×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Quirinus (ook Quoilin) van Neuss (ook van Keulen of van Rome, Italië), Duitsland; tribuun & martelaar; † ca 130.
Feest 30 maart & 30 april (te Neuss: overbrenging relieken).
Zijn levensverhaal is praktisch geheel gebaseerd op legende. Het zou zich afspelen ten tijde van keizer Hadrianus. Deze legende is te vinden in Jacobus de Voragine's verzamelbundel 'Legenda Aurea' (= Gulden Legende). Naar aanleiding van het feest van Sint Petrus' Banden vertelt hij:
Bekering Quirinus
"Alexander I, de zesde paus die sinds Petrus aan het hoofd van de Kerk stond, werd gevangen gehouden door de tribuun Quirinus, en met hem de stadsprefect van Rome, Hermes; deze laatste was door Alexander tot Christus gebracht.
Alexander: † 115; feest 3 mei; Hermes: † 115; feest 28 augustus.
Quirinus raakte in gesprek met Hermes: 'Gek eigenlijk dat een weldenkend man als u afziet van alle voordelen van het ambt van prefect om te dromen van een of ander vaag ander leven.' Waarop Hermes antwoordde: 'Ook ik heb me daarover destijds bij anderen vrolijk gemaakt, omdat ik net als u dacht dat alles met ons aardse leven wel allemaal afgelopen was.' Quirinus reageerde: 'Als je mij bewijst dat er inderdaad nog een ander leven is, kun je mij als leerling bijschrijven!' Waarop Hermes zei: 'Dat kun je beter aan je andere gevangene vragen, de Heilige Alexander: want die kan zoiets beter dan ik.' Daarop werd Quirinus woedend: 'Nu vraag ik je om een bewijs, en dan stuur je me door naar Alexander, die bij mij in de gevangenis zit omdat hij een misdadiger is. Weet je wat: ik zal jullie allebei apart zetten en een dubbele bewaking geven. En dan zullen we eens zien. Als ik jou dan toch bij hem aantref, of hem bij jou, dan ben ik bereid me te bekeren en naar jullie te luisteren!'
Op het moment dat Alexander in gebed was, kwam er een engel naar hem toe en bracht hem in de gevangenis van Hermes, zodat Quirinus hen inderdaad tot zijn verbijstering in elkaars gezelschap aantrof. Daarop vertelde Hermes, hoe Alexander zijn zoon tot het leven had weten terug te brengen. Quirinus richtte zich meteen tot Alexander: 'Mijn dochter Balbina heeft iets ergs aan haar keel. Als u haar genezing weet te bewerkstelligen, beloof ik mij te zullen bekeren tot uw geloof.' Waarop Alexander zei: 'Nou ga haar dan vlug halen en breng haar maar in mijn cel.' En Quirinus weer: 'Maar u zit toch hier? Hoe kan ik u dan straks vinden in uw cel?' Alexander antwoordde: 'Ga nu maar gauw; degene die me hier heeft gebracht, zal me zo meteen ook weer terugbrengen.'
Alexander was dus inderdaad in zijn cel op het moment dat Quirinus' dochter daar binnenkwam; zij wierp zich voor hem neer en maakte aanstalten om zijn voetboeien te gaan kussen. Maar Alexander zei: 'Maar meisje, je moet niet míjn boeien kussen, maar die waarin Petrus gevangen heeft gezeten. Laat er nasporingen naar doen, druk er een kus van verering op en je zult je gezondheid terughebben.' Onverwijld liet Quirinus die boeien van Sint Petrus opzoeken. En toen hij ze eenmaal gevonden had, bracht hij ze bij zijn dochter. Op het moment dat zij er een kus van verering op drukte, bleek ze genezen. [Volgens een andere versie werd Balbina genezen doordat Alexander Petrus' halsboeien om Balbina's hals legde]. Nu kreeg Quirinus ontzettende spijt. Hij hergaf Alexander de vrijheid en liet zich met heel zijn huishouding dopen.
Ook hij zal later de marteldood sterven († ca 130; feest 30 maart) met zijn dochter Balbina († 130; feest 31 maart).
De geschiedenis besluit dat Paus Alexander naar aanleiding van deze gebeurtenis het feest instelde van Sint-Petrus' Banden, dat elk jaar gevierd wordt op 1 augustus. Hij liet zelfs een kerk bouwen waar Sint Petrus' Banden nog altijd worden bewaard.
Uiteindelijk hebben allen hun geloof in Christus op last van keizer Hadrianus moeten bekopen met de marteldood. Hermes was de eerste: hij werd onthoofd, en werd bijgezet in de catacombe die naar hem is genoemd aan de Via Salaria te Rome. Vervolgens was het de beurt aan Balbina: zij onderging hetzelfde lot als Hermes. Alexander werd onderworpen aan verschrikkelijk pijnlijke folteringen, voor hij de geest gaf. Quirinus tenslotte kreeg afschuwelijke martelingen te verduren: men rukte hem de tong uit, hing hem op, en hakte hem voor zijn onthoofding nog eerst handen en voeten af. Het was de bedoeling dat hij aan de honden te vreten werd gegeven, maar zijn medechristenen wisten uiteindelijk toestemming te krijgen om hem te begraven in de catacombe van Pretextatus.
Het was paus Leo IX († 1054) die het gebeente van Quirinus afstond aan zijn zuster Gepa, die op dat moment abdis was van het pas gestichte klooster te Neuss. Zijn verering verbreidde zich snel en kende een hoogtepunt toen de stad Keulen werd bevrijd van een beleg door Karel de Stoute (1474/75). De Keulenaren schreven hun redding toe aan 'Sint Grein' (= Sint Quirinus).
Quirinus van Neuss behoort ook tot de zogenoemde Vier Heilige Maarschalken. Deze benaming is ontleend aan het ere-ambt van Maarschalk aan de middeleeuwse hoven; net als deze ambtenaren, hadden de vier heiligen maarschalken de naam dat ze op elk moment van de dag ieder die erom vroeg met raad en daad ter zijde stonden. Het waren Antonius Abt, Paus Cornelius, Bisschop Hubertus en Quirinus van Neuss. Het waren juist deze vier, omdat ze de patroonheiligen waren van een kwartet bedevaartplaatsen die men vaak op één en dezelfde rondgang bezocht: Antonius in het Antonietenklooster te Wesel, Cornelis in Kornelimünster (= Cornelisklooster) vlakbij Aken in de Eifel, Hubertus te Luik in de Ardennen en Quirinus in Neuss.
Patronaten
Hij is patroon van de stad Neuss, van de ridderstand; van paarden en runderen. Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen de pest en de pokken ('greinsziekte' = Quirinusziekte), botbreuken, been- en voetkwalen, jicht, verlamming, ettergezwellen, oorpijn en oogkwalen, struma en andere keelziekten, schurft, huiduitslag en andere huidziekten; bovendien tegen allerlei paardenziektes.
Vaak wordt de gebeden kracht bij gezet met wijwater dat afkomstig is uit zogeheten Quirinusputten, waarvan er vele te vinden zijn langs de Rijn.
Afgebeeld
Quirinus wordt afgebeeld als een ridder met lans of banier en schild waarop negen kogels te zien zijn; soms ook met een havik, hond of palm.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen