De gedachtenis van Maria’s afsterven en ‘ten hemelopneming’ wordt gevierd op 15 augustus. Zowel in de Latijnse kerk van het westen als in de orthodoxe kerken van het oosten. In het westen heet het feest ‘Maria ten hemelopneming’; in het oosten ‘Maria’s inslaping’ (‘dormitio’ of - in het Grieks - ‘koimèsis’). In een volgende aflevering staan we stil bij Maria’s ten hemelopneming. Thans beperken we ons tot haar afsterven. Hoe komen we aan die 15e augustus? Omdat in de loop van de 5e eeuw op die dag te Jeruzalem een kerk werd ingewijd die - zo geloofde men - op de plek stond waar Maria’s huisje had gestaan. Daar zou ze de laatste jaren van haar leven hebben doorgebracht; daar was ze ook gestorven.
Er is in het westen een traditie die meent dat Maria haar laatste jaren sleet in de buurt van Efese. Maar die traditie stamt pas van eind 19e eeuw, en laten we hier verder buiten beschouwing.
‘Transitio van Maria’
Toen Maria eenmaal uitgeroepen was tot Moeder Gods, begon de gelovige devotie zich bezig te houden met de vraag, hoe het haar verder vergaan was. Of beter: de overtuiging begon te groeien dat zij deelde in de glorie van Jezus en dat zij Hem dus was gevolgd in zijn heerlijkheid. Weer zijn het niet de theologen die het voortouw nemen, maar de volksverhalen, de apocriefe evangeliën. Ze vertellen over de ‘overgang’ (‘transitio’) van Maria, stammend uit de 5e of 6e eeuw. Er zijn tientallen varianten van, geschreven in alle talen waarover de christelijke godsdienst zich had verspreid. Soms op naam van de apostel Johannes, dan weer toegeschreven aan de vroege kerkvader Melito van Sardes die de apostel Johannes nog gekend zou hebben. Ze komen alle overeen op twee punten: 1. als Maria sterft, zijn alle twaalf apostelen daarbij aanwezig als getuigen; 2. Maria’s ziel wordt door Jezus zelf in ontvangst genomen en naar de hemel overgebracht. Hoe vertellen ze dat?
Vertelling
Maria’s huisje staat dichtbij de Olijfberg. Tegen haar levenseinde wordt in Maria het verlangen naar haar Zoon steeds sterker. Dan treedt de engel bij haar binnen: ‘Wees gegroet Maria, gezegend door de Heer…’ Hij brengt haar een stralende palmtak uit het paradijs die bij haar begrafenis voor haar uit moet worden gedragen. Als de engel weer weg is, gaat Maria met de palmtak naar de Olijfberg en brandt wierook en bidt dat de macht van de hel haar niet zou schaden in het uur van haar dood. Dan keert zij naar huis terug.
Meteen valt op hoe zij dezelfde weg als Jezus gaat. Ook Hij werd met palmen begroet, toen Hij naar de Olijfberg te Jeruzalem optrok. Ook Hij bad enige uren vóór zijn dood op diezelfde Olijfberg in de tuin van Getsemani. Vervolgens horen we hoe Johannes te Efese in een wolk wordt opgenomen en zichzelf voor haar huisje terugvindt. Zo gaat het met alle apostelen: van heinde en ver worden zij in wolken door de lucht aangevoerd. Zelfs degenen die al overleden zijn, mogen even uit de dood opstaan, om bij Maria’s afsterven aanwezig te zijn. Nadat zij is gestorven, wordt zij in alle eerbied gewassen en afgelegd door drie maagden. De uitstraling van haar zalig lichaam is zo sterk dat alle aanwezigen erdoor verblind worden.
Daarop leggen de apostelen haar op een baar en dragen haar naar het graf. Johannes mag de paradijspalm voor haar uit dragen. Boven de baar verschijnt een wolk waaruit engelengezang klinkt. (We herkennen de herinneringen aan Bijbelverhalen).
Geschiedenis herhaalt zich
Een grote menigte komt toelopen bij het horen en zien van al die bijzondere tekenen. Een joodse priester vervloekt het lichaam van de vrouw uit wie degene geboren is die hun, joden, zo veel onheil heeft gebracht. De joden wenden zich tot de landvoogd met de bede dat hij maatregelen treft. Maar de soldaten lopen verloren en kunnen de hun gewezen plek niet vinden. De priester wil de baar omverstoten, maar zijn handen blijven vastkleven, zodat hij half-hangend wordt meegesleurd. Hij schreeuwt het uit van de pijn. Een andere traditie weet zelfs te melden dat een engel hem de handen afhakt met een zwaard. (Herinnering aan wat er in het Oude Testament gebeurde met de jood die de ark van het verbond bij de overtocht door de Jordaan trachtte tegen te houden, toen deze dreigde van het draagstel te vallen). Pas als de joodse priester - op aanraden van Petrus - Jezus aanroept, wordt hij genezen. Hij krijgt de paradijspalm mee om daarmee blinden de ogen te openen! Aangekomen bij de begraafplaats in het dal van Josafat, wordt Maria in ‘een nieuw graf’ gelegd.
De parallellen met Jezus zijn overduidelijk. Zo horen we in één van de apocriefe evangeliën zelfs dat het voorhangsel van de tempel scheurde. Een Syrische variant weet te melden dat Maria afdaalde in het dodenrijk. Drie dagen later komt Jezus met een koor van engelen uit de hemel omlaag en begroet zijn apostelen: ‘Vrede zij u!’ Hij neemt de ziel van Maria op die vervolgens door een engel naar de hemel wordt overgebracht.
Troost en vertrouwen
Kortom: Maria gaat dezelfde weg als haar zoon Jezus en zij mag delen in zijn heerlijkheid. Mede krachtens deze vroegchristelijke devoties zal zij in later eeuwen Moeder van alle gelovigen worden genoemd. Daarmee is zij een bron van troost en vertrouwen. Want zoals zij in het voetspoor van Jezus mag delen in zijn heerlijkheid, zo wordt dat aan alle gelovigen in het vooruitzicht gesteld.