× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1e eeuw  Lydia van Thyatira

Info afb.

Lydia van Thyatira (ook van Filippi of de Purperbereidster of Purpuraria), Lydië, Klein-Azië; gastvrouw van Paulus (Hand.16,14); † 1e eeuw.

Feest 20 mei (oosterse kerk) & 3 augustus (westerse kerk).

De schrijver van het bijbelboek Handelingen van de Apostelen vertelt hoe de ontmoeting tussen Paulus en Lydia tot stand kwam. Hij vertelt het in de wij-vorm. Waarschijnlijk was hij er zelf bij.

Toen Paulus nog in Klein-Azië verbleef, had hij 's nachts een visioen gehad. Daarin zag hij een Macedoniër die hem smeekte vanuit Klein-Azië over te steken naar Macedonië om de mensen te hulp te komen. Kennelijk werd deze droom beschouwd als een vingerwijzing van God, want het gezelschap zocht de eerste de beste gelegenheid om naar Hellas over te steken, een emotioneel moment: 'Wij voeren naar Filippi, een stad in het eerste district van Macedonië en een kolonie.'

In het uiterste noord-oosten van het huidige Griekenland, ter hoogte van de tegenwoordige stad Kavalla.

'In die stad bleven we enkele dagen. Op de sabbat begaven we ons buiten de poort naar de rivieroever, waar we dachten dat een bedehuis was.'

Het was een Griekse stad onder bezetting van de Romeinen. Bij gebrek aan een synagoge kwamen joden op zulke plaatsen op sabbat blijkbaar bij elkaar buiten de stad. Inderdaad waren er een aantal vrouwen bijeengekomen. Waarschijnlijk hield men een openluchtdienst, zoals men die in de synagogen gewend was. Er werd gebeden, uit de Heilige Schrift voorgelezen (op dat moment alleen nog het Oude Testament) en er werd uitleg gegeven; wellicht wisselde men van gedachten bij gebrek aan een geschoolde schriftgeleerde.

'Wij zetten ons er neer en spraken de vrouwen toe die er bijeen gekomen waren.' [Van andere gelegenheden weten we dat men in buitenlandse synagogen graag het woord liet aan rondreizende schriftuitleggers en predikanten. Hier kennelijk ook.]

'Ook een zekere Lydia uit de stad Thyatira, die purperen stoffen verkocht - zij was een godvrezende - hoorde toe en de heer maakte haar hart ontvankelijk voor wat door Paulus werd gezegd.'

Lydia was godvrezend. Dat betekent dat zij niet van Joodse afkomst was, maar wel leefde volgens de bepalingen van het Joodse geloof. Waarschijnlijk was zij rijk. Want purper was uiterst kostbaar. Het was de kleurstof die men aan de purperslak onttrok en die zo zeldzaam was dat ze werd gebruikt voor de ambtsgewaden van de hoogste gezagsdragers van het Romeinse Rijk. Ze moet ruim behuisd geweest zijn, want straks nodigt ze het hele gezelschap van Paulus bij zich in huis. Waarschijnlijk was ze vanuit Thyatira, haar vaderstad aan de overkant van de zee, een heel stuk landinwaarts gelegen, naar Filippi gekomen, een handelsstad.

'Nadat zij en haar huisgenoten gedoopt waren, nodigde ze ons uit en zei: "Als u van oordeel bent dat ik werkelijk in de Heer geloof, komt dan in mijn huis en neemt daar uw intrek." En zij drong er bij ons sterk op aan.'

Lydia gelooft in Paulus' schriftuitleg, dat Jezus de Messias is, de Heer. Ze wordt gedoopt met heel haar huishouden. Het is niet duidelijk of dat meteen bij die eerste ontmoeting is gebeurd of later. Was het bij de eerste ontmoeting, dan moeten haar huisgenoten ook aanwezig geweest zijn bij die Joodse openluchtgebedsdienst daar aan de oever van de rivier. En dan ging het dopen nogal vlug... Lydia geeft er blijk van dat zij als vreemdelinge goed op de hoogte is van de Joods gebruiken. Want blijkens de inleiding op haar uitnodiging, beseft zij dat een rechtgeaarde jood nooit onder het dak van een niet-jood zou verblijven; dat zou jou als jood verontreinigen. Maar tegelijk geeft ze aan, dat ze Jezus' leer heel goed begrepen heeft: Gods genade is er voor iedereen, voor de onreinen het eerst. Dat vormde het hartstuk van Paulus' prediking. Er kon dus niets op tegen zijn voor Paulus om bij haar te komen logeren. Nadat Paulus en zijn gezellen nog een dag in de gevangenis hebben gezeten, de gevangenbewaarder tot Christus hebben bekeerd en nog een nacht bij hem hebben gelogeerd, gaan ze nog even langs Lydia en haar huishouden om gedag te zeggen.

In de bijbel horen we niets meer over Lydia. Ook de legendevertellers lijken haar over het hoofd te hebben gezien, want voor zover ik weet is er geen enkele legende rond haar persoon geweven.

Maar toch lijkt het alsof haar schaduw voorbij gaat in Paulus' latere brief aan het handjevol christengelovigen van Filippi. Hij brengt hun zijn eerste bezoek in herinnering. En hoe zij hem destijds hebben geholpen, ook materieel:

'Toch hebt u er goed aan gedaan mij te helpen in mijn moeilijkheden. U weet zelf ook wel, Filippiërs: bij mijn vertrek uit Macedonië in het begin van mijn evangelieprediking heeft geen enkele gemeente met mij een lopende rekening geopend behalve de uwe.'

Dat betekent dus dat de gelovigen van Filippi Paulus hadden gezegd: "Schrijf alle onkosten die je maakt voorlopig maar op onze rekening. Dat rekenen we dan later wel af."

'Reeds in Thessalonika [de eerste stad die je in westelijke richting aandoet na Filippi] hebt u mij tot tweemaal gestuurd wat ik nodig had.'

Zou hem dat niet vooral mogelijk gemaakt zijn door zijn steenrijke weldoenster, Lydia, de purperverkoopster uit Thyatira?

[001;Handelingen 16,11-40; Filippenzen 04,14-16]

Volgens de apokriefe evangelies was Jozef weduwnaar, toen hij met Maria huwde. Uit een vorig huwelijk zou hij vier zonen en twee dochters hebben verwekt: Assia en Lydia. Later werd deze Lydia geïdentificeerd met Lydia van Thyatira uit Handelingen 16.

[Vgl. De zogeheten 'Geschiedenis van Jozef de Timmerman' (" 400?) hoofdst.2-4; bewerkt naar H. Bakels 'Nieuwtestamentische Apocriefen of het nadere over Jezus, zijne Ouders en Apostelen en andere (voornamelijk nieuwtestamentische) personen, volgens schrijvers vooral uit de eerste twee jaren onzer jaartelling. In twee delen. Amsterdam, Maatschappij voor Goede en Goedkope Lectuur, 1922. Deel II, pp.20-22]


Bronnen
[Dries van den Akker s.j./2007.07.07]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen