× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 40?  Petrus' banden

Info afb.

Petrus.Apostel: Sint Petrus' Banden; ca 40?

Feest 16 januari (oosterse kerk) & 1 augustus (westerse kerk).

Het betreft hier de ijzeren kettingen waarin Petrus geboeid zou hebben gezeten toen hij door Herodes gevangen was genomen (Hand.12,07). Deze kettingen werden door vrome christenen bewaard en vereerd; ze zouden zelfs wondermacht bezitten. Later werden ze door patriarch Juvenalis van Jeruzalem geschonken aan de verbannen keizerin Eudokia.

Deze verdeelde ze in twee in stukken, waarvan ze de ene helft stuurde naar Constantinopel en de andere naar Rome; destijds de hoofdsteden van het Romeinse Rijk. In Rome werden erbij gevoegd de boeien waarin Petrus ten tijde van Nero op zijn marteldood had zitten wachten; er werd ook een aparte kerk van Sint-Petrus' Banden gebouwd om de relieken te bewaren en vereren.

Petrus' Marteldood

Nero liet de twee kopstukken onder de christenen, de apostelen Petrus en Paulus arresteren door een zekere Paulinus. Deze wierp de twee in de gevangenis en droeg de bewaking op aan Processus en Martinianus. Maar Petrus wist deze wachters tot Christus te bekeren. Omdat er in de gevangenis geen water voorhanden was om hen te dopen, keerde Petrus in tot gebed en op hetzelfde moment sprong er een fontein op uit de stenen vloer. Nu openden de voormalige bewakers de deuren van de gevangenis voor hen en gaven hun de vrijheid terug. Later, na de marteldood van Petrus en Paulus, kwam hun dat eveneens op de doodstraf te staan: op last van Nero werd hun met het zwaard het hoofd afgehakt († 69?; feest 2 juli).

Op uitdrukkelijk aandringen van zijn medegelovigen nam Petrus de vlucht en ging op weg om de stad Rome te verlaten. Maar bij één van de stadspoorten aangekomen - op die plaats staat nu de Kerk van Maria Onderweg - kwam Christus hem tegemoet. Hij sprak: "Maar Heer, waar gaat u heen (Quo vadis)?" Waarop de Heer antwoordde: "Ik ga naar Rome om opnieuw gekruisigd te worden." Petrus herhaalde: "Opnieuw gekruisigd?" "Ja". Daarop hernam Petrus: "Maar dan ga ik terug, Heer, om samen met u gekruisigd te worden." Daarop steeg de Heer weer ten hemel. Petrus bleef in tranen achter.

Hij begreep dat het uur van zijn marteldood geslagen had. Hij ging terug de stad in. Daar werd hij onmiddellijk gegrepen door de politie van Nero. Hij werd voor de stadhouder, Agrippa, geleid. Linus vertelde later dat Petrus' gelaat straalde van vreugde.

Linus was één van Petrus' leerlingen: hij zou hem opvolgen als bisschop van Rome, de belangrijkste van alle bisschoppen; † 76; 23 september.

De stadhouder zei tot hem: "Dus u bent die man die er vreugde in vindt om temidden van het lagere volk te wonen? En die de vrouwen van de achterbuurten weghoudt van hun man in bed?" Waarop Petrus ten antwoord gaf: "Mijn enige vreugde vind ik in het kruis van mijn Heer." Omdat hij vreemdeling was, werd hij veroordeeld tot de doodstraf aan het kruis. Paulus daarentegen was Romeins staatsburger: hij werd veroordeeld tot onthoofding door het zwaard.

Dionysius (bijgenaamd 'de Areopagiet'; † 1e eeuw; feest 9 oktober) schrijft een brief aan Paulus' leerling Timotheus over Paulus' dood. Daarin vertelt hij hoe de menigte, bestaande uit heidenen en joden, niet moe werd hen beiden, Petrus en Paulus, in het gezicht te spuwen en te slaan waar ze hen maar raken konden.

Op het moment dat ze van elkaar gescheiden werden, zei Paulus tegen Petrus: "De vrede zij met jou; jij bent de rots waarop de kerk gebouwd is; jij bent herder van Jezus' schapen." En Petrus zei tegen Paulus: "Ga in vrede, jij bent de verkondiger van de waarheid en van de blijde boodschap; jij bent de doorgever van het heil aan alle rechtvaardigen."

Deze passage roept allerlei teksten uit het evangelie op.
Ten eerste worden we herinnerd aan de gebeurtenis dat Petrus tegen Jezus zegt: "Jij bent de Christus (Messias), de Zoon van de levende God." Jezus had toen op zijn beurt gereageerd: "En jij, Simon, jij bent Petrus, rots, en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen." Jezus en Petrus hebben elkaar toen over en weer 'bevestigd' in wat ze ten diepste waren: een soort van liefdesverklaring.

Nu doen Petrus en Paulus hetzelfde t.a.v. elkaar. Dat is des te pikanter, omdat er een stroming is in de traditie die volhoudt dat het tussen beide kopstukken niet echt geboterd heeft. (Onder sommige historici leeft zelfs de veronderstelling dat hun leerlingen over en weer hun meesters hebben verraden en aangegeven bij de Romeinse overheid!). Daarvan is ook iets terecht gekomen in de Handelingen van de Apostelen (hoofdstuk 15). Deze legende suggereert dus uitdrukkelijk dat Petrus en Paulus elkaar hebben bewonderd en bevestigd.
De woorden waarmee ze dat doen, slaan op eerdere gebeurtenissen. Na zijn verrijzenis is Jezus eens aan Petrus en Johannes verschenen. Jezus vroeg bij die gelegenheid aan Petrus tot drie keer toe of hij Hem beminde. Dat maakte Petrus bedroefd, want het herinnerde hem aan zijn drievoudige verloochening, in de nacht van Jezus' arrestatie en veroordeling: "Simon, bemin je mij?" Tot drie keer toe. Telkens als Petrus geantwoord had "Ja Heer u weet dat ik u bemin" zei Jezus "Hoed mijn schapen!" Naar die woorden van Jezus verwijzen nu Paulus' woorden: "Jij bent de herder."
Op dezelfde manier bevestigt Paulus in het feit dat hij Gods woord heeft verkondigd onder de heidenen. Daarover was destijds het meningsverschil gegaan.

Daarop ging Dionysius met zijn meester Paulus mee. De twee apostelen zijn immers op gescheiden plaatsen ter dood gebracht. Toen Petrus geconfronteerd werd met het kruis waaraan hij zou komen te hangen, zei hij: "Mijn meester is vanuit de hemel op aarde neergedaald; vervolgens is Hij verheven aan het kruis. Mij heeft hij geroepen om van de aarde op te gaan naar de hemel. Daarom wil ik gekruisigd worden met mijn hoofd naar de aarde en mijn voeten naar de hemel. Kruisig mij dus met mijn hoofd omlaag, want ik ben niet waardig op dezelfde manier te sterven als mijn meester, Jezus." Dat gebeurde. Men draaide het kruis ondersteboven, zodat hij met zijn hoofd naar beneden kwam te hangen en met zijn voeten naar de hemel.

De medegelovigen waren woedend op Nero; ze riepen dat ze zijn dood wilden, van hem en van zijn stadhouder. Maar Petrus smeekte hun zijn martelaarschap niet tegen te houden. Daarom opende God de ogen van al degenen die hem beweenden. En zie, nu zagen zij engelen staan met kronen van rozen en lelies in de hand; en Petrus stond erbij; Christus reikte hem een boek over en hardop las hij wat er in stond. De apostel aan het kruis bemerkte dat zij al zijn heerlijkheid aanschouwden. Voor een laatste maal beval hij zichzelf aan in hun gebeden. Daarop gaf hij de geest. Twee van zijn leerlingen, Marcellus en Apuleus († 1e eeuw; feest 7 oktober), haalden hem van het kruis af en begroeven hem na hem met geurige kruiden gebalsemd te hebben.

Bekering Quirinus

Sint Petrus' banden spelen ook een rol in de bekeringsgeschiedenis van de martelaar Quirinus, die te Neuss in Duitsland wordt vereerd.

"Alexander I, de zesde paus die sinds Petrus aan het hoofd van de Kerk stond, werd gevangen gehouden door de tribuun Quirinus, en met hem de stadsprefect van Rome, Hermes; deze laatste was door Alexander tot Christus gebracht.

Alexander: † 115; feest 3 mei; Hermes: † 115; feest 28 augustus.

Quirinus raakte in gesprek met Hermes: 'Gek eigenlijk dat een weldenkend man als u afziet van alle voordelen van het ambt van prefect om te dromen van een of ander vaag ander leven.' Waarop Hermes antwoordde: 'Ook ik heb me daarover destijds bij anderen vrolijk gemaakt, omdat ik net als u dacht dat alles met ons aardse leven wel allemaal afgelopen was.' Quirinus reageerde: 'Als je mij bewijst dat er inderdaad nog een ander leven is, kun je mij als leerling bijschrijven!' Waarop Hermes zei: 'Dat kun je beter aan je andere gevangene vragen, de Heilige Alexander: want die kan zoiets beter dan ik.' Daarop werd Quirinus woedend: 'Nu vraag ik je om een bewijs, en dan stuur je me door naar Alexander, die bij mij in de gevangenis zit omdat hij een misdadiger is. Weet je wat: ik zal jullie allebei apart zetten en een dubbele bewaking geven. En dan zullen we eens zien. Als ik jou dan toch bij hem aantref, of hem bij jou, dan ben ik bereid me te bekeren en naar jullie te luisteren!'

Op het moment dat Alexander in gebed was, kwam er een engel naar hem toe en bracht hem in de gevangenis van Hermes, zodat Quirinus hen inderdaad tot zijn verbijstering in elkaars gezelschap aantrof. Daarop vertelde Hermes, hoe Alexander zijn zoon tot het leven had weten terug te brengen. Quirinus richtte zich meteen tot Alexander: 'Mijn dochter Balbina heeft iets ergs aan haar keel. Als u haar genezing weet te bewerkstelligen, beloof ik mij te zullen bekeren tot uw geloof.' Waarop Alexander zei: 'Nou ga haar dan vlug halen en breng haar maar in mijn cel.' En Quirinus weer: 'Maar u zit toch hier? Hoe kan ik u dan straks vinden in uw cel?' Alexander antwoordde: 'Ga nu maar gauw; degene die me hier heeft gebracht, zal me zo meteen ook weer terugbrengen.'

Alexander was dus inderdaad in zijn cel op het moment dat Quirinus' dochter daar binnenkwam; zij wierp zich voor hem neer en maakte aanstalten om zijn voetboeien te gaan kussen. Maar Alexander zei: 'Maar meisje, je moet niet míjn boeien kussen, maar die waarin Petrus gevangen heeft gezeten. Laat er nasporingen naar doen, druk er een kus van verering op en je zult je gezondheid terughebben.' Onverwijld liet Quirinus die boeien van Sint Petrus opzoeken. En toen hij ze eenmaal gevonden had, bracht hij ze bij zijn dochter. Op het moment dat zij er een kus van verering op drukte, bleek ze genezen. [Volgens een andere versie werd Balbina genezen doordat Alexander Petrus' halsboeien om Balbina's hals legde]. Nu kreeg Quirinus ontzettende spijt. Hij hergaf Alexander de vrijheid en liet zich met heel zijn huishouding dopen.

Ook hij zal later de marteldood sterven († ca 130; feest 30 maart) met zijn dochter Balbina († 130; feest 31 maart).

De geschiedenis besluit dat Paus Alexander naar aanleiding van deze gebeurtenis het feest instelde van Sint-Petrus' Banden, dat elk jaar gevierd wordt op 1 augustus. Hij liet zelfs een kerk bouwen waar Sint Petrus' Banden nog altijd worden bewaard.


Bronnen
[LAu.1979;Mel.1978p:475;Pir.1976p:191;RR2.1690»08.01;SHC.1985»01.16; TSÉ.1994p:52(wsp).168.169; Dries van den Akker s.j../2004.01.26]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen