× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 178  Paschasia van Dijon

Paschasia van Dijon, Frankrijk; geloofsverkondigster & martelares; † ca 178.

Feest 9 januari.

Het is de geschiedschrijver Gregorius van Tours († 594; feest 17 november), die voor het eerst melding van haar maakt: '[Dichtbij de kerk van Sint Benignus († 178; feest 1 november) te Dijon] ligt nog een andere kerk. Daar wordt de kloosterlinge Paschasia vereerd. Volgens de bouwlieden zou er tijdens de bouw een oude vrouw uit de kerk zijn komen opdagen. Ze was gekleed in het zwart, had zwanenwitte haren en een stralend gezicht. Ze sprak: "Gegroet, goede mannen. Breng jullie goede werk maar tot voltooiing. Zet steigers neer, die het gebouw schragen en het werk dat onder zulk een goede leiding staat, zal voorspoedig verlopen. Want als jullie er oog voor zouden hebben, zouden jullie zien dat het Sint Benignus zelf is, die de leiding heeft." Na deze woorden ging ze weer terug de kerk binnen en werd nooit meer door iemand gezien. Tijdgenoten menen dat het Sint Paschasia was die aan hen verschenen was.
[Glorie der Martelaars nr.50]

Latere legendes weten te vertellen dat deze Paschasia de geloofsverkondiger Benignus thuis onderdak had verleend. Tezamen met hem zou zij de marteldood zijn gestorven.

Legende
Sint Benignus was afkomstig uit de stad Smyrna in Klein-Azië (het huidige Izmir aan de wetskust aan de wetskust van Turkije). Daar was nog leerling was geweest van Sint Polycarpus († 155; feest 23 februari), die op zijn beurt de apostel Johannes († ca 100; feest 27 december) nog gekend had. De bisschop had hem in gezelschap van de priester Andoche († 2e eeuw; feest 24 september), de diaken Thyrsus († 2e eeuw; feest 24 september), de subdiaken Andéol (oorspronkelijk Anatolius; † 2e eeuw; feest 1 mei) en nog een paar geestelijken naar Gallië gestuurd om daar het evangelie te verkondigen. Ze landden ergens in de buurt van Marseille.
Andéol bleef enige tijd achter in Carpentras; vandaar trok hij naar Viviers waar hij uiteindelijk de marteldood gestorven is.
De overigen bereikten de stad Autun. Daar werden ze welwillend ontvangen door de senator Faustus. Benignus wist zo overtuigend over Jezus en het evangelie te vertellen dat de Romeinse hoogwaardigheidsbekleder zijn godsdienst opgaf en zich tot Christus bekeerde, samen met zijn zoon Symforianus. Spoedig groeide dit eerste begin uit tot een bloeiende christengemeente.
Faustus vroeg nu aan Benignus naar Langres te gaan en daar te proberen de kleinkinderen van matrone Leonilla, de drieling Speusippus, Eleusippus en Meleusippus, tot het ware geloof te bekeren. († 175; feest 17 januari). Zo toog Benignus daarheen op weg, en wist door zijn inspirerend voorbeelde de drie jongemannen inderdaad tot Christus te brengen. Zij lieten zich dopen, verwijderden alle Romeinse godenbeeldjes uit hun villa en veranderden hun woning in een kerkje dat door Benignus werd toegewijd aan de apostel Sint Johannes.
Vervolgens ging Benignus door naar Dijon. Daar vond hij gastvrij onderdak bij een vrouw, Paschasia genaamd. Van daaruit ontstond ook In deze stad een eenvoudige christengemeente; evenals te Langres richtte hij ook hier een kerkje in ter ere van de apostel Johannes.
Op dat moment was juist keizer Marcus Aurelius (161-180) in de stad om de de pas gebouwde verdedigingsmuren te inspecteren. Hij stond bekend als een verbitterd tegenstander van de nieuwe godsdienst en vroeg dus aan de stadhouder Terentius of er in deze streken soms al christenen waren waargenomen. Deze begreep zelfs niet waarop hij doelde, maar hij wist wel te vertellen dat er iemand rondliep met een kaalgeschoren hoofd, die opriep de vertrouwde goden af te zweren en rituelen met water en zalf uitvoerde. De keizer herkende het profiel van de christen en gaf opdracht bedoelde persoon op te sporen en aan hem voor te geleiden. Benignus was intussen voor alle zekerheid al gevlucht naar dorpjes in de buurt. Tot voor kort vertelden de inwoners van Prenois (oorspronkelijk Prunidum of Prunetum) en Épagny (Spaniacum) met trots dat Sint Benignus op zijn vlucht bij hen onderdak had gevonden. In Épagny wijst men nog altijd de put aan waarbij Sint Benignus uiteindelijk door soldaten van de keizer werd gearresteerd.
De keizer bezwoer de heilige terug te keren naar de Romeinse goden en beloofde hem een prachtige carrière in het Romeinse Rijk. Maar Benignus lachte hem openlijk uit om dit armzalige voorstel en weigerde. Daarop begon Marcus Aurelius te dreigen met de verschrikkelijkste martelingen. Toen Benignus nog geen krimp gaf, droeg de vorst zijn soldaten op zijn voeten met vloeibaar lood te verankeren in een uitgeholde steen, priemen te steken in zijn vingertoppen en hem zo in de gevangenis te gooien tesamen met een troep uitgehongerde wilde honden. Men liet hem een week aan zijn lot over. Toen men vervolgens de gevangenis opende kwam Benignus volkomen gaaf van lijf en leden op eigen voeten naar buiten. Hij zei dat hij hemelse bijstand had genoten en dat hij door engelen was gevoed, getroost en bevrijd. Verbijsterd besloten ze hem eigenhandig te doden. Een van de soldaten greep een staaf ijzere en brak hem daarmee de nek; een tweede stak voor alle zekerheid nog een lans door zijn hart. De gelovigen van Autun verklaarden dat ze op dat moment zijn ziel in de gedaante van een hagelwitte duif naar de hemel hebben zien opstijgen.

Paschasia werd gestraft voor het feit dat zij aan een christen gastvrijheid had verleend en stierf de marteldood.


Bronnen
[Gué.1880p:80-85; GTC.1988nr42; GTM.1988nr50; Dries van den Akker s.j./2007.12.20]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen