×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
De Zeventig leerlingen die Jezus voor zich uit zond (Lukas 10, 1) behoorden tot de honderdtwintig die na zijn Hemelvaart in Jeruzalem bijeen waren in
afwachting van de komst van de Heilige Geest (Handelingen 1, 15).
Uit hen werd de plaatsvervanger van Judas, Matthias, gekozen.
Ook de zeven diakens kwamen uit hun midden (Handelingen 6, 1-6).
Ze namen allen deel aan het werk der apostelen, zodat zij ook zelf met de eretitel 'Apostel' werden bekleed. Een aantal van hun vinden we in het Nieuwe Testament terug in het boek Handelingen der Apostelen en in de Brieven.
Het getal zeventig (of twee-en-zeventig) heeft meer een symbolische waarde. De oosterse kerk is door het combineren van verschillende lijsten gekomen tot een totaal van
zes-en-negentig, die elk hun eigen feestdag hebben in de loop van het kerkelijk jaar.
Zie verder: lijst van deze leerlingen / apostelen.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen