× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1959  Adolf Kajpr

Info afb.

Adolf Kajpr sj, priester-religieus; † 1959.
Sterfdag 17 september.

Hij werd geboren op 5 juli 1902 in een dorpje onder de rook van Praag, Tsjechië. Hij had één oudere broer, Josef. Hun vader dreef een slagerij waar een eetgelegenheid aan verbonden was. Moeder stierf al, toen Adolf drie jaar oud was. Vader volgde één jaar later. Een tante en oom namen de beide wezen in huis op. Vanwege de armelijke omstandigheden moest Adolf al vroeg gaan werken. Eerst als hulpje op een boerderij; vervolgens als schoenmakersleerling. Dat ging helemaal niet. Uiteindelijk werd hij molenaarsknecht. Intussen probeerde hij op eigen houtje bij te leren. In 1924 moest hij voor twee jaar in militaire dienst.
Na het beëindigen van zijn dienstplicht meldde hij zich bij het jezuïetencollege in Praag. Hij mocht instromen in het vijfde jaar, bleek een uitstekende leerling, en behaalde twee jaar later zijn eindexamen ‘cum laude’ (met lof). Hij trad in bij de jezuïeten, en doorliep de destijds gebruikelijke weg van een jezuïetenopleiding. Na twee jaar noviciaat legde hij dus zijn eerste geloften af; studeerde de filosofie van 1930-32 in het Franstalige Egenhoven bij Leuven, België; vervolgens de theologie van 1932-1936 te Innsbruck, Oostenrijk. Zoals te doen gebruikelijk was hij in het voorlaatste jaar van zijn theologieopleiding priester gewijd. Na zijn studies doorliep hij zijn zogeheten derde jaar noviciaat, een afsluitend opleidingsjaar in het jezuïetenleven, te Paray-le-Monial, 1936-1937.
Eenmaal terug in zijn geboorteland maakte hij deel uit van de jezuïetencommuniteit in Praag. Hij deed er allerhande vormen van pastoraal werk, en werd verbonden aan de religieuze tijdschriftjes die de jezuïetenorde uitgaf. In die hoedanigheid kreeg hij steeds meer te maken met het opkomend nazisme in zijn land. In april 1940 werd één van zijn tijdschriftjes verboden; de hoofdredacteur, pater Alois Kolácek, was zelfs gearresteerd en gevangen gezet. Het verhinderde pater Adolf niet om in de overgebleven tijdschriften, vooral dat bestemd was voor de jeugd, tegen de onchristelijke geest van het nazisme te schrijven. Geen enkel menselijk instituut kan zich aanmeten uiteindelijk rechter te zijn over de wereldbevolking: ‘Dat komt alleen God toe, die met elk van ons een persoonlijke band aangaat: Hij zal oordelen over het lot van alle naties. Dat zijn zaken die we in onze tijd in het geheel niet meer te horen krijgen!’
Uiteindelijk werd hij vanwege ‘onophoudelijk giftig uithalen tegen het Derde Rijk’ door de Gestapo opgepakt, 20 maart 1941. Via de Pankrác-gevangenis in Praag en een concentratiekamp even buiten de stad belandde hij uiteindelijk in Mauthausen, en vanaf 1942 in Dachau. Hij beleefde die tijd van beproeving als een strijd van de Goede Geest tegen de geest van het kwaad. Later zou hij zeggen dat alle doden die er vielen in de concentratiekampoen beschouwd kunnen worden als heiligen in de ware zin van het geloof, want zij stierven door toedoen van de vijand van God.
Dachau werd bevrijd op 29 april 1945. Een maand later kon hij terugkeren naar zijn vaderland, waar hij werd geëerd met twee medailles van verdienste. Op 15 augustus legde hij zijn laatste geloften af. Naast allerhande pastorale activiteiten nam hij ook weer de redactie op zich van katholiek tijdschriften. Opnieuw kreeg hij te maken met politieke tegenkrachten: nu met de opkomende communistische partij die op 25 februari 1948 via een staatsgreep de macht in Tsjecho-Slowakije aan zich trok. De Partij verbood onmiddellijk het tijdschrift waaraan hij verbonden was. Pater Adolf legde zich nu uitsluitend toe op pastorale zorg. Maar keerde zich openlijk tegen de almaar sterker wordende anti-kerkelijke houding van het regime. Prompt werd hij gearresteerd op 14 maart 1950. Van 30 maart tot 5 april werd hij onderworpen aan een juridisch proces, dat over zijn hoofd heen eigenlijk werd gevoerd tegen de kerk zelf. Ooggetuigen benadrukken met hoeveel waardigheid pater Adolf daar moedig opkwam voor de christelijke geloofsovertuiging. Hij werd schuldig bevonden aan hoogverraad en veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf met bijbehorende strafmaatregelen. Zo belandde hij wederom in de Praagse Pankrác-gevangenis. Maar men verhuisde hem van de ene naar de andere gevangenis, tot hij uiteindelijk terecht kwam in de Leopoldov-gevangenis in Slowakije. Zijn medegevangenen getuigen van zijn eerlijkheid, zijn moed en zijn pastorale bezorgdheid voor zijn lotgenoten. Waar en zo veel hij kon hield hij voor kleine groepjes conferenties en voordrachten over de waarde en waarheid van het christelijk geloof. Begin september 1959 werd hij getroffen door een hartaanval. Een andere priester-gevangene diende hem de laatste sacramenten toe. Overgebracht naar de ziekenboeg leek zijn situatie te verbeteren, maar op 17 september volgde een tweede hartaanval. Die werd hem fataal. Hij werd begraven op de begraafplaats van de gevangenis.
Pas tijdens de Praagse lente, voorjaar 1968, bracht men zijn stoffelijk overschot over naar de crypte van de jezuïetenkerk in Praag. In 1993 werd pater Adolf Kajpr officieel door de Tsjechische staat gerehabiliteerd. Intussen zijn de voorbereidingen voor zijn zaligverklaringsproces op gang gebracht. Paus Johannes Paulus II († 2004; feest 4 april) noemde hem ‘een toonbeeld van religieus en toegewijd geestelijk leven die zelfs in tijden van vervolging een voorbeeld wist te geven van een waardige, christelijke levenshouding.’


Bronnen
[Dries van den Akker s.j./2016.12.30]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen