× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 360  Abra van Poitiers

Info afb.

Abra (ook Abre of Abrea) van Poitiers, Frankrijk; maagd; † 360.

Feest 12 december.

Zij was een dochter van Sint Hilarius van Poitiers († 367; feest 13 januari), en werd geboren rond 342, zo’n acht jaar voordat haar vader geroepen werd tot het bisschopsambt van de stad. Hilarius raakte onmiddellijk verwikkeld in de strijd met de Arianen.

Door de Ariaans gezinde keizer Constantius (337-361) werd hij verbannen naar Frygië (de noordoostkust van het huidige Turkije). Vandaar stond hij per brief in contact met thuis. Naar het heet schreef hij rond 338 vanuit zijn ballingsoord zijn dochter een uitvoerige brief over de maagdelijkheid, toen een aantrekkelijke vrijer haar ten huwelijk had gevraagd. De brief is bewaard gebleven, maar  volgens de geschiedkundigen is ze onecht. Degene die ze dan wel geschreven heeft, moet zich goed hebben ingeleefd in de situatie en het denken van Sint Hilarius. We kunnen het niet laten de brief toch weer te geven:

‘Hilarius aan zijn allerliefste dochter Abra: heil in de Heer.

Ik heb je brieven ontvangen. En ik begrijp hoezeer je verlangt naar ons weerzien. Ook ikzelf voel maar al te goed het verlangen naar de aanwezigheid van mijn dierbaren. Ik voel hoeveel verdriet je hebt van mijn afwezigheid. Maar hoe langer het duurt, hoe meer ik vrees dat je wellicht iets kostbaars prijs wilt geven. Het spijt me dat ik je moest verlaten. Maar ik voel me er niet schuldig over. Integendeel, het is zelfs goed voor je. Je bent niet alleen mijn enigst kind van wie ik zielsveel houd. Nee, ik zou je ook graag zien opgroeien tot de mooiste en verstandigste vrouw die bestaat.

Welnu, ik hoorde dat een jongeman in bezit was van een mantel en een parel, zo duur dat de bezitter ervan rijker was dan alle menselijke rijkdom, en er het eeuwig heil door zou verwerven. Ik ben er natuurlijk op uit gegaan om die jongeman te zoeken. Ik moest heel wat lange en moeilijke wegen afleggen voordat ik hem uiteindelijk vond. Onmiddellijk wierp ik mij voor hem op de knieën, want die jongeman heeft een uitstraling die geen sterveling kan uithouden. Toen hij me zo zag, vroeg hij wat ik verlangde. Ik antwoordde dat ik gehoord had over zijn mantel en zijn parel, en dat ik daarvoor gekomen was. Ik hoopte dat hij me niet onwaardig keurde om ze voor mijn lieve dochter in ontvangst temogen nemen en haar ermee gelukkig te maken. Zo heb ik languit op de grond dag en nacht heel wat tranen vergoten en de jongeman gesmeekt mijn gebeden te verhoren.

Toen zei die jongeman, die de goedheid zelve was, met een stem zo zacht en vriendelijk dat hij zijn weerga niet kent: “Hoe ben je te weten gekomen dat ik die mantel en die parel heb, waarvan je zelfs onder tranen vraagt ze aan je dochter te geven?”

Ik antwoordde hem: “Heer, ik heb ze leren kennen door te luisteren naar uw woord; en ik geloof erin. Ik weet dat er geen mooiere dingen zijn dan die mantel en die parel. Wie de mantel om zijn schouders slaat en de parel op zijn voorhoofd draagt, zal het ware heil bezitten.”

Op datzelfde moment gaf de jongeman opdracht aan zijn personeel de mantel en de parel tevoorschijn te halen, en hij werd onmiddellijk gehoorzaamd. Eerst kreeg ik de mantel te zien. En, lieve meid van mij, ik zag…, wat ik zag is met geen pen te beschrijven. Zijde erbij vergeleken is een grof weefsel. Wat is de witheid van sneeuw daarbij vergeleken? En goud verbleekt bij zijn glans. Deze mantel schitterde in duizend kleuren. Ik zou niet weten waarmee je die kon vergelijken. Na de mantel kreeg ik de kostbare parel te zien. Meteen wierp ik mij voorover op de grond. Mijn ogen konden de veelkleurige schittering ervan niet verdragen. Wat lucht, zon, zee, en de hele wereld zo verleidelijk maakt: ze zijn niets in vergelijking met de schoonheid van deze parel.

Ik lag nog altijd languit op de grond, toen iemand die erbij was zei: “Ik zie dat u een goede en liefhebbende vader bent en dat u deze mantel en parel wilt hebben voor uw dochter. Maar om uw verlangen nog meer aan te wakkeren ga ik u de kwaliteiten van deze mantel en parel eerst laten zien. Deze mantel wordt nooit door de worm aangevreten, ze slijt niet door het gebruik, en er komen  nooit vlekken op; hij kan niet kapot, en er bestaat geen ongelukje waardoor hij waardeloos wordt: hij zal altijd blijven zoals hij nu is. En die parel: die heeft als bijzondere eigenschap dat degene die ze draagt nergens van te lijden heeft, niet ouder wordt, en ook niet sterft. Er zit niets aan dat het lichaam zou kunnen schaden. Nee, wie haar bij zich heeft, is onbereikbaar voor dood of ouderdom; die is gezond voor altijd en eeuwig. Toen ik die woorden hoorde, lieve schat, brandde ik nog meer van verlangen om die mantel en parel voor jou te mogen hebben. Terwijl ik nog altijd languit voorover op de grond lag en met mijn gebeden de tranen in stromen vloeiden, smeekte ik de jongeman: “Heer, Heer, verhoor mijn gebed. Ontferm u vol medelijden over de zorg van mijn leven. Want als u mij die mantel en parel niet geeft, zal mij dat diep ongelukkig maken, omdat mijn dochter, ook al is ze in leven, voor mij verloren zal zijn. Geef mij die mantel en die parel in ruil voor mijn leven. U weet hoezeer ik het meen.”

Na mijn woorden gehoord te hebben zei de jongeman me op te staan, vervolgens sprak hij: “Ik ben geraakt door uw gebeden en tranen. U doet er inderdaad goed aan aan dit alles geloof te hechten. En omdat u zelfs uw leven wil geven voor deze parel, kan ik hem u niet weigeren. Maar ik zal u zeggen wat ik wil en van plan ben. Het kledingstuk dat ik u ga geven is van dien aard dat het niet gedragen kan worden door een vrouw die graag zijden stoffen draagt en van schitterende gouden dingen houdt. Nee, die geef ik alleen maar aan een vrouw die tevreden is niet met kleding van zijde maar van eenvoudig materiaal, zonder werkjes of bonte kleuren; niet voorzien van dat prachtige purper zoals de mode tegenwoordig graag wil. En de parel die u me vraagt is van dien aard dat hij geen enkel ander sieraad naast zich verdraagt. Die andere parels komen uit de grond of uit de zee, maar de mijne kent, zoals je ziet, zijn weerga niet, zo kostbaar en schitterend; de mijne is hemels. Die kan niet naast andere: dat zou beneden haar waardigheid zijn. De dingen van de mensen zijn heel anders dan de mijne, want wie mijn mantel en parel gebruikt, zal voor eeuwig gezond blijven. Die wordt niet bezocht door koorts of verwondingen; daar zullen de jaren niet tellen en die zal niet doodgaan en tot stof terugkeren. Die blijft voor altijd en eeuwig dezelfde. Ik zal dus die mantel en parel aan u overhandigen met de bedoeling dat u ze doorgeeft aan uw dochter. Maar u moet eerst nagaan wat zij zelf wil. Als zij er inderdaad naar verlangt mijn mantel en parel waardig te worden, dat wil zeggen: als zij ervan afziet prachtige, bonte zijden kleding, goud of welke andere sieraden dan ook te dragen, dan zal ik u de schatten overhandigen die u me vraagt.

Lieve schat, na die woorden ben ik zielsgelukkig opgestaan. Ik vertrouw mijn hartsgeheim toe aan het papier van deze brief en ik smeek je onder een vloed van tranen van harte te kiezen voor deze mantel en parel. Maak deze bejaarde man niet ongelukkig door de fout te begaan iets anders te kiezen. Ik neem de God van hemel en aarde als getuige dat niets op aarde kostbaarder is dan deze mantel en parel. En jij mag ze dragen. Maar als iemand je kleding van echte zijde, purper of goud aanbiedt, dan moet je aan zo iemand zeggen: “Ik krijg straks andere sieraden die mijn vader daar in dat oord van verre ballingschap en scheiding voor mij heeft weten te bemachtigen. Die zou ik niet meer mogen dragen, als ik die van jou zou aannemen. De wol van mijn schaapje met zijn natuurlijke kleur en zijn eenvoudige weefsel is mij genoeg. Meer heb ik niet nodig. Nee, ik verwacht andere kleding die nooit vergaat of slijt, waar nooit scheuren of gaten in komen.” En als iemand je een parel om de hals wil hangen, of aan je vinger wil steken, zeg dan: “Kom me niet aan met die waardeloze, lelijke sieraden. Ik verwacht er een die kostbaarder, mooier en nuttiger is dan alle andere. Ik stel al mijn vertrouwen op mijn vader, zoals hijzelf al zijn vertrouwen heeft gesteld op degene die hem die kostbare parel na lang en vurig aandringen beloofd heeft; hij wou er zelfs zijn leven voor geven. Ik wacht dus vol verlangen op de parel die mij eeuwig heil zal geven.”

Kom mij dus, lieve schat, te hulp in mijn zorgzaamheid. Lees en herlees deze brief. Kies ervoor je te tooien met deze mantel en parel, en laat al het andere terzijde. Praat er met niemand over, maar schrijf een eigenhandig geschreven brief terug waarin je te kennen geeft dat je deze mantel en parel graag wil hebben. Dan weet ik wat ik aan de jongeman hier moet antwoorden. Als je inderdaad deze kostbare mantel en parel wil hebben, kijk ik met des te meer vreugde uit naar mijn terugreis naar huis. Als je me teruggeschreven hebt, zal ik je zeggen wie die jongeman is, hoe hij heet, wat hij wil, belooft en kan. Intussen stuur ik je een ochtend- en avondhymne, zodat je steeds aan mij kunt blijven denken. Maar als je nog te jong bent om de hymne helemaal te begrijpen, laat je moeder hem dan uitleggen. Zij zal het fijn vinden je door haar eigen deugdzaam leven je voor God te mogen opvoeden. Ik wens je toe, mijn lieve schat, dat God die je het leven heeft geschonken, je mag bewaren voor nu en altijd.’

Vlak nadat Hilarius uit zijn ballingschap was teruggekeerd, moet het meisje op ongeveer achttienjarige leeftijd gestorven zijn, of zoals een levensbeschrijver zegt ‘heeft zij al de mantel en de parel van de Heer in ontvangst mogen nemen’.

Volgens Chergé zou ze begraven zijn in de toenmalige Petrus- en Pauluskerk te Poitiers. In de 19de eeuw wees men er in de St-Hilariuskerk nog altijd de marmeren sarcofaagdeksel aan die afkomstig zou zijn van haar graf.


Bronnen
[Alt.1960p:327; Cgé.1994p:57-63; Lin.1999; Dries van den Akker s.j./2009.06.11]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen