× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 254  Origenes

Info afb.

Origenes Kerkvader; Cesarea, Palestina; † 254.

Sterfdag onbekend (gekozen voor 22 april, de dag van zijn vaders marteldood).

Os en ezel
Katholieke gelovigen - en wie weet hoevele anderen - zetten met Kerstmis een kerststal op: compleet met Maria en Jozef, het kindje Jezus in de kribbe, de os en de ezel, de herders, de drie koningen, en meestal een engel. Maar hoevelen zullen weten dat we die os en de ezel in de kerststal te danken hebben aan Origenes? De kribbe is ontleend aan het evangelie van Lukas, maar hij vertelt niets over een os en een ezel (trouwens ook niet over een stal). In zijn commentaar op het Lukasevangelie zegt Origenes: ‘Deze kribbe werd al door de profeet aangekondigd, waar hij zegt: “Een rund kent zijn baas, en een ezel de krib van zijn meester” (Jesaja 01,03). Het rund is een rein dier, symbool van het uitverkoren volk van Israël,  en de ezel onrein, symbool voor alle niet-joden, de zogeheten heidenen.’
Dat haalde Origenes uit het Oudtestamentische boek Deuteronomium (14,03-08). Daar staat: ‘Gij zult niets eten dat een gruwel is. Dit zijn de landdieren die gij eten moogt: runderen, schapen, geiten; herten, gazellen, damherten, antilope, gemzen en berggeiten. Alle herkauwende dieren met  gespleten hoeven moogt ge eten. Van de herkauwers en van de dieren met gespleten hoeven moogt ge de volgende niet eten: de kameel, de haas en de klipdas, want dat zijn wel herkauwers, maar ze hebben geen gespleten hoeven: zij gelden voor u als onrein. Ook het varken, want het heeft wel gespleten hoeven, maar het is geen herkauwer: het geldt dus als onrein.’ Tot zover Deuteronomium.
Terug naar de tekst van Origenes: ‘De ezel kent de krib van zijn meester: het is dus niet het volk Israël dat de krib van zijn meester kent, maar een onrein dier, afkomstig uit de heidenen.’ Zo worden de os en de ezel uit Jesaja voor Origenes de symbolen voor alle mensen: de heidenen, vertegenwoordigd door het onreine dier én het volk Israël, vertegenwoordigd door het reine dier. Zij allen komen Jezus met hun adem het hart verwarmen. Sinds die uitleg hebben de os en de ezel een vaste plaats gekregen in de kerstafbeelding.
*
Origenses moet geboren zijn in de jaren 185-187 als zoon van de latere martelaar Leonidas van Alexandrië († 204; feest 22 april). Reeds als kind legde hij een bijzondere aanleg voor filosofie en wetenschap aan de dag. Bovendien maakten zijn vaders lessen over het christelijk geloof diepe indruk op hem. Zijn vader, die zelf filosoof en wijsgeer was, was trots op hem. Soms ging hij naar zijn slapende zoon zitten kijken, sloeg de lakens weg en kuste hem vol eerbied en tederheid op de borst, op de plaats waar het hart van zijn zoon klopte.

Jonge jaren
Toen Origenes ongeveer zeventien jaar oud was, werd zijn vader gearresteerd omwille van zijn christelijk geloof. Origenes brandde van verlangen om zich bij hem te kunnen aansluiten en samen met hem de heldhaftige marteldood te ondergaan. Zover kwam het niet, omdat zijn moeder zich tenslotte genoodzaakt zag al zijn kleren voor hem te verbergen. Noodgedwongen schreef Origenes zijn vader een brief  "Aansporing tot het martelaarschap". Hij bezwoer hem niet zwak te worden bij de gedachte dat hij een vrouw met zeven kinderen achterliet: "Ga onverschrokken uw martelingen tegemoet. God zal wel voor ons zorgen." Leonidas werd tenslotte onthoofd. Zijn goederen werden verbeurd verklaard. Daardoor kwam het gezin in financiële moeilijkheden. De begaafde Origenes werd gesteund door een rijke matrone wier man er echter ketterse ideeën op na hield. Reden, waarom hij nooit met hen samen in gebed wilde gaan. Zuiverheid voor alles. Dat kwam zijn moeder en medegezinsleden ten goede. Hij verkocht alle tekstuitgaven van de grote filosofen die hij eerder met zoveel toeleg had bestudeerd. Alleen de christelijke boeken behield hij. Daarnaast verdiende hij bij door les te geven. De zuiverheid gold ook zijn persoonlijk leven. Hij wilde zich geheel en al aan Christus wijden en diens voorbeeld navolgen. Deed dat door een uiterst gestrenge levenswijze. At en dronk zeer weinig en sliep op de kale grond.

Catechetenschool
In diezelfde tijd werd hem het onderricht van de doopleerlingen toevertrouwd aan de beroemde catechetenschool van Alexandrië. De leerlingen stroomden toe. Ook vele knappe jonge meisjes. Dat bracht hem ertoe zichzelf te castreren. Hij meende daartoe te kunnen overgaan, omdat Jezus zelf had gezegd dat sommigen zichzelf onhuwbaar hadden gemaakt (Matteus 19,12).
Intussen had keizer Severus (193-211) een aantal wetten uitgevaardigd tegen alle filosofen en dus ook tegen de christenen. De stadhouder van Alexandrië, Aquila, bleek een stipt uitvoerder van Severus' wetten. Zo kwam een grote groep christenen voor Aquila te staan en hij veroordeelde allen zonder mankeren ter dood. Een gedeelte van hen was geloofsleerling bij Origenes. Deze stond zijn leerlingen bij in hun laatste ogenblikken en spoorde hen aan trouw te blijven. (Zie verder 28 juni 211).
In 212 maakte hij een reis naar Rome, omdat hij de grondslag van de Kerk met eigen ogen wilde aanschouwen (Eusebius’ Kerkgeschiedenis VI.xiv.10). In 215 richtten de troepen van keizer Caracalla een bloedbad aan in Alexandrië. Origenes week uit naar Cesarea in Palestina. De plaatselijke bisschop, Thectistus, gaf hem toestemming te preken. Hoogst ongebruikelijk voor iemand die geen priester was gewijd. Hetzelfde gebeurde in Jeruzalem door toedoen van bisschop Alexander († 251; feest 18 maart). Maar twee jaar later riep bisschop Demetrius van Alexandrië hem terug en benoemde hem tot hoofd van de beroemde catechetenschool. Vanwege de grote toeloop maakte hij onderscheid onder zijn leerlingen en gaf zelf alleen nog maar les in Bijbelstudie aan de gevorderden.

Priester
Tijdens een reis naar Griekeland in 230 kwam hij weer door Cesarea. Daar diende men hem - ondank zijn zelfverminking - de priesterwijding toe; waarschijnlijk om geen ophef te veroorzaken wanneer men hem tijdens de samenkomsten liet preken. Zijn thuisbisschop Demetrius was hier woedend over. Hij riep tot twee keer toe een synode bijeen. Op beide synoden, waar de belangrijkste kerken vertegenwoordigd waren, werd Origenes veroordeeld, verbannen en zelfs geëxcommuniceerd. Alleen de kerken van Palestina, Arabië, Phoenicië en Achaia stemden niet in met deze maatregelen. Origenes verstigde zich nu voorgoed in Cesarea en richtte daar een catechetenschool op naar het voorbeeld van Alexandrië. Intussen was hij in de hele toenmalige wereld beroemd. Vorsten en grote geleerden nodigden hem uit om lezingen te komen geven.
Onder keizer Decius (249-251) braken opnieuw vervolgingen uit. Origenes werd gearresteerd, gevangen gezet en gefolterd. Hij bezweek enkele jaren daarna aan de gevolgen; waarschijnlijk in het jaar 254.

Nawerking en Veroordeling
Reeds tijdens zijn leven kende men hem de bijnaam ‘Adamantius’ toe: ‘man van staal’.
Hij heeft een enorm oeuvre op zijn naam staan. Beroemd is zijn zogeheten ‘Hexapla’. Een uitgave van de Bijbeltekst waar zes tekstuitgaven, waaronder een Hebreeuwse en die van de Septuagint, naast elkaar zijn weergegeven. Bewaard zijn gebleven een aantal commentaren op complete Bijbelboeken en een groot aantal homilieën.

Bijbeluitleg
Hij las het Oude Testament in het licht van de persoon van Christus. Het ademde reeds de geest van het Nieuwe Testament, maar op versluierde wijze. Hij werd daarin bevestigd door wat geschreven staat in Exodus 34,33: ‘Toen Mozes zijn toespraak beëindigd had, deed hij een doek over zijn gezicht.’ Die doek heeft voor Origenes een symbolische betekenis. En vele kerkvaders namen zijn idee over. Over het Oude Testament hangt een sluier: het is reeds de volle boodschap die Jezus straks zal komen brengen, maar nog versluierd. Nog is het volk van God niet toegerust om zijn volle heerlijkheid te aanschouwen. Dat zal pas met Jezus geschieden. Achter elk verhaal in het Oude Testament, achter elke zin ging hij op zoek naar de versluierde aanwezigheid van Christus.
Zo zag hij in Eva die uit de zijde van Adam geschapen werd een voorafbeelding van de kerk die in de vorm van water en bloed uit de zijde van Christus te voorschijn kwam. In het hout van de ark van Noach die niet ten onder ging tijdens de zondvloed, zag hij een voorafbeelding van het hout van Christus’ kruis of van de Kerk die redding betekent in de zondvloed van de wereldgeschiedenis. In Isaak die in gehoorzaamheid aan zijn vader het hout de berg opdroeg, waarop hijzelf geofferd zou worden, zag hij een voorafbeelding van Christus die zijn kruis de berg opdroeg om daarop geofferd te worden. Als de profeet Jeremia door God wordt geroepen, zegt de profeet dat hij niet kan spreken en alleen maar ‘Ah, ah, ah’ kan zeggen. Hoe kan deze tekst van Christus spreken? Origenes zet daar uiteen dat Christus afkomstig is vanuit de eeuwigheid, waar hij het geheim van de verborgen God met eigen ogen kon aanschouwen. Maar eenmaal mens geworden, was de menselijke taal ontoereikend om dat geheim van God ook maar enigszins adequaat onder woorden te brengen. De menselijke taal is daarbij als het ‘Ah, ah, ah’ van de profeet.
Die symbolische methode gaf hem ook een uitweg uit de krijgszuchtige en hardvochtige verhalen uit het Oude Testament. Zo worden de veroveringsoorlogen van Jozua uitgelegd als voorafbeelding van Christus' strijd tegen de satan.
Origineel is zijn antwoord op de vraag of we alle verhalen letterlijk moeten nemen. Nee, dat zou niet juist zijn. Als voorbeeld geeft hij Jezus’ uitspraak: ‘Als iemand u op de linker wang slaat, keer hem dan ook de rechter toe.’ Als we dat letterlijk zouden nemen, zouden we ervan uitgaan dat iemand even gemakkelijk slaat met de linkerhand als met de rechter..., wat meestal niet het geval is.

De invloed van zijn denken was enorm. Grote kerkvaders als Augustinus († 430; feest 28 augustus) in het westen en Johannes Chrysostomus († 407; feest 13 september) in het oosten zijn in verregaande mate aan hem schatplichtig. Maar ook kwamen er invloedrijke tegenstemmen op. Meteen al na zijn dood. Men meende in zijn werken allerlei dwaalleren te ontdekken. Dat kwam tot een hoogtepunt rond het jaar 400, toen Epifanius van Salamis († 403; feest 12 mei) en de patriarch Theofilus van Alexandrië († 412) zich opwierpen als zijn belangrijkste criticasters. Dat leidde ertoe dat keizer Justinianus († 548; feest 14 november) in 543 krachtens een edict Origenes definitief veroordeelde in 9 stellingen. Deze veroordeling werd vervolgens door de gehele kerk overgenomen.
Geen wonder dus dat hij nooit een plaats heeft gekregen op de heiligenkalender.


Bronnen
[AAS»08.12»praetermissi; Bri.1953; Ha2.1839p:111; Rld.1963»Léonide; TSP.1992; Dries van den Akker s.j./2018.06.23]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen