× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 369  Caesarius van Nazianze

Caesarius van Nazianze, Bithynië; † 369.

Feest 25 februari & 9 maart (Grieks orthodoxe kerk)

Hij werd rond 320 geboren als zoon van Sint Gregorius van Nazianze de Oudere en Sint Nonna.

Gregorius van Nazianze Sr, Nazianze, Klein-Azië; bisschop; † 374.
Feest 1 januari.
Hij moet rond tegen het jaar 280 geboren zijn in het plaatsje Nazianze, in Klein-Azië (= Nenisi in huidig Centraal Turkije) en bekleedde een hoge functie in de wereld van het Romeinse Rijk. Hij huwde met Sint Nonna († 374; feest 5 augustus), die hem in 325 tot het christendom wist te bekeren. Zij zouden de ouders worden van drie heilige kinderen: Gregorius van Nazianze de Jongere († 390; feest 2 januari), Caesarius van Nazianze († 369; feest 25 januari) en Gorgonia († ca 375; feest 9 december). Rond 328 werd hij tot bisschop benoemd van zijn geboortestad. Hij liet er een beroemde kathedraal bouwen. In de loop van zijn leven raakte hij verstrikt in het ketterse arianisme.
In 361 werd de oude Gregorius door zijn meer scherpzinnige en beroemde zoon, Gregorius van Nazianze de Jongere, weer op het goede pad geholpen. In 372 benoemde hij hem dan ook tot zijn naaste medewerker. Tenslotte stierf hij in 374, haast honderd jaar oud.
[101; 102; 122141; 500; Dries van den Akker s.j./2000.01.02]

Hij studeerde aan de beroemde school van Alexandrië en legde zich met name toe op de vakken welsprekendheid, filosofie en medicijnen. Vooral voor dat laatste scheen hij een bijzonder talent te hebben. Reeds op jeugdige leeftijd stelde hij zijn vakgenoten in de schaduw. Voordat hij naar zijn vaderland terugkeerde, besloot hij zich verder in zijn vak te bekwamen in de keizerstad Constantinopel. Daar werd hij in korte tijd zo beroemd, dat de keizer in hoogst eigen persoon hem verzocht bij hem aan het hof te komen: hij bood hem een senatorspost aan en wenste hem te benomen tot zijn eerste lijfarts.

Terwijl hij nog nadacht over dit aanbod, stond plotseling zijn broer Gregorius voor zijn neus en bezwoer hem af te zien van deze vererende aanbiedingen. Uiteindelijk zwichtte hij voor diens aandrang en ging met hem mee naar huis. Thuisgekomen wijdde hij zich aan de behandeling van de zieken in zijn woonplaats. Maar intussen smeulde het verlangen naar de grote stad Constantinopel. Geruime tijd wisten zijn vader, moeder en broer hem daar van af te houden: zij meenden dat de stadslucht geen goed zou doen aan zijn zielenheil. Maar de dag moest komen dat hij het welletjes vond en terugkeerde naar Constantinopel met zijn verlokkingen.

Binnen de kortste keren had hij het gebracht tot eerste lijfarts van keizer Julianus de Afvallige (361-363). Hoewel de keizer herhaaldelijk edicten uitgaf tegen de christenen, maakte hij voor zijn arts steevast een uitzondering. Intussen probeerde de keizer hem van zijn geloof af te brengen, maar daar ging Caesarius niet op in, al stonden er nog zulke mooie aanbiedingen tegenover.

Niet alleen in Constantinopel, maar ook in Nazianze namen de gelovigen er aanstoot aan dat de zoon van hun bisschop zo'n prinselijk leven leidde, terwijl zijn geloofsgenoten steeds meer blootstonden aan de christenhaat van de keizer. Ook zijn vader had daar veel verdriet van, terwijl men de waarheid voor moeder probeerde achter te houden uit vrees dat zij eraan zou bezwijken. Tenslotte schreef broer Gregorius een aangrijpende brief, die Caesarius deed besluiten naar Nazianze terug te keren.

Tot op dat moment had Caesarius zich ook nog altijd niet laten dopen; hij behoorde tot de rang der geloofsleerlingen. Zijn broer Gregorius en diens vriend Basilius de Grote († 379; feest 2 januari) schreven hem brief op brief waarin ze er bij hem aandrongen zijn leven geheel en al in dienst van God te stellen. Intussen was Julianus opgevolgd door de christen-keizer Jovinianus. Deze benoemde hem tot zijn vertrouwensman en arts. Jovinianus werd al na een jaar opgevolgd door Valens. Deze benoemde hem tot stadhouder in Bithynië, de streek ten oosten van Constantinopel. Dit alles bracht met zich mee dat hij geen haast maakte met een definitieve opname in de kerk. Totdat de plaats waar hij woonde, Nicea, in 368 getroffen werd door een ernstige aardbeving. Hoewel hij van diep onder het puin vandaan gehaald moest worden, mankeerde hij zo goed als niets. Dat beschouwde hij als een regelrecht wonder en wakker geschud liet hij zich kort daarop dopen. Enkele maanden later stierf hij, begin 369.

Al deze bijzonderheden zijn tot ons gekomen door de lijkrede die zijn broer Gregorius Junior op hem gehouden heeft. Daarin benadrukt hij zijn goede karakter. Hij was goed voor de armen en toonde zich ongevoelig voor de verlokkingen van de rijkdom, al dachten de mensen misschien wel eens anders. Zieken die niet konden betalen, hielp hij; hij gaf zelfs het grootste deel van zijn inkomsten weg aan de ondersteuning van de armen. Kort voor zijn dood had hij laten vastleggen dat zijn erfenis aan hen ten goede moest komen.

Patronaten
Hij is patroon van de artsen.


Bronnen
[102; 111p:7; 293p:41; 303; 390/3p:27; 500; Dries van den Akker s.j./2001.07.23]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen