× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 300  Faustus van Cordova met Januarius en Marcialis

Faustus van Cordova, Spanje; martelaar met Januarius & Marcialis (ook Martialis); † 300.

Feest 13 oktober.

Volgens de legendarische overlevering waren zij drie zoons van Marcellus van Tanger († 298; feest 30 oktober).

Het heeft er alle schijn van dat we hier te doen hebben met legendevorming. Waarschijnlijk zijn er een aantal bekende martelaren uit dezelfde tijd aan Marcellus toegevoegd; op die manier begon Marcellus steeds meer op Jezus te lijken, die immers ook twaalf geestelijke 'zonen' om zich heen had. Tegelijk bracht men verband tussen allerlei verspreide martelaarsverhalen.

Faustus, Januarius en Marcialis stierven de marteldood in de Spaanse stad Cordova, tijdens de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus (284-305). In hun boek Generale Legende der Heylighen (1640) schrijven Ribadineira en Rosweydius: 'Zij waren zo vervuld van het verlangen om voor Christus te sterven dat zij ook ongevraagd voor de rechter Eugenius verschenen om hem verwijten te maken over zijn wrede behandeling van de dienaren Gods. Eugenius had woedend gereageerd; daaruit was een woordenwisseling ontstaan, waarin de heiligen hem probeerden van zijn verblinding te overtuigen, vervuld met blijdschap als zij waren om voor Christus te mogen lijden.

Zij werden gefolterd, waarbij de lichamen van de drie wreed werden verscheurd. Faustus werd stukje bij beetje verscheurd met de bedoeling dat zijn marteling daardoor des te langer zou duren. Men sneed hem achtereenvolgens de oren en de neus af, en vervolgens trok men hem het haar, de wenkbrauwen en de tanden uit. Maar de heilige martelaar verdroeg dit alles met grote blijdschap van hart, terwijl hij de Heer dank bracht.

De tiran hoopte Januarius af te schrikken door hem te wijzen op de behandeling van Faustus; deze was nu een spiegel van pijn. Maar hij moest constateren dat hij hem hierdoor op geen enkele manier aan het wankelen kon krijgen, integendeel de heilige ontstak erdoor des te meer in liefde voor God. Daarom liet hij hem dezelfde folteringen ondergaan als Faustus.

Tenslotte richtte hij zich tot Martialis. Maar tevergeefs. Hij had geen enkele hoop het van hem te kunnen winnen, integendeel, hij vreesde dat hijzelf door hem overwonnen zou worden. Daarom veroordeelde hij hen alle drie tot de brandstapel. Terwijl de heiligen aan de paal op de brandstapel gebonden werden, hielden zij niet op de christenen onder de omstanders te bemoedigen en aan te sporen, dat zij standvastig zouden blijven in het geloof en niet bevreesd moesten zijn voor de martelingen. Die waren immers helemaal niet zo erg als het leek; ze gingen zo voorbij. Maar de kroon die ze ervoor terug zouden krijgen was eeuwig en onsterfelijk. Toen maakte het vuur hen het spreken onmogelijk en hun ziel vloog op naar de hemel, hun verbrande lichamen achterlatend als een offergave voor de Heer Jezus Christus.'


Bronnen
[000»bk:Hamman-Guide:261; 101; 101a; 102; 106; 140; 200/2»10.13; 346p:88; 500; Dries van den Akker s.j./2007.10.07]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen