×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Bernardus van Clairvaux (ook de Grote) o.cist., Frankrijk; stichter & abt; † 1153.
Feest 20 augustus.
Bernardus' afkomst
Bernardus werd vermoedelijk in 1091 geboren te Fontaine-les-Dijon uit een adellijk geslacht. Zijn moeder was Aleth de Montbard († vóór 1150; feest 4 april); zij was reeds op vijftienjarige leeftijd gehuwd met Técelin († ca 1150; feest 4 april), heer van Fontaine-les-Dijon, bijgenaamd 'de Blonde'. Als het aan moeder had gelegen, was zij zelf liever het klooster in gegaan, maar zij schikte zich in haar lot en volgde haar man naar zijn kasteel. Gelukkig was haar heer een deugdzaam man. Zijn plicht maakte, dat hij haast altijd aan het hof van de hertog van Bourgondië verkeerde, maar ook in dat milieu bewaarde hij zijn godsdienstzin en goede zeden. Het echtpaar kreeg zes zonen en één dochter: Guido († tweede helft 12e eeuw; feest 11 mei), Gerard († 1138; feest 13 juni), Bernard, Hombeline (of Humbelina: † ca 1135; feest 21 augustus), André († tweede helft 12e eeuw; geen feestdag), Barthélémy († tweede helft 12e eeuw; † 9 december), Nivard († tweede helft 12e eeuw; feest 7 februari). In hun opvoeding legden de beide ouders bij hun kinderen de basis voor een onverzettelijke, heilige levenswandel. Moeder besteedde veel zorg en aandacht aan haar kinderen en gaf hun waar ze zelf van leefde: vroomheid en eenvoud. Tijdgenoten zeggen van haar, dat zij van het kasteel een half klooster had gemaakt. Daardoor zou je kunnen zeggen, dat alle kinderen het religieuze leven met de paplepel ingegeven kregen. Ze zijn dan ook uiteindelijk allemaal het klooster ingegaan. De beroemdste werd Bernard.
Toch wees er aanvankelijk niets op dat de onstuimige, radicale Bernard die kant op zou gaan. Maar nadat hij de kloosterschool van Notre-Dame de Châtillon had doorlopen, trad hij in 1112, samen met 5 vijf familieleden en nog 30 edellieden in het klooster van Cîteaux, dat in die tijd onder leiding stond van de grote abt Sint Stephanus Harding († 1134; feest 17 april). Alleen zijn boers Gerard en Nivard waren daar toen nog niet bij; Gerard diende nog in het leger, en zou later intreden. De jongste, Nivard, lieten zij thuis bij vader als troost voor zijn oude dag; hij zou later mét zijn vader naar het klooster komen.
De grote groep nieuwkomers gaf een extra impuls aan de nieuwe orde der cisterciënzers, genoemd naar hun klooster Cîteaux, die al bij abt Robertus van Solesme († 1110; feest 29 april) begonnen was en door de nieuwe ordesregel, 'Charta Caritatis' geheten, van de hand van Stefanus Harding zijn beslag had gekregen.
De cisterciënzer beweging
Vanuit Cîteaux stichtte Bernardus en zijn gezellen kloosters in La Ferté-sur-Grosne (1113), Pontigny (1114), Morimond en Clairvaux-sur-Aube (25 juni 1115); Bernardus werd abt van dit laatste klooster: hij zou er voortaan naar genoemd worden. Deze eerste vier vestigingen worden de 'eerste vier dochters' van Sint Bernardus genoemd. Ze werden gevolgd door vele tientallen andere, waaronder Fontenay (1119), Igny (1127), Notre-Dame- d'Aiguebelle (1137) bij Montélimar, Villers bij Villers-la-Ville ten zuiden van Brussel (1146), waarvan de ruïnes nog altijd een geweldige indruk op de bezoeker achterlaten, Aulne (1147) en Cambron (1148). Dankzij zijn inspanningen ontstonden er ook vestigingen in Italië (1120), Duitsland (o.a. Amelunxborn, 1129), Oostenrijk (1130), Engeland en Schotland (o.a. Fountains, 1135, en Melrose, 1136), Tsjechië (o.a. Sedlec, 1142), Portugal (o.a. Alcobaça, 1147) en Spanje (o.a. Santes Creus, 1150, en Poblet, 1153). Bekende cisterciënzerabdijen in Zuid-Frankrijk zijn voorts Silvacane (1144), Fontfroide, dat zich in 1146 bij de orde voegde, Sénanque (1148) en Le Thoronet, aanvankelijk al elders begonnen, maar rond 1155 verhuisden de monniken naar de huidige vestiging. Dit alles overziende is het duidelijk, waarom Bernardus ook wel de tweede stichter van de cisterciënzers wordt genoemd.
De officiële benaming van de orde luidt Sacer Ordo Cisterciensis, afgekort als s.o.cist. of o.s.b.cist.; zij worden cisterciënzers van de gewone observantie genoemd, ook Bernardijnen genoemd. Na de hoge middeleeuwen voerden zij een aanzienlijke versobering in, vooral in hun kerken en kloostergebouwen.
Zij gaan gekleed in een witte pij met zwart scapulier waaraan de zwarte capuce is bevestigd, alles bijeengehouden met een brede leren riem. In het koor dragen zij een kovel. Leden van de vrouwelijke tak heten cisterciënzerinnen.
Bernardus' geestelijk leven
In zijn persoonlijk leven was hij uiterst sober en streng. Volgens zeggen dreef hij bij velen duivels uit en verrichtte hij herhaaldelijk wonderen. De kerk van die tijd was een machtige en rijke kerk. In reactie daarop legden de kloosters de nadruk op de vrijwillige armoede die Jezus zijn apostelen voorhield: "Tracht geen goud, zilver of koper te verwerven om daar uw beurzen mee te vullen" (Matteus 10,09).
Hij verlangde terug naar de armoede en de eenvoud van het begin van het kloosterleven. Maar vele benedictijner kloosters waren in de loop der tijden uitgegroeid tot kapitaalkrachtige grootgrondbezitters; daarmee was de eenvoud en de kloosterlijke geest in zijn ogen verloren gegaan. 'Zijn' nieuwe klooster- en kerkgebouwen ademden een rustige sfeer van soberheid; alle weelde en overdaad aan binnen- en buitenkant werden geweerd. Dat bracht hem in botsing met aanhangers van de benedictijner hervormingsbeweging van Cluny, zoals Guillaume van St-Thierry († 1149; feest 8 september) en Petrus Venerabilis van Cluny († 1156; feest 11 mei).
Moeder's dood
Toen moeders levenseinde naderde, kwamen al haar kinderen naar het ouderlijk kasteel om zich rond haar te verzamelen. Een van Bernardus' volgelingen heeft er een beschrijving van gegeven:
"Deze fantastische moeder van onze eerbiedwaardige abt had de gewoonte om elk jaar het feest te vieren van de heilige Ambrosianus, patroon van de kerk te Fontaine."
Deze verder onbekende Ambrosianus was een martelaar-bisschop uit Armenië uit de eerste eeuwen van de kerk; zijn relieken zouden door een ridder uit Bernardus' familie zijn overgebracht naar Bourgondië; feest 4 april).
"Op die dag gaf zij dan een uitgebreide maaltijd, waar zij de plaatselijke geestelijkheid bij uitnodigde. God wilde haar belonen voor al die goedheid en liet haar weten, dat zij zou sterven op de feestdag van deze heilige. Het hoeft ons niet te verwonderen, dat God zijn gave der profetie ook gaf aan deze vrouw. En zo komt het dat zij in alle rust tegen haar man en kinderen kon zeggen, dat het moment van haar einde naderde.
Allen stonden stomverbaasd en konden het ook eigenlijk niet geloven. Maar inderdaad, op de vooravond van de vierde april kreeg zij een koortsaanval, die haar dwong te gaan liggen. De volgende morgen vroeg zij om de communie. Zij ontving ze tegelijk met de laatste sacramenten. Zij voelde zich daardoor zo gesterkt, dat ze er nog aan dacht te zeggen dat de geestelijken uitgenodigd moesten worden voor de feestmaaltijd, die zij had klaargemaakt.
Toen het hele gezelschap aan tafel zat, liet zij haar oudste zoon Guido bij zich roepen en vroeg hem of alle aanwezige geestelijken na de maaltijd even bij haar langs wilden komen. Zo'n vrome wens kon en wou Guido natuurlijk niet weigeren. En zo stonden ze op een goed moment allemaal rond het ziekbed. Op dat moment kondigde de heilige met heldere en rustige stem aan, dat het moment van haar afscheid was gekomen. De geestelijken begonnen daarop aan de gebeden van de stervenden en zongen de litanie. Aleth zelf neuriede zachtjes de gezangen mee, voorzover haar adem het toeliet. Toen ze gekomen waren bij de aanroeping 'Door uw kruis en uw lijden, verlos haar, Heer...' wilde de heilige vrouw een kruisteken maken; juist op dat moment stierf ze in die houding. Engelen brachten haar ziel over naar de woonplaats van de gelukzaligen. Daar wacht ze in vrede en rust op de verrijzenis van haar lichaam, op het moment dat onze rechter en voorspreker Jezus Christus zal komen om te oordelen levenden en doden, op de Laatste Dag. Zo verliet deze heilige ziel de tempel van haar lichaam om terug te keren naar God. De rechterhand, waarmee ze aan het kruisteken begonnen was, was halverwege blijven steken. Zo lag ze daar met half opgeheven hand. Dat maakte diepe indruk op alle omstanders."
Het was kort daarna dat vader Técelin zich op zijn oude dag bij zijn zonen in het klooster voegde. Daar stierf hij enige tijd later in de armen van Bernardus.
Bernardus' rol in de kerkelijke troebelen van zijn tijd
De vurige, felle onstuimigheid die bij hem in zijn jeugd al zo opviel, kenmerkte hem ook als predikant en redenaar. Mede daardoor en door zijn intensief geestelijk leven had hij grote invloed op het kerkelijk reilen en zeilen van zijn tijd. Zo was het mede aan hem te danken dat het conflict tussen paus Innocentius II († 1134) en tegenpaus Anacletus († 1138) tot een oplossing kwam. Hiermee houdt ook de bekering verband van de latere heilige Wilhelmus van Maleval († 1157; feest 10 februari).
Na de dood van paus Honorius II († 1130) was Innocentius eigenlijk op onrechtmatige wijze door een minderheid onder de kardinalen tot Honorius' opvolger gekozen. Er kwam een tegenpaus, Anacletus II. Maar Innocentius kreeg de steun van de meeste vorsten. Op een Concilie in Frankrijk werd ook Bernardus om zijn oordeel gevraagd, omdat hij alom zo hoog in aanzien stond. Bernardus koos partij voor Innocentius, maar nu bleek dat zich onder de medestanders van Anacletus ook Wilhelmus bevond. Hij bestreed te vuur en te zwaard ieder die op de hand van Innocentius was. Nu begaf Bernardus zich naar Poitiers om Wilhelmus daarover te onderhouden. Al gauw bleek dat Wilhelmus niet van zins was om de heilige abt ook maar een duimbreed toe te geven. Integendeel. Onverrichterzake keerde de grote monnik naar zijn kloostercel terug. Intussen hield Wilhelmus in zijn omgeving huis onder Innocentius' getrouwen: hij bracht grote schade toe aan de kerkelijke goederen. En bisschoppen die hem niet bevielen, verdreef hij uit zijn machtsgebied. Nu stuurde de paus een nieuwe delegatie naar Wilhelmus en weer stond Bernardus aan het hoofd. Het enige wat hij wist te bereiken was dat Wilhelmus paus Innocentius erkende. Maar de machtswellusteling weigerde schadevergoeding te betalen voor alle vernielingen die hij had aangericht en ook de verdreven bisschoppen mochten niet terugkeren.
Daarop begaf Bernardus zich naar de kerk, waar hij overigens niet mocht binnengaan, omdat de hertog hem dat verboden had. De heilige abt las dus de mis op het kerkplein en op het moment dat hij de geconsacreerde hostie toonde, richtte hij zich op zeer strenge toon tot Wilhelmus. Dit was teveel voor de hardvochtige hertog; hij zag zijn wandaden in en wierp zich ter plekke berouwvol voor de voeten van Bernardus neer.
Door zijn toedoen werd paus Innocentius gedwongen de beroemde geleerde Abelardus († 1142) als ketter te veroordelen.
Tijdens de paasdagen van 1146 was hij in Vézelay; daar riep hij in zijn predikaties op tot een tweede kruistocht. Ondanks de deelname van Lodewijk VII van Frankrijk († 1180) en Koenraad III († 1152) van Duitsland zou die onderneming op een mislukking uitlopen.
Devotie tot Jezus' menselijkheid
Mede door de kruistochten leerde men het Heilig Land kennen. En daardoor raakte men weer sterk doordrongen van Jezus' menselijk bestaan. Tot dan toe was de Heer voornamelijk afgebeeld als overwinnaar in triomferende majesteit. Bernardus schilderde in zijn preken het lijden van de Heer. Zijn devotie voor Jezus' menselijkheid was zeer groot. Dat leidde tot de legende, dat Maria hem, toen hij eens in gebed was in de kerk van St-Vorles in Châtillon-sur-Seine, in een visioen melk uit haar borst liet proeven.
Net als in zijn preken liet hij zich in zijn brieven en andere geschriften diepgaand inspireren door de Heilige Schrift. Bekend zijn zijn overwegingen bij het Hooglied van Salomo. Zijn hoofdwerk, 'De Consideratione' geschreven rond 1148, droeg hij op aan paus Eugenius III († 1153; feest 8 juli). Reeds tijdens zijn leven gaven zijn bewonderaars hem de eervolle bijnaam 'Doctor Mellifluus' (= 'honingvloeiende leraar').
Bij Bernardus' dood telde de cisterciënzer orde 339 kloosters, waarvan er 68 rechtstreeks onder Cîteaux ressorteerden; in Engeland waren er 122, in Italië 88, in Spanje 56 en in Duitsland zeker meer dan honderd.
Verering & Cultuur
Na zijn dood werd hij opgevolgd door de uit Brugge afkomstige abt Robrecht Gruuthuse († 1157; feest 29 april). Het waren Guillaume van Saint-Thierry en Arnoldus van Bonneval († 1156; feest 6 februari), die zich meteen aan een levensbeschrijving zetten. Ruim twintig jaar na zijn dood, 1174, werd Bernardus reeds heilig verklaard. Paus Pius VIII († 1830) riep hem in 1830 uit tot kerkleraar.
Patronaten
Frankrijk
Zijn geboorteplaats Fontaine-lès-Dijon is uitgegroeid tot een Sint-Bernardus-bedevaartsoord. Hij is patroon van Bourgondië.
België
In de abdij van Affligem in Vlaanderen wordt een Mariabeeldje vereerd, dat volgens de traditie in 1126 tot Sint Bernardus gesproken zou hebben. Bij die gelegenheid zou het beeldje gegroeid zijn tot een levensgrote afmeting... In België wordt hij bijzonder vereerd in Bornem bij Antwerpen, verder in Diest, klooster Nazareth bij Lier, in de St-Libertuskerk te Mechelen, in Sluis bij Mol, in Turnhout-Warande en in Zemst-Laar. In het Vlaamse Nieuwpoort vinden op de zondag rond 20 augustus de St-Bernardusfeesten plaats.
Italië
Hij is patroon van de stad Genua en van de omringende streek Ligurië.
Nederland
In Nederland wordt hij vereerd in de kerk van OLV in 't Zand te Roermond en in het kerkdorp Ulicoten bij Baarle-Nassau. In verband met zijn patronaten bad men:
'Bernardus, bewaar het vee, het paard
de koe, het schaap en het zwijn.
Wil met een rijke oogst
uw kindren steeds bejegenen.
Dan blijven wij u vereren
met liefde, groot en klein.'
Spanje
In Spanje is hij patroon van het Britse bezit Gibraltar.
Verder is hij patroon van de cisterciënzers; vanwege zijn eretitel 'honingvloeiend van alle beroepen die met bijen te maken hebben, zoals bijenhouders, waskaarsenmakers en wassmelters; van veehoeders; van drinkers (men dronk eerst sint-bernardsminne om zich te beschermen tegen reisgevaren, later werd het een drankje op zondagmorgen bij het ontbijt...); en van stervenden. Daarnaast is hij beschermheilige van bijen en vee en wordt zijn voorspraak ingeroepen voor gezonde kalveren en dientengevolge tegen zieke koeien en hoornvee en tegen alle gevaren in huis of stal.
Bovendien wordt zijn voorspraak ingeroepen tegen (kinder)stuipen, jicht, krampen, reumatiek en zogeheten lopende roos (ook sint-bernardsvuur genoemd).
Afbeelding
Hij wordt afgebeeld in cisterciënzer habijt, als abt (met staf); vaak met kruis en Jezus' lijdenswerktuigen; niet zelden zien we hoe Christus zijn handen losmaakt van het kruis en ze naar Bernardus uitstrekt (berust op een visioen of legende); met regelboek of schriftrol; soms een mijter in zijn nabijheid (slaat op zijn weigering de waardigheid van bisschop te aanvaarden); met bijenkorf of zwerm bijen (vanwege zijn eretitel 'honingvloeiende leraar'); met duivel of demon aan ketting; regelmatig vinden we de legende afgebeeld dat Maria hem van haar melk te drinken geeft (zogeheten 'Lactatio Bernardi').
Hij wordt afgebeeld in het Cisterciënzer habijt (wit met zwarte schoudermantel) met abtstaf en regelboek. Zijn attributen zijn de lijdenswerktuigen (vanwege zijn aandacht voor het lijden van Christus) en een Mariamonogram. Volgens de legende zou Maria hem eens in een visioen zijn verschenen en hem hebben gesterkt met haar moedermelk (o.a. afgebeeld door de Meester van Delft, ca. 1500, Catherijne-convent Utrecht). Aan zijn voeten zit soms een wit hondje, omdat zijn moeder, voor zijn geboorte, gedroomd zou hebben dat zij een wit blaffend hondje in haar schoot droeg.
Het benedictijnerklooster in het Groningse Aduard uit de middeleeuwen was toegewijd aan Bernardus.
Toen paus Johannes XXIII in 1961 in een officiële brief (encycliek) de wereld opriep om te werken aan sociale rechtvaardigheid noemde hij de kerk Moeder en Meesteres (Mater et Magistra). Reeds de apostel Paulus vergelijkt de kerk met een moeder (Galaten 04,26). Hoewel niet altijd met zoveel woorden geuit, hebben vele heiligen van die overtuiging geleefd. Als voorbeeld kiezen we Bernardus van Clairvaux.
Zijn eigen moeder was een bijzonder vrome vrouw. Zij bracht haar zeven kinderen diepe godsdienstzin bij, waaronder een grote devotie voor Maria. Ze zijn uiteindelijk allemaal toegetreden tot de zojuist opgerichte orde der cisterciënzers, een aftakking van de benedictijnen; Bernardus is de beroemdste.
Volgens de legende zou Sint Bernardus in zijn gebed eens aan Maria gevraagd hebben: “Laat zien dat u moeder bent.” Daarop zou Maria hem enkele druppels van haar moedermelk te drinken hebben gegeven. Zo zou hij door dezelfde borst gevoed zijn als Jezus zelf. Dat moet dan weer verklaren hoe Sint Bernardus zo’n vurig predikant was en dat terwijl hij nooit een erkende studie theologie had gedaan!
Hij had grote liefde voor de Kerk en kon het niet verdragen dat er verdeeldheid was. Toen in zijn dagen een tegenpaus werd gekozen, reisde hij onvermoeibaar rond om de tegenstanders van de rechtsgeldige paus van hun ongelijk te overtuigen. Daarbij ging hij niet altijd even zachtzinnig te werk. Zo werd hij door de paus op ene hertog Willem afgestuurd. Deze had alle kerken in zijn machtsgebied gesloten en leeggeroofd. De bisschoppen had hij verbannen. Bernardus begaf zich naar de kerk om voor de gesloten deur de mis op te dragen. Op het moment dat hij de geconsacreerde hostie toonde, richtte hij zich plotseling op strenge toon tot Willem. Die viel prompt op zijn knieën en gaf zijn ongelijk toe! Zo deed onze heilige dat.
Hij bestreed ketters, riep op tot kruistochten om de Heilige Plaatsen te beschermen tegen de oprukkende Islam. Ze liepen overigens op een faliekante mislukking uit. Daarnaast schreef hij prachtige teksten over mystieke liefde.
Op zijn onvermoeibare zwerftochten door Europa heeft hij wel meer dan honderdzestig nieuwe kloostervestigingen gesticht. Al die kloosters en de bijbehorende kerken wijdde hij toe aan Maria. Het klooster, respectievelijk de kerk als moeder.
Hij is niet de Bernardus waar de sint-bernardshonden naar genoemd zijn: dat was Bernardus van Menthon, een kluizenaar in de Alpen († 1081; feest 28 mei).
[000»Balkenende:96(Maria versch. aan -);000»Bertram:22; 000»bk:Bonaventura:14;000»bk:Duinkerken;000»bk:Thulden:222(†Drie-Eenh.†Maria); 000»:?8/36.37;000»Himmerod:25;000»jrb; 109p:504.525(vig);111p:438-9;117»Bernez;122;132;133p:51(omarmt gekruisigde X);143p:57(2x).58.59;149/3p:368.385; 6p:45;161p:50.53;165p:225;183;191p:44.49;193p:43.44;199p:101.102;200/2»08.20; 201p:55;204p:89;224p:144;230p:240;231p:139; 233p:197.198;235;237p:67-69;240p:32;241p:44.235;245p:147; 258p:57; 280p:536;282b:197.248;291p:49-50;293p:160; 300p:175;301p:126.159(visioen).184(in dom Frankfurt); 303p:111;304p:74; 306p:40;332p:43;333p:38.39;338p:160; 342p:25;347p:47(abdij Aduard);391p:64.234.259;500; Dries van den Akker s.j./2007.07.11]
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen