×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Silvinus (ook Silvanus) van Thérouanne (ook van Toulouse) osb, Auchy-lès-Hesdin, Frankrijk; bisschop; † ca 717.
Feest 17 februari.
Er is van hem een levensbeschrijving bewaard gebleven, waarvan beweerd wordt dat zij teruggaat op een vriend, een verder onbekende bisschop Antenor. Zijn geschrift kwam terecht in het archief het klooster waar Silvinus gestorven was, Auchy-lès-Hesdin. Dat was intussen een vrouwenklooster geworden. Een abdis uit de 9e eeuw, Leithwid genoemd, trof het manuscript aan, maar bevond dat het vol taalfouten zat. Zij liet het corrigeren. Dit geschrift is de geschiedenis ingegaan als de 'Vita' (= levensbeschrijving) van Silvinus.
In hoeverre dit hele verhaal een mooie mystificatie is om klooster Auchy een eerbiedwaardig verleden te geven, blijft onduidelijk. Zoals het er nu voorstaat, stamt Silvinus' Vita uit de 9e eeuw, ruim een eeuw na zijn dood.
Hij werd rond 650 in de Zuid-Franse stad Toulouse geboren. Hij zou nog familie zijn van Sint Plectrudis († ca 725; feest 10 augustus), de echtgenote van Pepijn van Herstal († 714). Was hoveling onder Childerik II († 675) en Dirk III (ca 691); maakte een pelgrimstocht naar Rome en werd hier tot regionaal bisschop gewijd om het gebied rond Thérouanne te evangeliseren. Na een vruchtbaar apostolaat waarin hij vele gevangenen vrijkocht, trok hij zich als benedictijnermonnik terug in de abdij Auchy-lès-Hesdin, ten noorden van Amiens. Hier werd hij ook begraven.
Hij wordt afgebeeld met een toorts in de hand (symbool voor het geloof dat hij bracht); met korf die men op de rug draagt en stenen.
In het 1e hoofdstuk wordt verteld over zijn afkomst; als zijn geboorteplaats wordt Toulouse aangegeven.
De Bollandisten vragen zich af, of hij echt wel uit Toulouse kwam. Zij hebben redenen om aan te nemen dat hij veeleer uit Doesburg (destijds 'Tosa' geheten) afkomstig moest zijn.
Verder wordt er verteld dat hij zijn bruid verlaat, en als bisschop naar het gebied van Thérouanne wordt gestuurd.
Hij komt niet voor op de lijst van bisschoppen van Thérouanne: reden waarom men aanneemt dat hij zwerfbisschop was.
Voorts dat hij vele mensen bekeert, dat hij door zijn deugdzaam leven bij ieder geliefd was, dat hij gastvrij was, de armoede liefhad, vanwege een zwakke gezondheid zich van een paard bediende, verschillende plaatsen aandeed, een pelgrimstocht maakte naar het Heilige Land, een heilig leven leidde, en bij gevaren de bescherming genoot van zijn engelbewaarder.
In het 2e hoofdstuk lezen we dat hij velen weldeed, kerken bouwde, gevangenen de vrijheid hergaf, zieken genas met gebed, olie en een bad! Citaat: "Tot in de wijde omtrek wist hij gevangenen te bevrijden: hij maakte hen tot vrijen en liet hen gaan waarheen zij wilden, nadat hij hen had doordrongen van de ware leer en getekend met een heilig kruisje op het voorhoofd. Als er zieken naar hem toekwamen, met welke ziekte dan ook, begon hij eerst voor hem om Gods onmetelijke genade te bidden in de binnenkamer van zijn hart; dan ging zijn zorg eerst uit naar de ziel van de ander; daarna stopte hij ze in bad of zalfde ze met olie en gaf hun de genade van de heilige communie. Als ze niet door nog een andere ziekte belemmerd werden, liet hij hen zo gezond en wel weer naar huis gaan."
Daarna lezen wij dat hij veertig jaar alleen leefde op het brood van de Eucharistie, zich onderwierp aan strenge verstervingen, eigenlijk het liefst kluizenaar was geworden op een eenzame plek naar het voorbeeld van de woestijnvaders en dat hij vele wonderen verrichtte. En hier houden wij de pas in, want wij lezen: "Hij heeft hier op aarde met behulp van de Heer onnoemelijk veel deugden en ziekengenezingen verricht. Uit het lijf van vele mensen wist hij duivels te verdrijven door zijn gebed en door hen te laten communiceren met het Lichaam en Bloed van onze Heer. Hij verzorgde melaatsen, genas lammen, zette manken weer recht op hun voeten, en deed blinden zien. Wie er ook maar naar hem toekwam, met welke ziekte of welk ongemak ook: hij gaf hem gezond en wel weer terug aan de heilige Kerk."
Tenslotte horen we hoe zijn omstanders voorbereidt op zijn eigen dood, en hoe hij op zaterdag 17 februari van het jaar 720 is gestorven.
Silvinus wordt in de tekst steeds bisschop genoemd, maar hij heeft dus geen standplaats. Ook over het tijdstip van zijn wijding wordt niet gerept.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen