× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1885-1887  Twee-en-twintig Martelaren van Oeganda

Info afb.

De Twee-en-twintig Martelaren van Oeganda; † 1885-1887.

Feest 3 juni.

In de jaren zestig en zeventig van de 19e eeuw trok de beroemde ontdekkingsreiziger Stanley door het grote merengebied van zwart Afrika. Hem viel daarbij op, hoe intelligent en nieuwsgierig de zwarte bevolking was. Vooral waar het ging om religieuze zaken. Vandaar dat hij als goed christen in zijn verslagen, die verschenen in de Engelse krant The Daily Telegraph opriep: "Stuur zendelingen!"

In 1877 waren de eerste anglicanen naar Boeganda, in het centrum van het huidige Oeganda, gegaan. Daar woonde ook de vorst. Twee jaar later bereikten de Witte Paters het gebied. Na aanvankelijke strubbelingen sloten deze twee groepen al gauw vriendschap, omdat ze in hun missionering geen verdeelde Christus wilden preken.

Stanley had goed gezien. Vooral de jonge mensen waren nieuwsgierig. Zij hunkerden naar vooruitgang en ze meenden dat die te vinden was bij de Europeanen met hun godsdienstige inzichten en praktijken. Een van de eersten was Carolus Lwanga, een jongeman uit de hogere maatschappelijke kringen, die een baan had aan het hof van koning - de inlanders spraken van de Kabake - Moetesa I. Hij stond in dienst van de majordomus Jozef Moekasa, die al eerder tot het christendom was overgegaan.

Kabake Mutesa wist niet goed wat hij aan die Europeanen had. Uiteindelijk vreesde hij dat die zendelingen alleen maar spionnen waren, die moesten kijken hoe zijn land het beste door de veel machtiger Europese landen kon worden veroverd. Hij hechtte dan ook het liefst geloof aan dergelijke geruchten. Met als gevolg dat hij uiteindelijk in 1882 alle vreemdelingen uit zijn land verjoeg.

Toen hij twee jaar later stierf, werd hij opgevolgd door zijn zoon, Kabake Mwanga I. Deze was van de jongere generatie. Hij hoopte dat de vreemdelingen vernieuwingen zouden brengen, en haalde dus alle vreemdelingen weer terug. Met name de Witte Paters was hij uitermate vriendelijk gezind. Hij begon zelfs zijn onderdanen aan te sporen hun godsdienst aan te nemen.

Nu begonnen de gevestigde machten te vrezen dat zijn hun invloed zouden verliezen. Zij verspreidden geruchten dat er een gewapende Europese invasie op handen was. De jonge Kabake werd bang en gaf bevel alle vreemdelingen in zijn land te doden. Honderden bekeerlingen kwamen om; hijzelf had een actief aandeel in de moordpartijen. Toen de kabake hoorde, dat de anglicaanse bisschop James Hannington met een aantal zendelingen vanuit het oosten onderweg was naar zijn gebied, gaf hij bevel de hele expeditie uit te moorden. Dat gebeurde op 29 oktober 1885.

Majordomus Mukasa begon de kabake openlijk verwijten te maken over zoveel zinloos geweld. Dit was de aanleiding waarop de vorst had gewacht. Hij had in de afgelopen tijd een enorme hekel aan hem gekregen. Mwanga hield namelijk veel van intieme omgang met jongetjes. Vanuit zijn christelijke achtergrond had majordomus Mukasa daar een grondige afkeer van, en deed alles om de jongens uit de handen van de vorst te houden. Dat had veel kwaad bloed gezet. Nu de majordomus ook nog zo vrijpostig was om zijn vorst in het openbaar de les te lezen over de moordpartijen, liet hij hem arresteren en op 15 november onthoofden. Juist enige dagen tevoren had de dappere martelaar zijn vertrouweling onder de pages, Charles Lwanga, nog het doopsel toegediend.

Charles Lwanga bleek uit hetzelfde hout gesneden als zijn meester. Hij gaf zijn mede-pages geloofsonderricht en stelde als goed christen op zijn beurt allerlei pogingen in het werk om de pages uit de buurt van de kabake te houden. Zodra hij meende dat het verantwoord was, doopte hij een page. In het voorjaar van 1886 was kabake Mwanga het zat. Toen hij merkte dat nu ook al de zestienjarige page Dionysius Sseboeggwawo een van zijn meest geliefde knapen godsdienstles gaf en hem dus op het hart drukte niet toe te geven aan de erotische verlangens van de kabake, liet deze hem doodslaan. Nu begon er een ware christenjacht. Slachtoffers werden de page Gonzaga Gonza, een lijfwacht en zelfs een rechter: Mathias Mulumba. Deze laatste werd op afschuwelijke wijze doodgemarteld in de heuvels van Kampala.

Een paar dagen later liet de kabake alle pages voor zich aantreden. Met barse stem beval hij dat alle christenen onder hen uit de rij naar voren moesten treden. Onverschrokken gaven negen pages gehoor aan dat bevel. Op de vraag of zij wensten vast te houden aan hun christen-geloof, antwoordden zij met mannenmoed: "Tot in de dood!" Anderen werden bij hen gevoegd. Vervolgens werden ze op transport gesteld naar het vijftig kilometer verderop gelegen Namugongo. Onderweg werden ze al door hun bewakers getreiterd en mishandeld. Maar dat was nog niets vergeleken bij de folteringen die hun nog te wachten stonden. Een voor een werden ze in rieten matten gevlochten en boven en smeulend vuur gehangen, zodat ze heel langzaam levend zouden verbranden.

De twee-en-twintig martelaren van Oeganda, die op 18 oktober 1964 door paus Paulus VI heilig werden verklaard, zijn:

Jozef Mukasa (ook Moekasa) Balikuddembé (ook Malikuddembé) uit de familie van de tarwe, majordomus op het paleis van kabake Mwanga I; eerste martelaar van Oeganda; onthoofd, zesentwintig jaar oud; † 15 november 1885.

Pontianus (ook Pontien) Ngondwe uit de familie van de zilverreiger, lid van de koninklijke lijfwacht; in elkaar geslagen en met een lans doorstoken, veertig jaar oud; † 25 mei 1886.

Dionysius (ook Denis) Ssebuggwawo (ook Sseboeggwawo), page aan het hof van kabake Mwanga I; door de kabake zelf met een lans doorstoken, zestien jaar oud; † 25 op 26 mei 1886.

Andreas (ook André) Kaggwa, dorpshoofd en hoofd-trompetblazer;   catechist, armen en benen afgehakt, dertig jaar oud; † 26 mei 1886.

Athanasius (ook Athanase) Bazzkuketta (ook Bazzekuketta), geliefd bij eenieder, vroeg om als eerste te mogen worden gedood om zo voor te gaan in het martelaarschap: onthoofd te Kampala, twintig jaar oud; † 26 (of 27?) mei 1886.

Gonzaga (ook Gonzague) Gonza, page aan het hof; onderweg naar martelplaats Namugongo doorstoken met een lans: vierentwintig jaar oud: † 27 mei 1886.

Mathias (ook Matheus) Mulumba (ook Kalemba of Moeloemba) uit de familie van de kleine-antilope; door en door betrouwbaar rechter aan het hof, 'van God bezeten' aldus een van zijn bewonderaars; benen en armen afgehakt; stierf na drie dagen doodsstrijd als oudste van de tweeëntwintig, vijftig jaar oud: † 30 mei 1886.

Noé Mwaggali ( ook Mawaggali) uit de familie van de antilope, tuinman; vastgebonden aan een boom doorstoken met een lans; gestorven na een lange doodsstrijd, vijfendertig jaar oud: † 31 mei 1886.

Carolus (ook Charles) Lwanga, hoofd van de pages aan het hof van kabake Mwanga I, hoogegacht door de koning en graag gezien bij zijn jongens; bezwoer de kabake een eind te maken aan zijn intieme omgang met jongens, wat hem op de doodstraf kwam te staan; langzaam levend verbrand te Namugongo, vijfentwintig jaar oud: † 3 juni 1886.

Kizito, sportief en veelbelovend; stralende jongen; op het laatste moment door Charles Lwanga gedoopt; levend verbrand te Namugongo, met zijn vijftien jaar de jongste van de tweeëntwintig martelaren van Oeganda: † 3 juni 1886.

Mugagga, levenslustige jongeman, martelaar van de kuisheid, op het laatste moment nog gedoopt door Carolus Lwanga; levend verbrand te Namugongo, zeventien jaar oud: † 3 juni 1886.

Gyavira, page en martelaar van de kuisheid; levend verbrand te Namugongo, zeventien jaar oud: † 3 juni 1886.

Mukasa (ook Moekasa) Kiriwawanvu, diende de kabake door zijn gasten hartelijk te ontvangen; catechist: onderweg naar de martelplaats zei hij op luchtige toon: "Ik ben blij dat ik met jullie mee mag; stel je voor dat ze hadden vergeten." Gaf Gyavira nog een hand, omdat hij even tevoren ruzie met hem had gehad; levend verbrand te Namugongo, vijfentwintig jaar oud: † 3 juni 1886.

Ambrosius (ook Ambroise) Kibuka, uit de familie van het schubdier, hartelijk, tamboerspeler in de koninklijke kapel, kwam onverschrokken uit voor zijn geloof; levend verbrand te Namugongo, achttien jaar oud: † 3 juni 1886.

Achilles (ook Achille) Kiwanuka; levend verbrand te Namugongo, jong, maar preciese leeftijd onbekend: † 3 juni 1886.

Lucas (ook Luc) Banabakintu, prauwvaarder en wapenmeester van de kabake; levend verbrand te Namugongo, vijfendertig jaar oud: † 3 juni 1886.

Adolfus (ook Adolphe) Mukasa Ludigo, uit een hooggeplaatste grootgrondbezittersfamilie, moedig en tot op het laatst begiftigd met een onverwoestbaar zonnig humeur; levend verbrand te Namugongo, vijfentwintig jaar oud: † 3 juni 1886.

Anatolius (ook Anatole) Kiriggwajjo, lievelingspage van de kabakes Mutesa en Mwanga, begiftigd met een glaszuiver aanvoelingsvermogen; levend verbrand te Namugongo, twintig jaar oud: † 3 juni 1886.

Jacobus (ook Jacques) Buzabaliawo, hoofd van de koninklijke cymbaalspelers; levend verbrand te Namugongo, vijfendertig jaar oud: † 3 juni 1886.

Bruno Serunkuma, koninklijk wapendrager, moedig man; ging eigener beweging aan het hoofd staan van de ter dood veroordeelden; levend verbrand te Namugongo, dertig jaar oud: † 3 juni 1886.

Mgaba Tuzinde, aangenomen zoon van de beul; deze smeekte hem zijn geloof af te zweren; om vader te sparen werd hij levend verbrand, zeventien jaar oud: † 3 juni 1886.

Johannes-Maria (ook Jean-Marie) Muzeyi, uit de familie van de buffel; wijs en gespecteerd man; vrijmaker van slaven; hield zich op aanraden van de missionarissen verborgen, maar gaf zich tenslotte toch aan bij de kabake; onthoofd als laatste van de tweeëntwintig martelaars van Oeganda, vijfendertig jaar oud: † 27 januari 1887.

Patronaten
Carolus Lwanga is door de pausen Pius XI († 1939) en XII († 1958) uitgeroepen tot patroon van de Katholieke Actie voor de jeugd in Afrika. Hij zou ook vereerd kunnen worden als patroon van kinderen die het slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik.

Mugagga is patroon van kleermakers en gemeenschapsvorming.

Jacobus Buzabaliawo is patroon van (straat)handelaars en kooplieden.

Mbaga Tuzinde is patroon van roepingen tot het geestelijk ambt of tot het religieuze leven.

Naast bovengenoemde katholieke martelaren moeten hier met ere hun anglicaanse collega's worden genoemd:
Joseph Lugalama, Marc Kakumba en Noé Serwanga, omgebracht op 31 januari 1885;

Moïse Mukasa op 25 mei 1886;
Elie Mbwa, op 27 mei 1886;
en op 3 juni 1886 Noé Walukagga, Kiwanuka Gyaza, Mukasa Iwa Kisiga, Lwanga, Alexandre Kadoko, Frédéric Kizza, Dani Nnakabanda en Albert Munyagabyanjo Mubi.


Bronnen
[000; 101a; 102; 103; 104; 111a; 115; 129; 199p:70; Missi»1981(4-5); réimpr.:1985p:140; Luce Laurand 'Une Semence de Chrétiens en Terre Africaine. Les Martyrs de l'Ouganda' Ed. Marie-Médiatrice, Genval (B.), Paris (F.) et Château-Richer (Cdn), 1966; Dries van den Akker s.j./2010.04027]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen