× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca -750  Amos Profeet

Info afb.

Amos, Profeet; † ca 750 vóór Christus.

Feest 31 maart

Derde van de twaalf kleine profeten uit het Oude Testament. Hij leefde rond het jaar 750 vóór Christus in de landstreek Juda, het zuidelijke gedeelte van Israël. Door broedertwist was het land al ruim tweehonderd jaar geleden uiteengevallen in een Zuidrijk (Juda) en een Noordrijk (Israël). Amos is veehouder en vijgenkweker. De nieuwsberichten van zijn dagen melden, dat het slecht gaat. Niet alleen in zijn eigen land, maar ook in de omringende landen, en vooral in het noordelijke Israël. Ramp op ramp; tegenspoed op tegenspoed. Er breekt droogte uit en het heeft al maanden niet geregend; de oogsten mislukken; wat er nog uit de grond komt, wordt opgevreten door ongedierte. Hongersnood is het gevolg; de mensen krijgen schone tanden van het feit dat er niets te eten valt. Overal arme sloebers die afkomen op de plaatsen waar nog iets te krijgen valt. Woekerprijzen op de markten; zwendel, zwarte handel. Patsers die zich verrijken aan de armoe en ellende van anderen. Besmettelijke ziektes breken uit. Roofovervallen, waarbij doden vallen. Geweld op straat.

U denkt misschien dat ik gewoon opsom wat ik elke dag lees in de krant, of zie op het televisiejournaal. Maar in feite zijn het allemaal verschijnselen die in de tekst van het boek Amos worden opgesomd. En de boer Amos denkt na over de vraag, die iedereen zich zou stellen: "Waarom gebeuren zulke dingen? Waarom overkomt ons dit alles?”

Waar normale mensen meestal geen antwoord vinden, begint er in Amos stilaan een inzicht te groeien. Misschien heeft hij wel gedacht: "Als het zo doorgaat, loopt het faliekant fout. Die mensen gaan met open ogen hun ondergang tegemoet. Ze roepen de narigheid over zichzelf af! Dat ze dat in het Noordrijk nou niet in de gaten hebben...!" Dat wordt zelfs zo sterk, dat hij zijn boerenbedrijf opgeeft en naar het Noorden trekt om zijn broeders te gaan vertellen wat hem zo na aan het hart ligt. Later zal Amos zeggen: 'De Heer heeft me van mijn kudde weggehaald en tegen me gezegd: "Ga naar mijn volk als woordvoerder."' Zo was hij vanuit het zuiden naar Israël getrokken, met name naar de heiligdommen in Samaria, Betel en Gilgal.

De boodschap van Amos was en is duidelijk: jullie hebben de narigheid aan jezelf te danken! Die boodschap werd hem niet in dank afgenomen. De priester van het heiligdom te Betel, Amasja, wendde zich zelfs tot de koning, Jeroboam: "Binnen uw eigen Israël smeedt Amos een complot tegen u; het land is tegen al die dreigementen van hem niet bestand. Want hij, Amos, zegt: Jeroboam zal sterven door het zwaard en Israël wordt van zijn eigen grond verbannen." Klaarblijkelijk gebruikte Amos inderdaad forse taal.

'En Amasja zei tegen Amos: "Ziener, u moet maken dat u wegkomt. Verdwijn liever naar Juda [waar u thuishoort!] en verdien daar uw brood maar met profeteren. Hier in Betel mag u niet meer profeteren, want dit heiligdom is van de koning en dit gebouw van het rijk!"' Verboden toegang voor onbevoegden! In zijn machteloosheid heeft de priester alleen maar formele argumenten. Oor voor de waarheid van de waarschuwingen heeft hij niet. Hij denkt dat Amos profeet is geworden om aan de kost te kunnen komen. Donderpreken gaan er immers altijd in! Maar nu is het uit. Opgedonderd! Amos antwoordde echter, dat hij helemaal geen beroepsprofeet was, en zelfs geen deel uitmaakte van het officiële profetengilde: "Ik ben veehoeder en vijgenkweker. Maar de Heer heeft mij achter de beesten weggehaald en het is de Heer die mij gezegd heeft: Trek als profeet naar mijn volk Israël."

Amos' boodschap was geen mensenwerk; zij was zo adembenemend dat zij wel van God afkomstig moest zijn. Om dat goed te verstaan, nemen we onze toevlucht tot een vergelijking.

Wie in een nieuwe auto rijdt, vergist zich soms in de werking van het mechaniek. Zo overkwam het mij een keer dat ik van de vierde naar de vijfde versnelling wilde schakelen, maar de pook in feite in de achteruit zette! Een afgrijselijk gekraak kwam uit het binnenste van de auto. Het mechanisme gaf aldus zelf aan dat ik iets deed wat door de maker van de auto niet bedoeld was.

Zo beschouwde Amos de wereld die wij bewonen. De maker ervan is God. Hij heeft hemel en aarde gemaakt met een duidelijke bedoeling. Die bedoeling is niet alleen af te lezen uit de natuur, die op tijd zijn voedsel geeft aan mens en dier, maar ook en vooral uit de geschiedenis van zijn mensen. Israël had destijds barre tijden gekend, toen het in het slavenhuis Egypte aan dwangarbeid onderworpen was geweest; toen het geen recht op leven en vrijheid had; toen het eruit was gehaald en toen het lange jaren door de woestijn had gezwalkt... In die tijd had het volk ontdekt, dat er achter de loop der natuur en achter de gebeurtenissen een maker school. Dat was een revolutionaire vondst. Tot op dat moment geloofden alle omringende volkeren, ook de machtigste en meest ontwikkelde, dat er vele goden waren, die elk hun eigen terrein beheerden, vaak ten koste van gigantische onderlinge twisten en oorlogen. Daar waren de mensen meestal de dupe van. Wie de god vereerde, die in de godenwereld het machtigste was, maakte het goed op deze wereld. Als de god die jij vereerde onder lag, dan lagen zijn vereerders op deze wereld ook onder. Goden waren onderling ontzettend jaloers op elkaar. De mensen moesten zien, dat zij ze allemaal zo veel mogelijk te vriend hielden, maar het liep altijd wel ergens spaak... Bovendien vroegen die goden vaak mensenoffers als geschenk: door zulke kostbare gaven zouden zij zich toch wel laten vermurwen?

En nu had dit kleine volk van Juda en Israël ontdekt, dat er maar één God was, die alles gemaakt had op zijn manier en volgens zijn bedoeling. De wereld was bedoeld als geschenk, als paradijs en speeltuin voor de mensen, waar zij samen als partners, als broeders en zusters van mochten genieten. Deze God was zo vrijgevig, dat Hij op de eerste plaats oog had voor arme mensen in de knel. Hij kwam ze te hulp in de hoop dat zij straks op hun beurt aan arme mensen zouden doorgeven wat ze zelf in hun armoe gekregen hadden. Zo stak de wereld in elkaar. Het grote idee achter de schepping was Naastenliefde, Gerechtigheid, Barmhartigheid. Daarom had het volk slavenhuis en woestijn moeten doormaken: om te ontdekken dat alles wat ze gekregen hadden pure genade was. En dat zij dus de aangewezen mensen zouden zijn, die genade na te volgen en door te geven aan de mensen die naast hen in de knel zouden zitten. Daaraan ontleenden de profeten hun adembenemend inzicht: bemin je naaste zoals je zelf (door God) bemind bent! Zo zat de wereld in elkaar. Wie daar tegen in handelde zou op den duur merken, dat het mechaniek zou gaan kraken... en dat het zich tegen zijn misbruikers zou keren. Dat hadden de onderdrukkers destijds in Egypte keer op keer aan den lijve ondervonden, vanaf de tien plagen tot en met de ondergang in de Rode Zee! Dat was ook nu de diepere betekenis van de droogte: in feite stond de liefde droog! Hongersnood was in feite nood aan genade. En alle bedrog, narigheid en ellende die eruit voortkwamen: allemaal signalen van gebrek aan Gods eigenschappen onder de mensen; allemaal gevolgen van verkeerd gebruik van de schepping. Daar deed de tempeldienst niets aan af, integendeel, het maakte van de mooie rituelen, liederen en kostbaarheden in de tempel een leugen. Dat mijn tijdgenoten dat niet in de gaten hebben, hoor je Amos denken achter elke zin van zijn negen hoofdstukken. Hij zag reeds de slagschaduwen van de rampen die zijn land- en tijdgenoten over zichzelf aan het afroepen waren: er zou een dag komen, dat dit alles van de aardbodem zou worden weggevaagd. Dan mochten de priesters en hofbeambten nog zo ontstemd zijn, dat deed aan de waarheid van zijn inzicht niets af... De loop van de gebeurtenissen zou hem gelijk geven.

Acht en een half hoofdstuk horen we Amos zijn waarschuwingen plaatsen: hij vergelijkt ze met het dichtklappen van een vogelnet, met het brullen van een leeuw die prooi heeft, met het schallen van de bazuin voordat de stad wordt ingenomen, allemaal onheilspellende beelden. Allemaal boodschappen die we zouden kunnen vergelijken met foto-negatieven. Er was blijkbaar weinig aanleiding voor positieve afdrukken. We vinden er maar één: helemaal aan het eind van zijn boek als een visioen voor een verre, verre toekomst...


Bronnen
[Dries van den Akker s.j./2008.03.29]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen