×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Maria.icoon 'Het Niet-Verbrandende Braambos'
Feest 4 september
Deze afbeelding is gebaseerd op een hymne van de kerkvader Efraïm de Syriër († 373; feest 9 juni), de zogeheten 'Akathistos-hymne'.
Het Griekse woord 'Akathistos' betekent 'niet gaan zitten'. Dit houdt dus in dat de hymne staande moet worden gezongen.
Daarin komen de regels voor: 'Zoals het braambos brandde, maar niet verbrandde, zo zijt gij maagd gebleven, o heilige Moeder Gods.' De dichter ziet dus in het braambos uit het verhaal van Mozes' roeping (Exodus 03) een symbool van Maria's maagdelijkheid.
In heiligenlegendes wordt seksuele begeerte herhaaldelijk voorgesteld als vuur. Brictius van Tours († 444; feest 13 november) bewijst dat hij niet de vader is van een pasgeboren baby door kolen uit het vuur te nemen, ze in zijn mantel te leggen en ze tegen zijn borst te drukken zonder dat hijzelf of zijn kleding daar enige schade van ondervinden. De kluizenaar Martinianus van Cesarea († 398; feest 13 februari) dreigt te zwichten voor de verleidingen van een lichte vrouw; om tot zichzelf te komen loopt hij op zijn blote voeten door het vuur tot hij het niet meer uithoudt van de pijn.
Helemaal in het midden van de cirkel zien we Maria, die Jezus, de Logos (= het Woord), op de linkerarm draagt. De attributen voor Maria's borst, zoals kerk en ladder, zijn ontleend aan Efraïms hymne. De cirkel is geplaatst op een ondergrond van twee ruiten die samen een achthoek vormen. Acht is het getal van de goddelijke volmaaktheid, één meer dan de volheid zeven. De achthoek is op zijn beurt weer geplaatst op een gestileerd rozenblad; de Heilige Maagd wordt herhaaldelijk vergeleken met een roos, ook in het westen (bv. de aanroeping uit de litanie 'mystieke roos' en de versregel 'o, roosken zonder doren...'). Het geheel wordt overstegen door de zegenende God de Vader boven de wolken.
In de vier punten van de rode ruit staan de vier evangelisten: Matteus met de gevleugelde mens, Markus met de gevleugelde leeuw, Lukas met het gevleugelde rund en Johannes met de gevleugelde arend of adelaar. Omdat de evangelies zijn gebaseerd op het Oude testament wijzen de vier hoekpunten van de rode ruit naar vier fragmenten uit het Oude Testament in de hoeken van de icoon. Linksboven Mozes voor het brandende braambos (Exodus 03), het verhaal waarop de icoon is gebaseerd. Rechtsboven de roeping van de profeet Jesaja: een engel raakt met een gloeiende kool zijn lippen aan (Jesaja 06,06-07).
Hier heeft het vuur de symbolische functie van reiniging van zonden.
Linksonder knielt de profeet Ezechiël voor de gesloten poort van de tempel. Alleen Christus kan haar openen. Rechtsonder de Jacobsladder (Genesis 28,10-22). Verder zien we midden onder Christus' stamboom, die opbloeit uit de zijde van Jesse. De engelen in de rozenbladeren dragen voorwerpen die verwijzen naar de Akathistos-hymne.
Deze voorstelling wordt voor het eerst aangetroffen in een Byzantijns miniatuur uit de 11e eeuw. Voor zover is ze voor het eerst op een icoon te vinden in de 14e eeuw, ook van Byzantijnse oorsprong. In Rusland vinden we deze voorstelling voor het eerst op een icoon uit de 16e eeuw.
De overlevering weet nog te vertellen dat deze oer-icoon in de 17e eeuw de stad Moskou behoedde voor totale verwoesting door het vuur. Sindsdien wordt zij vereerd als bescherming tegen brand.
Akathistos-hymne
Het Griekse woord ‘akathistos’ betekent ‘zonder te gaan zitten’. Het is dus de bedoeling dat men gedurende het zingen van de hele hymne blijft staan. Volgens de overlevering gaat de hymne terug op Romanus Melodus van Constantinopel († ca 550; feest 1 oktober). De Moeder Gods zou hem hoogst persoonlijk verschenen zijn en hem een boekrol te eten hebben gegeven. Vanaf dat moment zou hij een mooie heldere stem hebben gehad die hem in staat stelde de mooiste woorden te vinden voor de onuitsprekelijke goddelijke mysteries…
Wij gebruiken hieronder de vertaling die wij aantroffen bij Zr. Oda Swagemakers in: Edmond Voordeckers 'Verheug u, Bruid, Altijd Maagd. De Akathistos-hymne van de Byzantijnse Kerk'; Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1988 ISBN 90-71837-10-6.
Hieronder het Akathistosalbum van Anneke en Bruno van der Werff.
INLEIDING I Kennisnemend Van de hem toevertrouwde raadselachtige opdracht bood in de woonst van Jozef zich met haast de lichameloze aan, En sprak tot haar die geen man bekende: "Hij, die bij zijn afdaling de hemelen neerbuigt, huist - zonder in wezen veranderd te zijn - geheel in u. En wanneer ik Hem in uw schoot Een knechtsgestalte zie aannemen, ben ik overweldigd, terwijl ik tot u roep: VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
INLEIDING II Aan u, o leidster van Gods heir, een juichend zegelied! Aan u, bevrijdster uit de nood, een blij bevrijdingslied! Ik, uw stad, wijd u een danklied toe, o Moeder Gods. Kom dan, gij die draagt een nooit overwonnen heerschappij. Red mij steeds uit elk gevaar, opdat ik fier en vrij tot u roepen mag: VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
STASIS I / ZANG 1 1. Aartsengel - uitgezonden als gezant van de hemel om Gods Moeder de vreugd te verkonden, - roerloos stond hij, verstard van ontzag, toen hij U in uw menswording zag, Christus Heer zodra zijn bovenaardse stem hier klank en weerklank had gevonden. |
Verheug u, uit wie de vreugd zal verschijnen. Verheug u, door wie de vloek zal verdwijnen. Verheug u, verheffing van de gevallen Adam, Verheug u, vertroosting voor de tranen van Eva. Verheug u, hoogte, onbereikbaar voor de mensengeest. Verheug u, diepte, onpeilbaar voor het engelenoog. |
Verheug u, want de troon van de koning zijt gij. Verheug u, want de drager van 't heelal draagt gij. Verheug u, ster, die de Zon uitstraalt. Verheug u, schoot, waarin God neerdaalt. Verheug u: door u wordt de schepping vernieuwd. Verheug u: door u wordt de Schepper een kind. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
2. "Bleef ik niet afgezonderd?" dacht de heilige verbijsterd, en sprak tot Gabriël onomwonden: "Al te wonderlijk is mij uw woord. Ondoorgrondelijk, nimmer gehoord lijkt het mij. Een moederschap uit maagdelijke ontvangenis komt gij mij verkonden?" ALLELUJAH |
|
STASIS I / ZANG 2 3. Contemplatie verlangend van onkenbare kennis, de maagd vroeg de gezant onbevangen: "Hoe geschiedt dat een zoon wordt gebaard uit mijn schoot die ik rein heb bewaard? Zeg het mij." Maar hij, vol eerbied, sprak haar toe in woorden wijkend als gezangen: |
Verheug u, ingewijde, in een onzegbaar raadsgeheim. Verheug u, schatbewaarster van een verzegeld godsgeheim. Verheug u, voorspel van Christus' wonderdaden. Verheug u, vruchtbegin van zijn rijk der genade. Verheug u, hemelladder waarlangs God is afgedaald. Verheug u, brug die de aardbewoners in de hemel binnenhaalt. |
Verheug u, wonder, vol weelde voor de engelen Verheug u, wonde, vol wee voor de duivelen. Verheug u , die het Licht op onuitsprekelijke wijze baart. Verheug u, die niemand het 'hoe' van dit gebeuren openbaart. Verheug u, der wijzen wijsheid gaat gij te boven. Verheug u: gij verlicht het hart van allen die geloven. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
4. Door Gods kracht overschaduwd heeft de maagd toen ontvangen, zij die nooit door een man werd benaderd. En haar moederschoot nimmer bevrucht, werd een akker gelijk, waar verrukt alwie wil de vruchten der verlossing plukt, zingend om de oogst die gij vergadert: ALLELUJAH |
|
STASIS I / ZANG 3 5. En de maagd, toen haar schoot de Zoon van God hield omsloten, bezocht Elisabeth haar genote; door wier kindje haar groet, zeer verheugd werd beantwoord, daar 't opsprong van vreugd, - springende als zingende - de moeder Gods begroetend door zijn jubelstoten: |
Verheug u, rank van een onsterfelijke stam; Verheug u, grond die onbederfelijke vrucht opnam. Verheug u, die de Hovenier der mensenliefde teelt. Verheug u, gij die de Verwekker des levens 't leven mededeelt. Verheug u, moeder-aarde, weelde van Gods ontferming, openbloeiend. Verheug u, tafel van de rijkdom der verzoening overvloeiend. |
Verheug u, die in bloesem zet de weide onzer zaligheid. Verheug u, die voor onze zielen een veilige haven toebereidt. Verheug u, heerlijk-geurende wierook van gebed. Verheug u, zoenbede, die heel de wereld redt. Verheug u, welbehagen van God in de mensen. Verheug u, vrije toegang van de mensen bij God. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
6. Fel werd Jozef, de vrome, aangevochten van binnen, in folterende tweestrijd gekomen, toen hij u, die hij maagd had geacht, in geheime betrekkingen dacht. Smetloze! Hoe juichte hij bevrijd, toen hij 't werk van de Geest Gods had vernomen: ALLELUJAH |
|
STASIS II / ZANG 4 7. Glorie-zingende koren melden Christus' geboorte. De herders die de jubelzang horen, gaan met spoed naar de grot waar Hij kwam als de Herder, en vinden het Lam zonder smet, al weidend op Maria's schoot. Haar prijzen zij hoog-uitverkoren: |
Verheug u, moeder van het godslam, de Hoeder. Verheug u, grot voor de schapen van God. Verheug u, sterke burcht, die de onzichtbare vijand stuit. Verheug u, die de poorten van het paradijs ontsluit. Verheug u, nu de hemel jubelend naar de aarde buigt. Verheug u, nu de aarde met de hemel danst en juicht. |
Verheug u, nimmer-zwijgende stem der apostelschare. Verheug u, nooit-bezwijkende moed van de martelaren. Verheug u, sterke stad vesting van geloof. Verheug u, baken van genade. nimmer gedoofd. Verheug u, die ontwapent de helse legermacht. Verheug u die ons uitrust met zegekracht. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
8. Hoor hoe wijzen hun tochten naar de ster van God richtten, en door haar licht geleid, Hem bezochten. Als een fakkel haar voerend in top, speurden zij de Onspeurbare op, Heer van 't al; en vonden de Onvindbare in 't Kind dat zij aanbidden mochten. ALLELUJAH |
|
STASIS II / ZANG 5 9. In vrouwlijke handen zagen de Chaldeeërs de Schepper die de mens eigenhandig had gevormd. Hem erkennend als Heer, in de vorm van een slaaf zonder eer, brachten zij Hem hulde - de gezegende begroetend - met hun offeranden. |
Verheug u, bron van de Ster die nooit ondergaat. Verheug u dageraad van de mystieke Dag. Verheug u, die dooft het vuur dat de mens verleidt. Verheug u, die verlicht de ingewijden der Triniteit. Verheug u, die de mensenhater Satan uit zijn rijk verjaagt. Verheug u, die de mensenminnaar Christus naar de mensen draagt. |
Verheug u, gij die ons ontrukt aan de slavendienst der afgoderij. Verheug u; uit de modderpoel van het bederf maakt gij ons vrij. Verheug u; aan de vuuraanbidding hebt gij een eind gesteld. Verheug u; van de vuurverslinding der driften breekt gij het geweld. Verheug u, gids die leidt der gelovigen gedachten. Verheug u blijdschap van alle geslachten VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
10. Juichend konden de wijzen, godsherauten geworden, weer naar het land van Babylon reizen. Uw vermaningen voerden zij uit, en de Christus beleden zij luid overal. Herodes tot zijn razernij, misleidend, mochten zij u prijzen: ALLELUJAH |
|
STASIS II / ZANG 6 11. Klaarheid kwaamt gij ontsteken in het land van Egypte, en 't duister van de dwaling doorbreken, toen, Verlosser, aldaar door uw macht alle afgoden werden ontkracht, neergeveld. En 't volk, zo van zijn juk bevrijd, kon dankbaar tot Gods moeder spreken: |
Verheug u, heropstanding der mensenzonen. Verheug u, verplettering van de demonen. Verheug u, die de dwaling haar kracht ontnaamt. Verheug u, die 't bedrog der idolen beschaamt. Verheug u, zee die deed verdrinken Farao, de helse vorst. Verheug u, rots die geeft te drinken aan alwie naar het leven dorst. |
Verheug u, vuurzuil, weggeleide voor alwie door het duister schrijden. Verheug u wolk, die wereldwijd over ons uw schutse spreidt. Verheug u, die het manna vervangt door levend Brood. Verheug u, gij die ons het heilig feestmaal bood. Verheug u, land van belofte, gegroet. Verheug u, die een overvloed van melk en honing stromen doet. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
12.
Lang moest Simeon leven om t' geluk te aanschouwen, dat hem vlak voor zijn dood werd gegeven, toen hij 't Kind in zijn armen ontving, welbewust dat hij God zelf ontving: Licht uit Licht. En schouwend uw onzegbare wijsheid heeft hij vervoerd zijn stem verheven: ALLELUJAH |
|
STASIS III / ZANG 7 13. Mensgeworden op aarde heeft de schepper zijn schepping vernieuwd, toen Hij zich ons openbaarde. Zonder zaad uit een meisje verwekt, liet Hij haar zo zij was: onbevlekt. Dit geheim beschouwend zingen wij haar toe, haar zaligprijzend die Hem baarde: |
Verheug u, bloem, nooit-verwelkte. Verheug u, kroon van sterkte. Verheug u, die schitterend de verrijzenis voorafbeeldt. Verheug u, die in uw leven het engelenleven uitbeeldt. Verheug u, boom vol vruchten waaraan zich voeden alle vromen. Verheug u, bos vol schaduw, waar velen schuilen komen. |
Verheug u, die draagt der zwervelingen Leider. Verheug u, die baart der gevangenen Bevrijder. Verheug u, die vermoogt te verbidden de Rechter der gerechtigheid. Verheug u, want om u scheldt Hij gevallenen hun schulden kwijt. Verheug u, gordel die omgordt allen die de moed ontzonk. Verheug u liefde, die verteert elke liefdevonk. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
14. Nu - de hoogheid voor ogen dezer wondere geboorte - de greep van deze wereld onttogen, richten wij op de Hoogste ons hart, die het laagste om ons heeft aanvaard: klein werd Hij, om ons te heffen hemelhoog, die dankbaar Hem bezingen mogen: ALLELUJAH |
|
STASIS III / ZANG 8 15. Op onze aarde verschenen was het woord onomschreven en geenszins uit de hemel verdwenen. Zijn afdaling was goddelijk geschied; een verandering van plaats was het niet. Mens werd Hij uit een door God verkoren maagd, die deze woorden mocht vernemen: |
Verheug u, vat van de onvatbare God. Verheug u, toegang tot een onschatbaar mysterie. Verheug u, steen des aanstoots voor hen die niet geloven. Verheug u, wankelloze rots voor alle gelovigen. Verheug u, heilige wagen van Hem die troont op de cherubijnen. Verheug u, heerlijke woontent van Hem die woont op de serafijnen. |
Verheug u, die twee tegenpolen tot één geheel herleidt. Verheug u, gij die moederschap vereent met maagdelijkheid. Verheug u, die de zonde uit 't paradijs verjaagt, voorgoed. Verheug u, die de poort van 't paradijs weer opendoet. Verheug u, sleutel van Christus' koninkrijk. Verheug u, hoop op zijn zegen, oneindig-rijk. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
16. Pal-verbijsterd, verslagen stond de wereld der engelen, die 't wonder van uw Menswording zagen. d'Ongenaakbare God zien ze als Kind, waartoe iedere mens toegang vindt. Mens als wij werd Hi, en levend in ons midden hoort Hij het danklied dat wij dragen: ALLELUJAH |
|
STASIS III / ZANG 9 17. Quasi-machtige retoren zien wij sprakeloos worden voor 't Woord dat uit uw schoot werd geboren. Want zij vinden geen taal die verklaart hoe gij, maagd blijvend, Hem hebt gebaard, moeder Gods. Maar wij bewonderen dit geheim en wij bezingen u in koren: |
Verheug u, schatkist van Gods wijsheid. Verheug u, schatkamer van zijn voorzienigheid. Verheug u, die de onwijsheid der wereldwijzen bewijst. Verheug u, die de meesters der woordkunst woordeloos terugwijst. Verheug u, nu de twistdisputen der sofisten zijn beschaamd. Verheug u, die de fabeldichters alle kracht ontnaamt. |
Verheug u: spitsvondige vangnetten van de Atheners worden onthuld. Verheug u: de simpele visnetten der Galileeërs raken vervuld. Verheug u, die velen uit de afgrond der onwetendheid opricht. Verheug u, die ontelbaren met ware wetenschap verlicht. Verheug u, reddingboot voor hem die naar het eeuwig heil wil varen. Verheug u, haven van behoud voor wie drijft op de levensbaren. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
18. Redden wilde Hij 't leven van zijn eigene schepping en kwam tot ons, door liefde gedreven. Hij was Heer en Gebieder als God, die, verschenen als mens, 't mensenlot op zich nam. Aan ons gelijk, heeft Hij ons zo tot zijn gelijkenis verheven: ALLELUJAH |
|
STASIS IV / ZANG 10 19. Schutsmuur zijt gij der maagden, maagd en moeder des Heren, toevlucht voor wie zijn nood bij u klaagde. Want de Maker van hemel en aard heeft in u zich een woning bewaard: ongerept. En ons heeft Hij het lied geleerd, dat van uw hoge macht gewaagde: |
Verheug u, zuil van zuiverheid. Verheug u, poort die naar 't heil geleidt. Verheug u, de vernieuwde schepping van de Geest vindt in u begin. Verheug u; goddelijke gaven stromen door u de wereld in. Verheug u, want uit u herboren zijn die in schande ontvangen waren. Verheug u; die 't verstand verloren brengt uw vermaning tot bedaren. |
Verheug u; door uw Zoon wordt het werk van de Gifmenger afgebroken. Verheug u; de Zaaier der zuiverheid is uit uw schoot ontloken. Verheug u, bruidskamer der maagdelijke gemeenschap. Verheug u, die de gelovigen met de Heer verenigt. Verheug u, liefelijke leidsvrouw van alwie de Heer toebehoren. Verheug u; gij voert tot de Bruidegom allen die Hij heeft verkoren. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
20. Tracht een hymne, uw geschenken in één zang te bezingen, nooit kan zij al uw gaven gedenken. Ook al zongen w'U zangen, talrijk als het zand aan de zee - ongelijk blijven wij aan wat Gij, heilige Koning zelf, ons schenkt, die U de lofkreet schenken: ALLELUJAH |
|
STASIS IV / ZANG 11 21. Uit het donker aanschouwen wij een lamp, ons bestralend, de heilige maagd, een klare flambouwe. Zij ontstak hier 't onstoffelijk licht, en heeft zo op Gods kennis gericht 't mensenhart. Haar die ook onze ziel verlicht, eren wij als de hoogste vrouwe: |
Verheug u, straal van de geestelijke Zon. Verheug u, vonk uit heilige Bron. Verheug u, bliksemflits die de zielen ontvlamt. Verheug u, donderslag die de vijand verlamt. Verheug u, want uit u gaat op het Licht dat opklaart het heelal. Verheug u, want uit u ontspringt de Stroom die heel de schepping doorstromen zal. |
Verheug u; 't doopsel van genezing brengt gij in beeld. Verheug u, die de wonden van onze zonden heelt. Verheug u, bad, waarin 't geweten zuivergewassen wordt. Verheug u, vat waarin de dranken der vreugden Gods zijn uitgestort. Verheug u, die de hoogste geur van de balsem Christi spreidt. Verheug u, levensfleur van de mystieke bruidsmaaltijd. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
22. Vrij besloot Hij te lijden heel het debet der mensheid vereffend, de schuld ouder tijden. En als vreemdeling woont Hij, ontheemd, bij degenen die waren vervreemd van hun grond. Maar nu de schuldbrief is verscheurd, hoort Hij het danklied der bevrijden: ALLELUJAH |
|
STASIS IV / ZANG 12 23. Wij, o moeder des Heren, die uw Zoon, God, bezingen wij willen als zijn tempel u eren. Die het ál in zijn handpalm omsloot, sloot zich op, als uw kind, in uw schoot, God de Heer. Hij heiligde en verheerlijkte u, en kwam ons 't lied der vreugde leren: |
Verheug u, woontent van God het Woord. Verheug u, heiligdom dat het heilige der heilige overgloort. Verheug u, verbondsark, door de Geest verguld. Verheug u, schrijn, van het leven vervuld. Verheug u, schitterende bekroning van de godgetrouwe koning. Verheug u, eer en trots van elke priester Gods. |
Verheug u, onwankelbare toren van de Kerk. Verheug u, van het Godsrijk onneembaar vestingwerk. Verheug u: door uw hand wordt de vredesbanier geheven. Verheug u, want de vijand wordt door u verdreven. Verheug u, genezing van mijn lichaam. Verheug u, verlossing van mijn ziel. VERHEUG U, BRUID, ALTIJD MAAGD. |
24. Xtus, 't Woord dat gij baarde is de Heilige der heiligen, o Moeder, zeer verheerlijkenswaardig. Neem dit lied, ons geschenk, in ontvangst, en bevrijd ons van onheil en angst, heel en al. Behoed ons voor de toorn die dreigt, en laat Hem onze lof aanvaarden: ALLELUJAH |
|
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen