× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 177  Epipodius van Lyon met Alexander en 34 anderen

Info afb.

Epipodius van Lyon, Frankrijk; martelaar met Alexander de Griek & 34 anderen; † 177.

Feest 22 (Epipodius) & 24 april (Alexander & gezellen).

Alexander was van Griekse afkomst en bevriend met Epipodius. Toen in het jaar 177 te Lyon heftige christenvervolgingen uitbraken (zie bv. ook 2 juni!), verborgen zij zich, zoals destijds voorgeschreven door de kerkelijke overheden. Ze vonden een onderduikadres bij een christenweduwe in één van de buitenwijken van de stad. Bij een eerste razzia door de overheden had hun gastvrouw hen nog verborgen weten te houden, maar tenslotte werden ze toch ontdekt en opgepakt. Tijdens de schermutselingen van de arrestatie verloor Epipodius zijn schoen die later door de vrouw van dat huis zuinig werd bewaard als een kostbaar relikwie. Reeds na drie dagen gevangenschap werden ze, de handen geboeid op de rug, voor de rechter geleid. Een grote menigte volgde het openbare proces; de haat was met kilo's van hun gezicht af te scheppen. Op de eerste vraag de beste gaven zij te kennen dat zij christen waren. Dit maakte die rechter zo kwaad dat hij begon te dreigen met alle mogelijke folteringen. En of dus de martelingen die hun voorgangers hadden moeten ondergaan, nog niet voldoende waren geweest om de naam van die vermaledijde Christus voor eeuwig uit te bannen. Hij beval dat ze verder apart ondervraagd zouden worden. Anders zouden ze elkaar nog kunnen bemoedigen met geheime tekens of codewoorden. Omdat Alexander de moedigste indruk maakte, voerden ze hem af en namen ze eerst Epipodius onder handen.

Epipodius

Om te beginnen gooide de rechter het over de vriendelijke boeg: "Dat zou toch zonde zijn van zo'n mooie jongeman als u bent, dat u kapot zou gaan en dat nog wel voor zo'n waardeloos ideaal. Kijk om je heen; hoeveel generaties lang vereert de hele wereld al niet dezelfde goden, van de eenvoudigste zielen tot de keizers aan toe! En trouwens, onze goden houden van een verzetje: ze worden het liefst aanbeden vanaf een welvoorziene tafel, temidden van spel, dans, muziek, drank en openbare spelen. Als je dat vergelijkt met die saaie sombere godsdienst van jou: jullie aanbidden een man die aan het kruis is geslagen, wiens grootste plezier het lijden schijnt te zijn, en die het liefst geëerd wordt door mensen die uitgemergeld zijn van het vasten. Om nog maar te zwijgen van die zielige en onvruchtbare maagdelijkheid. Maar vooral: bedenk eens hoeveel steun je kunt verwachten van een God die nog niet eens een eenvoudige aanslag op zijn eigen leven heeft weten te verhinderen! Ik zeg je dit allemaal om je de ogen te openen voor de ware zegeningen van het leven."

Maar Epipodius antwoordde: "Uw vriendelijke woorden zijn niet meer dan een dodelijk vergif. U zegt met me te doen te hebben vanwege het kwaad dat eruit voortkomt. Maar uw medelijden is pas echt wreedheid. Het leven dat u me voorhoudt staat voor mij gelijk met een eeuwige dood. En de dood waar u mee dreigt, is voor mij de overstap naar het werkelijke leven. En die Jezus, die volgens u de kruisdood is gestorven: wist u ook dat Hij uit de doden is opgestaan en dat Hij ten hemel is opgestegen en aldus de weg naar de onsterfelijke vreugde heeft uitgezet voor alwie Hem volgen? Maar waarschijnlijk is dat allemaal te verheven voor u. Daarom zal ik proberen naar uw niveau af te dalen en uw taal te spreken. Want zo dik zal uw duisternis niet zijn, of u ziet natuurlijk zelf ook wel dat elke mens bestaat uit een ziel en een lichaam. Bij ons is het zo dat de ziel aan het lichaam zijn wil oplegt. De goden waar u over spreekt: uw grootste god is uw buik. Daaraan wordt het mooiste wat u in zich hebt, opgeofferd. Maar als wij door uw folteringen omkomen, verlaten wij een leven van pijnen om voor eeuwig een leven te bereiken waar geen pijn of dood ooit nog kunnen komen."

In zijn hart bewonderde die rechter de woorden van wijsheid die uit de mond van zo'n jonge man kwamen. Maar dat gevoel ging gauw voorbij en hij beval dat men een paar flinke opdoffers op die mond moest toedienen. Maar zelfs met bebloede mond en een paar tanden minder bleef Epipodius volhouden dat hij vasthield aan Jezus Christus, de Vader en de Heilige Geest. En dat door zijn dood zijn leven niet werd weggenomen, alleen veranderd.

Daarop liet de rechter hem op het schavot plaatsnemen. Beulen werden aan weerszijden opgesteld en zij moesten zijn zijden openhalen met ijzeren haken. Maar toen begon de aanwezige menigte te brullen en te tieren. Zij vonden dat het allemaal veel te gemakkelijk en te langzaam ging. Bang om zijn gezag en gezicht te verliezen sloeg de rechter alle andere martelingen die op het programma stonden over en liet hem ter plekke met het zwaard het hoofd afslaan. Dit alles gebeurde op 22 april van het jaar 177.

Alexander

Nu was Alexander aan de beurt. Opnieuw probeerde de rechter het eerst met zoete broodjes: "Je hebt nog je eigen lot zelf in handen. Trek de consequenties uit het feit dat je bedenktijd hebt gehad en dat de eigenwijsheid van je kameraad hem de kop heeft gekost. Dankzij de medewerking van onze goden kunnen wij zeggen dat we de aanhangers van jouw sektarische geloof praktisch allemaal hebben uitgeroeid; jij bent één van de allerlaatsten die is overgebleven. Dus wees wijs en verstandig."

Maar Alexander antwoordde: "Het enige wat mij te doen staat is dank te zeggen aan mijn God, geprezen zij zijn naam! Hoe meer u mij probeert bang te maken, des te meer verlang ik ernaar het voorbeeld van mijn voorgangers te volgen. Want u denkt dat die mensen verloren zijn, maar in werkelijkheid zijn zij nu in de hemel. Nee, de echte verliezers: dat bent uzelf met uw beulen. Mijn vriend heeft zijn beloning al ontvangen en ik trappel van ongeduld hem te volgen. Ik ben mijn leven lang christen geweest en dat zal ik blijven. Dus waar wacht u nog op? Want u kunt hooguit mijn lichaam pijnigen, maar mijn ziel zal daarvan gevrijwaard worden door mijn Heer."

Door dit antwoord namen bij de rechter de woede en de schaamte alleen maar toe. Hij gaf bevel dat Alexanders benen moesten worden vastgebonden. Drie beulen moesten op hem inslaan. Maar Alexander gaf geen krimp, terwijl hun armen moe werden en er al een derde verse ploeg moest worden ingezet. En toen de rechter informeerde of hij nog altijd bij zijn dwaze opvattingen bleef, getuigde Alexander eens te meer van zijn geloof: "Jullie goden zijn in feite alleen maar boze geesten, maar de God die ik vereer, heeft hemel en aarde gemaakt: Hij zal mij kracht geven tot mijn laatste snik, daar ben ik zeker van." Daarop brulde de rechter: "Die lui denken dat het uithouden van zulke pijnen bijdraagt aan hun verheerlijking! Daar moeten we ze nodig van afhelpen." En toen zette hij een plechtige, officiële stem op: "Omdat deze man hier vóór ons, Alexander geheten, verre van het goede voorbeeld geeft, en omdat hij onze goden niet de eer bewijst die hun toekomt; omwille van de waardigheid van ons ambt dat het niet toestaat deze trouweloze staatsburger langer te laten lijden dan nodig is - anders zouden we ons nog door zijn lijden medeplichtig maken aan de vasthoudendheid van zijn geloof: spreken wij als oordeel uit dat hij aan een kruis zal worden bevestigd om op die manier zijn misdaad met de dood te bekopen."

Toen heeft zijn lijden niet lang meer geduurd, want door de intense geseling was hij al danig verzwakt. En terwijl hij de naam van Jezus Christus aanriep, gaf hij de geest. Dat was op 24 april van het jaar 177.

Verering & Cultuur

De lichamen van de beide martelaren werden in een grot neergelegd. Later werd dat een heilige plaats waar vele wonderen zijn geschied.

Dat begon zo. Niet lang na deze gebeurtenissen brak er een besmettelijke ziekte uit in de stad Lyon. Een jongeman die aan hevige koortsen leed, kreeg in zijn slaap de raad contact te zoeken met een vrouw, van wie in de droom zelfs nauwkeurig naam en adres werden genoemd. Het was de christenvrouw die de schoen van Epipodius in bewaring had genomen. Die vrouw was nogal verbaasd dat aan haar gevraagd werd de ziekte tot staan te brengen. Zij had er nooit voor doorgeleerd, zei ze. Maar het was waar: ze had aan sommige zieken genezing weten te brengen. Maar dat kwam door de schoen die vroeger aan de martelaar Epipodius had toebehoord en die God aan haar had nagelaten als bewijs van dank voor de gastvrijheid die zij enige tijd aan zijn dienaars geboden had. Daarop zegende Lucia - want zo heette die christenvrouw - de kroes water die zij de zieke te drinken aanbood. Toen hij hem aanpakte was zijn koorts verdwenen. Dit ging als een lopend vuurtje door de stad. Een grote menigte trok naar de grot waar de beide martelaren begraven waren. Wie ook maar om genezing vroeg, kreeg ze, plus de genade van de hemel en het licht van het evangelie.

Eind 6e eeuw komt Gregorius van Tours († 594; feest 17 november) te spreken over de grafmonumenten van beide heiligen: "Aan weerszijden van Ireneus' tombe († 202; feest 28 juni) in de crypte onder het hoofdaltaar van de Johanneskerk bevinden zich de tombes van Epipodius en Alexander. Als zieke mensen voldoende geloof hebben en wat stof schrapen van hun graftombes, vinden zij onmiddellijk genezing. Er heerst in deze crypte een helder licht: dat is ongetwijfeld te danken aan de verdiensten van deze martelaren."


Bronnen
[Adr.19--; Bly.1986p:76; EnF.1984; GTM.1988nr49; Kr2.1898p:109; Lin.1999; Mü l.1860; Alexandre; Rge.1942; Rge.1989; Rgf.1991; Rld.1963; Ru1.1818; SHC.1985; Dries van den Akker s.j./2004.01.09]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen