raakt met een gloeiende kool zijn lippen aan (Jesaja 06,06-07).

Hier heeft het vuur de symbolische functie van reiniging van zonden.

Linksonder knielt de profeet Ezechiël voor de gesloten poort van de tempel. Alleen Christus kan haar openen. Rechtsonder de Jacobsladder (Genesis 28,10-22). Verder zien we midden onder Christus' stamboom, die opbloeit uit de zijde van Jesse. De engelen in de rozenbladeren dragen voorwerpen die verwijzen naar de Akathistos-hymne.

Deze voorstelling wordt voor het eerst aangetroffen in een Byzantijns miniatuur uit de 11e eeuw. Voor zover is ze voor het eerst op een icoon te vinden in de 14e eeuw, ook van Byzantijnse oorsprong. In Rusland vinden we deze voorstelling voor het eerst op een icoon uit de 16e eeuw.

De overlevering weet nog te vertellen dat deze oer-icoon in de 17e eeuw de stad Moskou behoedde voor totale verwoesting door het vuur. Sindsdien wordt zij vereerd als bescherming tegen brand.


Akathistos-hymne

Het Griekse woord ‘akathistos’ betekent ‘zonder te gaan zitten’. Het is dus de bedoeling dat men gedurende het zingen van de hele hymne blijft staan. Volgens de overlevering gaat de hymne terug op Romanus Melodus van Constantinopel († ca 550; feest 1 oktober). De Moeder Gods zou hem hoogst persoonlijk verschenen zijn en hem een boekrol te eten hebben gegeven. Vanaf dat moment zou hij een mooie heldere stem hebben gehad die hem in staat stelde de mooiste woorden te vinden voor de onuitsprekelijke goddelijke mysteries…
Wij gebruiken hieronder de vertaling die wij aantroffen bij Zr. Oda Swagemakers in: Edmond Voordeckers 'Verheug u, Bruid, Altijd Maagd. De Akathistos-hymne van de Byzantijnse Kerk'; Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1988 ISBN 90-71837-10-6.



Hieronder het Akathistosalbum van Anneke en Bruno van der Werff.



Moldovita klooster in Moldavië (Roemenië).

INLEIDING I
Kennisnemend
Van de hem toevertrouwde raadselachtige opdracht
bood in de woonst van Jozef zich met haast
de lichameloze aan,
En sprak tot haar die geen man bekende:
"Hij, die bij zijn afdaling de hemelen neerbuigt,
huist - zonder in wezen veranderd te zijn -
geheel in u.
En wanneer ik Hem in uw schoot
Een knechtsgestalte zie aannemen,
ben ik overweldigd, terwijl ik tot u roep:
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.
INLEIDING II
Aan u, o leidster van Gods heir, een juichend zegelied!
Aan u, bevrijdster uit de nood, een blij bevrijdingslied!
Ik, uw stad, wijd u een danklied toe, o Moeder Gods.
Kom dan, gij die draagt een nooit overwonnen heerschappij.
Red mij steeds uit elk gevaar, opdat ik fier en vrij
tot u roepen mag:
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

STASIS I / ZANG 1
1.
Aartsengel - uitgezonden
als gezant van de hemel
om Gods Moeder de vreugd te verkonden, -
roerloos stond hij, verstard van ontzag,
toen hij U in uw menswording zag,
Christus Heer
zodra zijn bovenaardse stem
hier klank en weerklank had gevonden.
Verheug u, uit wie
    de vreugd zal verschijnen.
Verheug u, door wie
    de vloek zal verdwijnen.
Verheug u, verheffing
    van de gevallen Adam,
Verheug u, vertroosting
    voor de tranen van Eva.
Verheug u, hoogte,
    onbereikbaar voor de mensengeest.
Verheug u, diepte,
    onpeilbaar voor het engelenoog.
Verheug u, want de troon
    van de koning zijt gij.
Verheug u, want de drager
    van 't heelal draagt gij.
Verheug u, ster,
    die de Zon uitstraalt.
Verheug u, schoot,
    waarin God neerdaalt.
Verheug u: door u
    wordt de schepping vernieuwd.
Verheug u: door u
    wordt de Schepper een kind.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

2.
"Bleef ik niet afgezonderd?"
dacht de heilige verbijsterd,
en sprak tot Gabriël onomwonden:
"Al te wonderlijk is mij uw woord.
Ondoorgrondelijk, nimmer gehoord
lijkt het mij.
Een moederschap uit maagdelijke
ontvangenis komt gij mij verkonden?"
ALLELUJAH


STASIS I / ZANG 2
3.
Contemplatie verlangend
van onkenbare kennis,
de maagd vroeg de gezant onbevangen:
"Hoe geschiedt dat een zoon wordt gebaard
uit mijn schoot die ik rein heb bewaard?
Zeg het mij."
Maar hij, vol eerbied, sprak haar toe
in woorden wijkend als gezangen:
Verheug u, ingewijde,
    in een onzegbaar raadsgeheim.
Verheug u, schatbewaarster
    van een verzegeld godsgeheim.
Verheug u, voorspel
    van Christus' wonderdaden.
Verheug u, vruchtbegin
    van zijn rijk der genade.
Verheug u, hemelladder
    waarlangs God is afgedaald.
Verheug u, brug
    die de aardbewoners in de hemel binnenhaalt.
Verheug u, wonder,
    vol weelde voor de engelen
Verheug u, wonde,
    vol wee voor de duivelen.
Verheug u , die het Licht
    op onuitsprekelijke wijze baart.
Verheug u, die niemand
    het 'hoe' van dit gebeuren openbaart.
Verheug u, der wijzen wijsheid
    gaat gij te boven.
Verheug u: gij verlicht het hart
    van allen die geloven.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

4.
Door Gods kracht overschaduwd
heeft de maagd toen ontvangen,
zij die nooit door een man werd benaderd.
En haar moederschoot nimmer bevrucht,
werd een akker gelijk, waar verrukt
alwie wil
de vruchten der verlossing plukt,
zingend om de oogst die gij vergadert:
ALLELUJAH


STASIS I / ZANG 3
5.
En de maagd, toen haar schoot de
Zoon van God hield omsloten,
bezocht Elisabeth haar genote;
door wier kindje haar groet, zeer verheugd
werd beantwoord, daar 't opsprong van vreugd,
- springende
als zingende - de moeder Gods
begroetend door zijn jubelstoten:
Verheug u, rank
    van een onsterfelijke stam;
Verheug u, grond
    die onbederfelijke vrucht opnam.
Verheug u, die de Hovenier
    der mensenliefde teelt.
Verheug u, gij die de Verwekker
    des levens 't leven mededeelt.
Verheug u, moeder-aarde, weelde
    van Gods ontferming, openbloeiend.
Verheug u, tafel van de rijkdom
    der verzoening overvloeiend.
Verheug u, die in bloesem zet
    de weide onzer zaligheid.
Verheug u, die voor onze zielen
    een veilige haven toebereidt.
Verheug u, heerlijk-geurende
    wierook van gebed.
Verheug u, zoenbede,
    die heel de wereld redt.
Verheug u, welbehagen
    van God in de mensen.
Verheug u, vrije toegang
    van de mensen bij God.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

6.
Fel werd Jozef, de vrome,
aangevochten van binnen,
in folterende tweestrijd gekomen,
toen hij u, die hij maagd had geacht,
in geheime betrekkingen dacht.
Smetloze!
Hoe juichte hij bevrijd, toen hij
't werk van de Geest Gods had vernomen:
ALLELUJAH


STASIS II / ZANG 4
7.
Glorie-zingende koren
melden Christus' geboorte.
De herders die de jubelzang horen,
gaan met spoed naar de grot waar Hij kwam
als de Herder, en vinden het Lam
zonder smet,
al weidend op Maria's schoot.
Haar prijzen zij hoog-uitverkoren:
Verheug u, moeder
    van het godslam, de Hoeder.
Verheug u, grot
    voor de schapen van God.
Verheug u, sterke burcht,
    die de onzichtbare vijand stuit.
Verheug u, die de poorten
    van het paradijs ontsluit.
Verheug u, nu de hemel
    jubelend naar de aarde buigt.
Verheug u, nu de aarde
    met de hemel danst en juicht.
Verheug u, nimmer-zwijgende
    stem der apostelschare.
Verheug u, nooit-bezwijkende
    moed van de martelaren.
Verheug u, sterke stad
    vesting van geloof.
Verheug u, baken van genade.
    nimmer gedoofd.
Verheug u, die ontwapent
    de helse legermacht.
Verheug u die ons uitrust
    met zegekracht.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

8.
Hoor hoe wijzen hun tochten
naar de ster van God richtten,
en door haar licht geleid, Hem bezochten.
Als een fakkel haar voerend in top,
speurden zij de Onspeurbare op,
Heer van 't al;
en vonden de Onvindbare

in 't Kind dat zij aanbidden mochten.
ALLELUJAH


STASIS II / ZANG 5
9.
In vrouwlijke handen
zagen de Chaldeeërs
de Schepper die de mens eigenhandig
had gevormd. Hem erkennend als Heer,
in de vorm van een slaaf zonder eer,
brachten zij
Hem hulde - de gezegende
begroetend - met hun offeranden.
Verheug u, bron
    van de Ster die nooit ondergaat.
Verheug u dageraad
    van de mystieke Dag.
Verheug u, die dooft
    het vuur dat de mens verleidt.
Verheug u, die verlicht
    de ingewijden der Triniteit.
Verheug u, die de mensenhater
    Satan uit zijn rijk verjaagt.
Verheug u, die de mensenminnaar
    Christus naar de mensen draagt.
Verheug u, gij die ons ontrukt
    aan de slavendienst der afgoderij.
Verheug u; uit de modderpoel
    van het bederf maakt gij ons vrij.
Verheug u; aan de vuuraanbidding
    hebt gij een eind gesteld.
Verheug u; van de vuurverslinding
    der driften breekt gij het geweld.
Verheug u, gids die leidt
    der gelovigen gedachten.
Verheug u blijdschap
    van alle geslachten
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

10.
Juichend konden de wijzen,
godsherauten geworden,
weer naar het land van Babylon reizen.
Uw vermaningen voerden zij uit,
en de Christus beleden zij luid
overal.
Herodes tot zijn razernij,
misleidend, mochten zij u prijzen:
ALLELUJAH


STASIS II / ZANG 6
11.
Klaarheid kwaamt gij ontsteken
in het land van Egypte,
en 't duister van de dwaling doorbreken,
toen, Verlosser, aldaar door uw macht
alle afgoden werden ontkracht,
neergeveld.
En 't volk, zo van zijn juk bevrijd,
kon dankbaar tot Gods moeder spreken:
Verheug u, heropstanding
    der mensenzonen.
Verheug u, verplettering
    van de demonen.
Verheug u, die de dwaling
    haar kracht ontnaamt.
Verheug u, die 't bedrog
    der idolen beschaamt.
Verheug u, zee die deed verdrinken
    Farao, de helse vorst.
Verheug u, rots die geeft te drinken
    aan alwie naar het leven dorst.
Verheug u, vuurzuil, weggeleide
    voor alwie door het duister schrijden.
Verheug u wolk, die wereldwijd
    over ons uw schutse spreidt.
Verheug u, die het manna
    vervangt door levend Brood.
Verheug u, gij die ons
    het heilig feestmaal bood.
Verheug u, land
    van belofte, gegroet.
Verheug u, die een overvloed
    van melk en honing stromen doet.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

12. Lang moest Simeon leven
om t' geluk te aanschouwen,
dat hem vlak voor zijn dood werd gegeven,
toen hij 't Kind in zijn armen ontving,
welbewust dat hij God zelf ontving:
Licht uit Licht.
En schouwend uw onzegbare wijsheid
heeft hij vervoerd zijn stem verheven:
ALLELUJAH


STASIS III / ZANG 7
13.
Mensgeworden op aarde
heeft de schepper zijn schepping
vernieuwd, toen Hij zich ons openbaarde.
Zonder zaad uit een meisje verwekt,
liet Hij haar zo zij was: onbevlekt.
Dit geheim
beschouwend zingen wij haar toe,
haar zaligprijzend die Hem baarde:
Verheug u, bloem,
    nooit-verwelkte.
Verheug u, kroon
    van sterkte.
Verheug u, die schitterend
    de verrijzenis voorafbeeldt.
Verheug u, die in uw leven
    het engelenleven uitbeeldt.
Verheug u, boom vol vruchten
    waaraan zich voeden alle vromen.
Verheug u, bos vol schaduw,
    waar velen schuilen komen.
Verheug u, die draagt
    der zwervelingen Leider.
Verheug u, die baart
    der gevangenen Bevrijder.
Verheug u, die vermoogt te verbidden
    de Rechter der gerechtigheid.
Verheug u, want om u scheldt Hij
    gevallenen hun schulden kwijt.
Verheug u, gordel die omgordt
    allen die de moed ontzonk.
Verheug u liefde, die verteert
    elke liefdevonk.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

14.
Nu - de hoogheid voor ogen
dezer wondere geboorte -
de greep van deze wereld onttogen,
richten wij op de Hoogste ons hart,
die het laagste om ons heeft aanvaard:
klein werd Hij,
om ons te heffen hemelhoog,
die dankbaar Hem bezingen mogen:
ALLELUJAH


STASIS III / ZANG 8
15.
Op onze aarde verschenen
was het woord onomschreven
en geenszins uit de hemel verdwenen.
Zijn afdaling was goddelijk geschied;
een verandering van plaats was het niet.
Mens werd Hij
uit een door God verkoren maagd,
die deze woorden mocht vernemen:
Verheug u, vat
    van de onvatbare God.
Verheug u, toegang tot
    een onschatbaar mysterie.
Verheug u, steen des aanstoots
    voor hen die niet geloven.
Verheug u, wankelloze rots
    voor alle gelovigen.
Verheug u, heilige wagen
    van Hem die troont op de cherubijnen.
Verheug u, heerlijke woontent
    van Hem die woont op de serafijnen.
Verheug u, die twee tegenpolen
    tot één geheel herleidt.
Verheug u, gij die moederschap
    vereent met maagdelijkheid.
Verheug u, die de zonde uit 't paradijs
    verjaagt, voorgoed.
Verheug u, die de poort
    van 't paradijs weer opendoet.
Verheug u, sleutel
    van Christus' koninkrijk.
Verheug u, hoop
    op zijn zegen, oneindig-rijk.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

16.
Pal-verbijsterd, verslagen
stond de wereld der engelen,
die 't wonder van uw Menswording zagen.
d'Ongenaakbare God zien ze als Kind,
waartoe iedere mens toegang vindt.
Mens als wij
werd Hi, en levend in ons midden
hoort Hij het danklied dat wij dragen:
ALLELUJAH


STASIS III / ZANG 9
17.
Quasi-machtige retoren
zien wij sprakeloos worden
voor 't Woord dat uit uw schoot werd geboren.
Want zij vinden geen taal die verklaart
hoe gij, maagd blijvend, Hem hebt gebaard,
moeder Gods.
Maar wij bewonderen dit geheim
en wij bezingen u in koren:
Verheug u, schatkist
    van Gods wijsheid.
Verheug u, schatkamer
    van zijn voorzienigheid.
Verheug u, die de onwijsheid
    der wereldwijzen bewijst.
Verheug u, die de meesters der woordkunst
    woordeloos terugwijst.
Verheug u, nu de twistdisputen
    der sofisten zijn beschaamd.
Verheug u, die de fabeldichters
    alle kracht ontnaamt.
Verheug u: spitsvondige vangnetten
    van de Atheners worden onthuld.
Verheug u: de simpele visnetten
    der Galileeërs raken vervuld.
Verheug u, die velen uit de afgrond
    der onwetendheid opricht.
Verheug u, die ontelbaren
    met ware wetenschap verlicht.
Verheug u, reddingboot voor hem
    die naar het eeuwig heil wil varen.
Verheug u, haven van behoud
    voor wie drijft op de levensbaren.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

18.
Redden wilde Hij 't leven
van zijn eigene schepping
en kwam tot ons, door liefde gedreven.
Hij was Heer en Gebieder als God,
die, verschenen als mens, 't mensenlot
op zich nam.
Aan ons gelijk, heeft Hij ons zo
tot zijn gelijkenis verheven:
ALLELUJAH


STASIS IV / ZANG 10
19.
Schutsmuur zijt gij der maagden,
maagd en moeder des Heren,
toevlucht voor wie zijn nood bij u klaagde.
Want de Maker van hemel en aard
heeft in u zich een woning bewaard:
ongerept.
En ons heeft Hij het lied geleerd,
dat van uw hoge macht gewaagde:
Verheug u, zuil
    van zuiverheid.
Verheug u, poort
    die naar 't heil geleidt.
Verheug u, de vernieuwde schepping
    van de Geest vindt in u begin.
Verheug u; goddelijke gaven
    stromen door u de wereld in.
Verheug u, want uit u herboren
    zijn die in schande ontvangen waren.
Verheug u; die 't verstand verloren
    brengt uw vermaning tot bedaren.
Verheug u; door uw Zoon wordt het werk
    van de Gifmenger afgebroken.
Verheug u; de Zaaier der zuiverheid
    is uit uw schoot ontloken.
Verheug u, bruidskamer
    der maagdelijke gemeenschap.
Verheug u, die de gelovigen
    met de Heer verenigt.
Verheug u, liefelijke leidsvrouw
    van alwie de Heer toebehoren.
Verheug u; gij voert tot de Bruidegom
    allen die Hij heeft verkoren.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

20.
Tracht een hymne, uw geschenken
in één zang te bezingen,
nooit kan zij al uw gaven gedenken.
Ook al zongen w'U zangen, talrijk
als het zand aan de zee - ongelijk
blijven wij
aan wat Gij, heilige Koning zelf,
ons schenkt, die U de lofkreet schenken:
ALLELUJAH


STASIS IV / ZANG 11
21.
Uit het donker aanschouwen
wij een lamp, ons bestralend,
de heilige maagd, een klare flambouwe.
Zij ontstak hier 't onstoffelijk licht,
en heeft zo op Gods kennis gericht
't mensenhart.
Haar die ook onze ziel verlicht,
eren wij als de hoogste vrouwe:
Verheug u, straal
    van de geestelijke Zon.
Verheug u, vonk
    uit heilige Bron.
Verheug u, bliksemflits
    die de zielen ontvlamt.
Verheug u, donderslag
    die de vijand verlamt.
Verheug u, want uit u gaat op
    het Licht dat opklaart het heelal.
Verheug u, want uit u ontspringt
    de Stroom die heel de schepping doorstromen zal.
Verheug u; 't doopsel van genezing
    brengt gij in beeld.
Verheug u, die de wonden
    van onze zonden heelt.
Verheug u, bad, waarin 't geweten
    zuivergewassen wordt.
Verheug u, vat waarin de dranken
    der vreugden Gods zijn uitgestort.
Verheug u, die de hoogste geur
    van de balsem Christi spreidt.
Verheug u, levensfleur
    van de mystieke bruidsmaaltijd.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

22.
Vrij besloot Hij te lijden
heel het debet der mensheid
vereffend, de schuld ouder tijden.
En als vreemdeling woont Hij, ontheemd,
bij degenen die waren vervreemd
van hun grond.
Maar nu de schuldbrief is verscheurd,
hoort Hij het danklied der bevrijden:
ALLELUJAH


STASIS IV / ZANG 12
23.
Wij, o moeder des Heren,
die uw Zoon, God, bezingen
wij willen als zijn tempel u eren.
Die het ál in zijn handpalm omsloot,
sloot zich op, als uw kind, in uw schoot,
God de Heer.
Hij heiligde en verheerlijkte u,
en kwam ons 't lied der vreugde leren:
Verheug u, woontent
    van God het Woord.
Verheug u, heiligdom
    dat het heilige der heilige overgloort.
Verheug u, verbondsark,
    door de Geest verguld.
Verheug u, schrijn,
    van het leven vervuld.
Verheug u, schitterende bekroning
    van de godgetrouwe koning.
Verheug u, eer en trots
    van elke priester Gods.
Verheug u, onwankelbare
    toren van de Kerk.
Verheug u, van het Godsrijk
    onneembaar vestingwerk.
Verheug u: door uw hand
    wordt de vredesbanier geheven.
Verheug u, want de vijand
    wordt door u verdreven.
Verheug u, genezing
    van mijn lichaam.
Verheug u, verlossing
    van mijn ziel.
VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD.

24.
Xtus, 't Woord dat gij baarde
is de Heilige der heiligen,
o Moeder, zeer verheerlijkenswaardig.
Neem dit lied, ons geschenk, in ontvangst,
en bevrijd ons van onheil en angst,
heel en al.
Behoed ons voor de toorn die dreigt,
en laat Hem onze lof aanvaarden:
ALLELUJAH




Bronnen
[000»Tóth:Maria-icoon < 1900; [Dries van den Akker s.j./2007.08.30]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen