× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 565  Leontius van Bordeaux de Jongere

Info afb.

Leontius van Bordeaux de Jongere, Frankrijk; bisschop; † 565.
Feest 11 juli & † 15 november.

Hij volgde zijn oudere naamgenoot op († 541; feest 21 augustus) in 541. Rond 510 te Saintes geboren uit een aanzienlijke familie, maakte hij een schitterende militaire loopbaan door. Hij had nog meegevochten tegen de Visigoten. Na zijn huwelijk met de hooggeplaatste Placidina ging hij in Bordeaux wonen. Tot haar voorvaderen behoorde de heilige Sidonius Apollinaris († 483; feest 21 augustus).
Toen Leontius door de geestelijkheid en de bevolking van Bordeaux tot bisschop werd benoemd, stemde zij ermee in door de maagdensluier aan te nemen. Dat was destijds in zulke omstandigheden de gebruikelijke procedure. De rest van haar leven stond zij haar man als toegewijde maagd in zijn geestelijk dienstwerk ter zijde.
Leontius besteedde zijn enorme bezittingen aan het stichten van een groot aantal kerken binnen zijn zorggebied. Hij was aanwezig bij de bisschoppenvergaderingen van Parijs in 551 en 557. Hijzelf belegde in 562 te Saintes een bisschoppenvergadering waarbij de plaatselijke bisschop Emerius werd afgezet. Deze was namelijk aangesteld door koning Clotarius zonder dat het volk er aan te pas was gekomen, en zonder instemming van aartsbisschop Leontius, hetgeen indruiste tegen de kerkorde van die tijd. Er werd dus een priester naar Parijs gezonden om koning Charibert, die intussen zijn vader was opgevolgd, op de hoogte te brengen. Deze priester-gezant heette Nuncupatus (wat letterlijk ‘de officieel benoemde’ betekent). Hij begroette de koning met de woorden: ‘Majesteit, de apostolische stoel laat u groeten.’ De koning begreep precies wat hij bedoelde, maar was geërgerd door de hooggestemde begroeting en reageerde ironisch: ‘Ben je helemaal naar Rome gereisd om mij de complimenten van de paus over te brengen?’ ‘Nee, majesteit, het is uw heilige vader Leontius die u laat groeten tezamen met de bisschoppen van zijn aartsbisdom. Zij laten u weten dat Emerius het bisschopsambt van Saintes is ontnomen dat hem, geheel tegen de kerkelijke regels in, door kruiperige bedriegers was aangeboden. Per decreet laten zij u weten een ander te hebben benoemd in zijn plaats met de bedoeling dat u uw goedkeuring hecht aan de bestraffing van de wetsovertreders.’ Nu ontstak de koning in woede: ‘Denkt u nu werkelijk dat ik zo’n onbenullige koning zou zijn, door een besluit van mijn vader ongedaan te maken en een bisschop te verjagen die door hem is aangewezen?’  Hij gaf bevel priester Nuncupatus te verbannen door hem op een kar met dorens en distels het land uit te jagen. Vervolgens zond hij kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders naar Leontius om hem te sommeren Emerius in ere te herstellen, plus een enorme geldelijke vergoeding voor alle onkosten die de bisschoppen zouden hebben gemaakt. Naar het schijnt waren het de diplomatieke kwaliteiten van Leontius die dit conflict uiteindelijk tot een goed einde wisten te brengen.
Venantius Fortunatus schreef op hem een uitvoerig grafschrift:

’Onder deze steen rusten de resten van Leontius, de eerbiedwaardige kerkvorst wiens roem tot aan de hemel reikt. Reeds in de wieg bezorgde de adel van zijn familie hem een schitterende naam. Zelfs tot in de senaat van Rome werd waarschijnlijk niemand gevonden die in grootsheid met hem te vergelijken viel. Hoewel hem het adellijke bloed van zijn voorvaderen door de aderen stroomde, waren het zijn eigen persoonlijke kwaliteiten die het aanzien van zijn geslacht hebben vergroot. Hoog gewaardeerd door de koningen, was hij het hoofd van het vaderland, de steun van zijn familie, de beschermer van zijn vrienden,  het sieraad voor het volk en de eer van zijn stad. Respectvol jegens de heilige tempels verspreidde hij zonder ophef zijn enorme kapitaal onder de armen, en ontving hij pelgrims die hij eigenhandig van voedsel voorzag. De vreemdeling die van het andere einde van de wereld kwam, had hem nog maar amper gezien, of hij noemde hem zijn vader. Hij was helderziend van geest en zachtmoedig van hart; de sereniteit straalde van zijn gezicht. En wat betekende hij allemaal wel niet voor mij? Ik kan alleen met een van verdriet verstikt hart aan hem denken. Deze schitterende bisschop die zijn weerga niet had in heel Gallië: daar ligt hij nu met al zijn glorie in alle eenvoud onder deze sobere steen. Hij kalmeerde koningen, schonk zijn bezittingen aan zijn medeburgers, was een bron van vreugde voor zo veel mensen. Helaas! In één ademtocht is dat allemaal van ons weggenomen. Hij leefde gelukkig gedurende vierenvijftig jaren; bij het ochtendgloren is hij van ons heengegaan. De laatste eer brengen aan deze schamele resten: dat is de enige troost die nu nog overblijft voor de tedere liefde van Placidina.’


Bronnen
[Bdt.1925; Gué.1880/8pp245-247; Rgf.1991; Dries van den Akker s.j./2016.07.26]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen