×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Maria Salome (ook Salome), Saintes-Maries-de-la-Mer, Provence, Frankrijk; volgelinge en weldoenster van Jezus, tezamen met Maria van Klopas (De Twee Maria's; in het oosten wordt daar soms ook nog tezamen met Maria Magdalena: De Drie Maria's); † eerste eeuw.
Feest 9 april (Maria van Klopas) & 25 mei & 22 oktober (Maria Salome).
Volgens de evangelist Markus behoorde Maria Salome tot het groepje vrouwen, dat uit de verte had toegezien hoe ze Jezus kruisigden: 'Er stonden ook vrouwen op een afstand toe te kijken: onder hen bevonden zich Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jacobus de Jongere en van Joses, en Salome' (Markus 15,40). In de traditie wordt laatstgenoemde Salome ook vaak aangeduid met Maria Salome. Matteus vertelt in nagenoeg dezelfde bewoordingen ditzelfde tafereel. Alleen bij de derde vrouw vermeldt hij geen naam; hij noemt haar 'de moeder van de zonen van Zebedeus' (Matteus 27,55). Beide evangelisten vullen erbij aan, dat deze vrouwen Jezus 'in de tijd, dat Hij in Galilea verbleef, gevolgd waren om voor Hem te zorgen...' (Matteus 27,55;Markus 15,40). Ook Lukas maakt melding van weldoensters die Jezus uit eigen middelen onderhouden, maar noemt daarbij niet de naam van Maria Salome: '[Behalve de twaalf] vergezelden Hem ook enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten verlost waren: Maria, die Magdalena wordt genoemd, uit wie zeven duivelen waren weggegaan, Johanna, de vrouw van Herodes' rentmeester Chusas, Susanna en vele anderen, die uit eigen middelen voor Hem zorgden' (Lukas 8,2-3).
De drie vrouwen die onder het kruis hadden gestaan, keerden op paasochtend terug naar Jezus' graf met de bedoeling Hem alsnog te balsemen. Daar was in de haast van de naderende sabbat eergisteren geen tijd voor geweest: 'Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jacobus, en Salome welriekende kruiden om Hem te gaan balsemen' (Markus 16,1).
In het evangelie van Matteus komen we haar nog een keer tegen. Op een gegeven moment 'trad de moeder van de zonen Zebedeus samen met hen op Jezus toe en wierp zich voor zijn voeten om Hem iets te vragen. Hij sprak tot haar: "Wat verlang je?"
Zij antwoordde Hem: "Laat deze twee jongens van mij in uw koninkrijk zitten één aan uw rechterhand en één aan uw linker." Markus die hetzelfde voorval vertelt, verzwijgt het aandeel van de moeder; daar zijn het de beide broers zelf, die Jezus deze vraag stellen.
De evangelist Johannes vertelt, dat er enkele vrouwen aan de voet van het kruis stonden, waar Jezus door de Romeinse soldaten aan was vastgenageld: "Zijn moeder, de zuster van zijn moeder, namelijk Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena" (Johannes 19,25). Boven zagen we bij Markus, dat de derde vrouw die bij Jezus' kruisiging en lege graf aanwezig was, door Markus wordt aangeduid als 'Maria, de moeder van Jacobus de Jongere en Joses (Markus 15,40; in 15,47 spreekt Markus alleen over de moeder van Joses en even later in 16,1 alleen over de moeder van Jacobus). Zo wordt ze ook genoemd in Lukas 24,10). Matteus heeft het in dit verband over Maria, de moeder van Jacobus en Jozef (27,56) en over 'Maria Magdalena en de andere Maria' (27,61). We mogen aannemen dat het telkens over dezelfde persoon gaat.
Legendevorming
Op basis van deze schaarse gegevens hebben latere tradities allerlei legendarische verhalen gebouwd.
Zo vinden we Maria Salome terug in de legende over Jezus' stamboom van moeder's zijde. Zijn oma, Sint Anna (feest 26 juli) zou drie keer gehuwd geweest zijn: eerst met Joachim: daaruit Jezus' moeder Maria geboren; vervolgens huwde zij met Klopas en tenslotte met Salomas. Uit dat laatste huwelijk werd Maria Salome geboren. Zo was zij dus een halfzuster van Jezus' moeder; zij huwde met Zebedeüs en zou aldus de moeder worden van de twee apostelen Johannes en Jakobus de Meerdere, die in de evangelies geregeld worden aangeduid met 'de zonen van Zebedeus'.
Saintes Mariesin Frankrijk
In de Handelingen van de Apostelen horen we hoe er na Stefanus' dood vervolgingen uitbraken en hoe Jezus' leerlingen zich verspreidden: '[Op de dag van Stefanus' dood] brak er een hevige vervolging los tegen de Kerk in Jeruzalem. Allen verspreidden zich over het platteland van Judea en Samaria, uitgezonderd de apostelen' (Handelingen 8,1).
Er is een traditie die weet te vertellen, dat sommige leerlingen de wijk namen naar de grotten en holen rond de stad Efese in Klein-Azië. Ook van Jezus' moeder Maria wordt verteld, dat zij in gezelschap van de apostel Johannes een veilig heenkomen zocht in die streek; dit alles zou zich afgespeeld hebben in de jaren 39-40.
De legende vertelt, hoe bij gelegenheid van diezelfde vervolgingen kwaadwillige inwoners van Jeruzalem een groepje volgelingen van Jezus in een gammel bootje de zee opjoegen; het vaartuigje had geen zeilen of roeispanen. Ook was er geen voedsel aan boord. Zo waren de opvarenden overgeleverd aan de grillen aan de zee. Tot het gezelschap zouden behoord hebben: Lazarus, die door Jezus uit de dood was teruggeroepen; zijn beide zusters Martha en Maria, welke laatste in de traditie vanouds wordt vereenzelvigd met Maria Magdalena; bovendien de Maria's, die onder het kruis hadden gestaan en Jezus' graf leeg hadden gevonden: dat moeten dus Maria van Klopas en Maria Salome geweest zijn; zij werden op hun beurt vergezeld door hun zwarte dienstertje, Sarah geheten. Volgens sommige verhalen zaten deze laatste drie vrouwen in een apart bootje. Ze landden bij het plaatsje dat sindsdien naar hen is genoemd: Saintes-Maries-de-la-Mer (= de heilige Maria's aan Zee).
Sarah
Over de rol van de zwarte Sarah is echter ook een heel ander verhaal in omloop. Daarin wordt verteld, hoe de aanvoerster van de zigeuners die aan de monding van de rivier de Rhône woonden, Sarah-le-Kâli geheten, op een dag twee vrouwen in een bootje zag rondzwalken, volkomen overgeleverd aan de woeste golven van de zee. Zij herkende de twee onmiddellijk. Juist enkele nachten tevoren had ze ze in een droom onder het kruis van Jezus zien staan. Nu dreigden zij in hun gammele bootje te vergaan. Zonder te dralen wierp ze haar mantel op de golven. Deze bleef drijven, zodat de twee vrouwen daaroverheen veilig aan land konden komen.
Verering & Cultuur
Overal in Saintes-Maries vindt men souvenirs die herinneren aan het tafereel van de drie vrouwen apart in hun bootje.
In het heiligdommetje van de beide Maria's wordt het verhaal van Sarah's mantel in ere gehouden: de heilige vrouwen staan er afgebeeld, gehuld in echte mantels.
Op de vooravond van het feest der beide Maria's, dus op 24 mei, wordt het feest van Sarah gevierd, patrones van de zigeuners. Van heinde en ver komen ze in de week die daaraan voorafgaat, samengestroomd om deel te kunnen nemen aan de uitbundige processie, waarbij de beeltenis van de zwarte Sarah - hún huidskleur! - feestelijk wordt rondgedragen tot in de golven aan toe.
De dag erna is er een processie met de beeltenis der beide Maria's.
Op 22 oktober vindt hier een bedevaart plaats zonder zigeuners.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen