×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Josephina Bakhita, Schio bij Vicenza, Italië; kloosterlinge; † 1947.
Feest 8 februari.
Zij werd rond 1870 geboren in de Oost-Afrikaanse staat Soedan. Haar ouders moeten vooraanstaande mensen geweest zijn. Als kind was zij er getuige van hoe haar oudste zus werd gekidnapt door Europese slavenhandelaars. Twee jaar later - ze was toen ongeveer negen - overkwam haar hetzelfde lot: slavenhandelaars maakten haar buit. Met een grote groep andere gevangenen heeft ze dagenlang door het oerwoud gelopen. Toch wist ze samen met een vriendinnetje op een goed moment te ontsnappen. Maar vervolgens viel ze weer in handen van andere slavenhandelaars. Zij waren het die haar de naam 'Bakhita' gaven, wat cynisch genoeg 'geluksvogeltje' betekent! Ze werd verkocht aan een Turkse officier. Die gaf het meisje als cadeautje aan zijn vrouw. De behandeling die Bakhita van haar kreeg, tart alle beschrijving. Ze had meer weg van een roofdier, dan van een mens. Zo liet ze het kind brandmerken en tatoeëren; daarbij liep het kind rauwe open wonden op, die haar meesteres met zout behandelde.
Het was de Italiaanse consul in Khartoem, die haar in 1884 wist los te krijgen en haar meenam naar Venetië. Daar gaf hij haar cadeau aan een goede vriend. Deze man had een boekhouder, die diep gelovig was en zijn katholiek geloof niet alleen in woorden maar ook in daden naleefde. Toen hij bemerkte, dat het meisje een zuiver karakter had, begon hij haar de beginselen van het katholiek geloof bij te brengen. Bij de Zusters van Liefde van Canossa werd zij als geloofsleerling verder ingewijd in de katholieke leer. Maar er dreigde gevaar. De familie die haar cadeau had gekregen, eiste haar op: zij wilden dat het meisje meeging op een reis naar Afrika. Doodsbang vroeg zij de zusters of zij bij hen mocht blijven. Dezen voerden zelfs actie tot bij de aartsbisschop van Venetië. Die wist bij de Italiaanse regering gedaan te krijgen, dat Bakhita vrij werd verklaard; de slavernij was immers al enige tijd geleden officieel afgeschaft!
Op 9 januari 1890 werd zij door diezelfde patriarch gedoopt. Ze ontving de namen Josephina Margarita Fortunata (= Bakhita). De naam, die ze destijds als kind van haar Afrikaans ouders had ontvangen, was zij door alle traumatische ervaringen van de afgelopen jaren vergeten!
Enige tijd later trad zij in bij de Zusters van Liefde van Canossa. Op 8 december 1896 legde zij haar geloften af. In haar kloosterleven kreeg zij achtereenvolgens de taken te vervullen van kokkin, portierster, schoonmaakster en ziekenzuster. Vanwege haar zwarte huidskleur werd juist zij vaak uitgekozen om in de verschillende kloosters en instituten te komen spreken over Afrika met de bedoeling zo de missie te bevorderen. Dat waren voor haar de zwaarste opdrachten.
Hoewel zij ook binnen de kloostergemeenschap herhaaldelijk vernedering en discriminatie had te verduren, was zij een toonbeeld van toewijding, bescheidenheid en geduld. Naarmate zij ouder werd kwamen ook de gevolgen van haar traumatische jeugd meer en meer aan het licht; zij leed aan adervernauwing en had ademhalingsmoeilijkheden. Vooral het lopen kostte haar tenslotte enorm veel moeite. In januari 1947 kwam daar een dubbele bronchitis overheen. Op dat moment vroeg zij zelf om de Laatste Sacramenten. Zij stierf te Schio in het bisdom Vicenza op 8 februari 1947. Op 17 mei 1992 werd zij zalig verklaard en heilig in 2000.
Patronaten
Zij is beschermheilige van Soedan.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen