×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Cyriacus van Rome, Italië martelaar met Largus, Smaragdus en gezellen; † ca 305.
Feest 8 augustus.
De ‘Depositio Martyrum’, een soort heiligenkalender uit het jaar 354, vermeldt naast Largus en Smaragdus nog drie gezellen: Crescentianus, Memmia (of Nimmia) en Juliana. In latere handschriften breidt de groep zich uit tot maximaal vierentwintig namen.
Zijn verhaal is in de vorm van een legende overgeleverd. Hieronder de weergave uit de Legenda Aurea door Jacobus de Voragine († 1298; feest 13 juli).
Legende
Cyriacus werd door paus Marcellus diaken gewijd. Hij werd opgepakt en voor keizer Maximianus geleid. Deze veroordeelde hem en zijn gezellen: zij moesten aarde graven en op hun schouder naar de stad dragen waar ze bezig waren aan de bouw van de thermen. Onder hen bevond zich de bejaarde Saturninus. Sisinnius en Cyriacus hielpen hem zijn last te dragen. Uiteindelijk werden zij in de gevangenis geworpen. Vervolgens liet de rechter Cyriacus roepen om voor te komen. Een zekere Apronius ging er op uit om hem uit de gevangenis op te halen. Op dat moment straalde er een licht uit de hemel, en een stem sprak: “Kom, gezegenden van mijn vader, en ontvang het Rijk dat voor u bereid is.” Daarop nam Apronius het geloof aan en liet zich dopen. Eenmaal bij de rechter erkende ook hij christen te zijn. Waarop de rechter zei: “Ben jij ook christen geworden?” Hij antwoordde: “Wee mij, dat ik tot nu toe mijn dagen in dwaling heb doorgebracht!” Zei de prefect: “Je zult verder helemaal geen dagen hebben.” Hij liet hem op staande voet onthoofden. Ook Saturninus en Sisinnius weigerden te offeren. Dat kwam hen op allerlei folteringen te staan en uiteindelijk werden ook zij onthoofd.
Maar nu gebeurde het dat Arthemia, de dochter van keizer Diocletianus, bezeten raakte van een boze geest. De duivel schreeuwde door haar mond: “Ik zal haar niet verlaten, tenzij de diaken Cyriacus op mij afgestuurd wordt.” Dus bracht men Cyriacus bij haar. Hij gebood de boze geest uit haar weg te gaan. Die antwoordde: “Als u wilt dat ik haar verlaat, geef dan iets waar ik in over kan gaan.” Zei Cyriacus: “Probeer mijn lichaam.” Waarop de duivel antwoordde: “Dat kan niet. Want het is voor mij aan alle kanten even ontoegankelijk. Bovendien, als je mij van hier verdrijft, dan zal ik je dwingen naar Babylonië te gaan.” En de duivel vertrok. Daarop riep Arthemia met luide stem: “Ik zie de God die Cyriacus preekt, vóór mij!” En Cyriacus diende haar het doopsel toe. Diocletianus en zijn vrouw Serena schonken hem een huis waar hij onder de bescherming van de keizer in kon wonen.
Niet lang daarna kwam er een bode namens de koning van Perzië naar Diocletianus met het verzoek Cyriacus te sturen, want zijn dochter was bezeten door een boze geest. Op verzoek van de keizer scheepte Cyriacus zich in. Hij kreeg alles mee wat hij nodig had. Welgemoed voer hij naar Babylon in gezelschap van Largus en Smaragdus. Eenmaal bij de prinses aangekomen, sprak de duivel door haar mond: “En, Cyriacus, ben je erg moe?” Waarop Cyriacus zei: “Ik ben totaal niet moe, want Gods hulp begeleidt maar overal waar ik ga.” Zei de duivel: ”Toch heb ik je maar mooi hierheen laten komen. Ik had het je wel gezegd.” Waarop Cyriacus antwoordde: “Mijn Heer Jezus Christus gebiedt je nu weg te gaan.” Onmiddellijk sloeg de duivel op de vlucht terwijl hij schreeuwde:”Wat is dat toch een ellendige naam. Hij dwingt mij steeds te vertrekken.” Zo werd het meisje weer gezond, en Cyriacus diende niet alleen haar het doopsel toe, maar ook haar ouders en heleboel ander volk. Zij boden hem rijke geschenken aan, maar hij weigerde ze aan te nemen. In plaats daarvan bleef hij daar nog vierentwintig dagen, en leefde uitsluitend op water en brood. Daarna keerde hij per boot naar Rome terug.
Twee maanden later stierf Diocletianus. Hij werd opgevolgd door Maximianus. Die was gebeten op Cyriacus vanwege zijn zus Arthemia. Hij liet Cyriacus grijpen en met kettingen naakt aan zijn wagen binden. Deze Maximianus heette Galerius en kan dus beschouwd worden als een zoon van Diocletianus. Hij volgde hem immers op en was getrouwd met Diocletianus’ dochter Valeriana. Nu gaf hij opdracht aan zijn stadhouder Carpasius dat hij Cyriacus en zijn metgezellen moest dwingen een offer te brengen aan de goden. Zoniet, dan diende hij hun zo’n pijnlijk mogelijke doodstraf te geven. Deze goot dus kokende pek uit over het hoofd van de heilige en legde hem op de pijnbank. Tenslotte liet hij hem met al zijn gezellen onthoofden. Vervolgens eigende Carpasius zich het huis toe van Cyriacus, nam een bad op de plek waar Cyriacus placht te dopen en richtte een maaltijd aan voor negentien vrienden. Maar allen werden getroffen door een plotselinge dood. Het bad werd gesloten en de heidenen begonnen de christenen met eerbied en respect te behandelen.
[LAu.1979p:562-564]
Naast de namen die we aan de aanhef hebben genoemd, horen we in de Legenda Aurea dus nog van Apronius, Saturninus en Sisinnius.
Verering & Cultuur
Hij zou begraven zijn geweest aan de weg naar Ostia ( Via Ostiensis) bij de zevende kogelslingerinstallatie (‘ballistaria’). Naar het schijnt werd daar later door paus Honorius († 638) een kerkje gebouwd. In de 9e of 10e eeuw verhuisden zijn relieken naar de stad Rome. Van daar kwamen er naar de benedictijner abdij Altdorf in de Elzas en naar Neuhausen bij Worms. Tijdens keizer Otto de Grote († 973) verwierf ook de Duitse stad Bamberg een belangrijke armreliek. Dat zorgde er waarschijnlijk voor dat Cyriacus later werd opgenomen onder de Veertien Noodhelpers.
In Italië is de Romaanse San Ciriacokerk te Ancona aan hem toegewijd. In Nederland is hij medepatroon van de kerk te Hoorn. Daar staat zijn levensbericht uitgebeeld in zes ramen. Ook zien we hem op een gebrandschilderd ruitje, tezamen met zijn beide gezellen, terwijl ze eten en drinken bij zich hebben om uit te delen.
Patronaten
Hij is patroon van dwangarbeiders. Zijn voorspraak wordt ingeroepen bij zware arbeid, tegen bezetenheid, tegen bekoringen, verleidingen en aanvechtingen en als het stervensuur is aangebroken.
Afgebeeld
Hij wordt afgebeeld in de tuniek van de diaken; soms met het zwaard, zijn martelwerktuig.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen