× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 305  Juliana van Nicomedië e.v.a.

Info afb.

Juliana van Nicomedië, Klein-Azië; martelares met honderden anderen; † 305.

Feest 16 februari & 21 december.

Zoals zo vaak bij vroegchristelijke martelaarsverhalen zijn in het verslag van haar marteldood feiten en legenden niet meer uiteen te houden.
In de Legende Aurea (‘Gulden Legende’ van Jacobus de Voragine († 1298; feest 13 juli) staat haar geschiedenis als volgt opgetekend:

Juliana was verloofd met Eulogius. Dat was een rechter in de stad Nicomedië. Maar zij wilde alleen met hem trouwen als hij overging tot het christengeloof. Met als gevolg dat haar vader haar spiernaakt liet uitkleden en een flink pak slaag gaf. Zo droeg hij haar over aan de rechter.
Die sprak tot haar: “Mijn liefste Juliana, waarom heb je mij toch zo vernederd door mij af te wijzen?”
Juliana antwoordde: “Pas al je mijn God vereert, zal ik je ter wille zijn. Zo niet, dan zul je nooit mijn meester kunnen worden.”
Waarop hij zei: “Mijn allerliefste meesteres, als ik dat zou doen, zou de keizer mij het hoofd afslaan.”
Juliana gaf ten antwoord: “Als jij al zo bevreesd bent voor de aardse keizer, hoeveel te meer zou ik dan moeten vrezen voor de hemelse keizer? Doe dus maar zoals je goed dunkt. Maar mij moet je geen rad voor ogen draaien.”
Toen liet die rechter haar met roeden geselen; vervolgens gaf hij bevel haar een halve dag lang aan de haren op te hangen en vloeibaar lood over haar hoofd uit te gieten. Maar het deerde het haar niet. Daarop werd ze in de boeien geslagen en in de gevangenis geworpen.
Nu verscheen haar een duivel in de gedaante van een engel. Hij sprak tot haar: “Juliana, ik ben van Godswege naar jou toegezonden om je over te halen toch aan de afgoden te offeren. Het is namelijk niet de bedoeling dat je nog verder zoveel pijn moet lijden of zelfs op jammerlijke wijze aan je eind moet komen. Juliana begon te huilen en bad: “Heer God, laat mij niet verloren gaan. Maak mij duidelijk wie het is die mij zulke adviezen geeft.” Toen klonk er een stem uit de hemel die haar zei dat ze deze figuur vast moest grijpen en hem dwingen zijn naam te zeggen.
Waarop hij antwoordde: “Ik ben een duivel. Mijn vader heeft mij hier naartoe gezonden met de bedoeling je op een dwaalspoor te brengen.”
Juliana vroeg: “Wie is dat dan: jouw vader?”
Hij antwoordde: “Dat is Beëlzebub. Hij zendt ons overal naartoe om boze werken te verrichten. Wij krijgen er ongenadig van langs als een christen ons de baas is. Het is me nu wel duidelijk dat ik tot mijn ongeluk hierheen ben gestuurd. Want ik zie wel dat ik u niet de baas kan.”
En onder alle andere bekentenissen die hij deed, zei hij ook nog dat de boze geesten zich zo ver mogelijk van de mensen verwijderd moesten houden, wanneer zij de mis bijwoonden, hun gebeden deden of naar preken luisterden. Daarop bond Juliana bij de duivel de handen op de rug, gooide hem op de grond en ranselde hem af met de kettingen waarmee zijzelf geboeid was. Intussen schreeuwde de duivel het uit: “O allerliefste meesters Juliana, heb medelijden met mij!”
Nu gaf de rechter bevel Juliana uit de gevangenis te halen. Zij kwam naar buiten waarbij zij de duivel aan een touw achter zich aantrok. Die smeekte onophoudelijk: “Juliana, asjeblieft, maak mij toch niet zo belachelijk voor het oog van de mensen. Op die manier zal ik nooit meer invloed kunnen uitoefenen over wie dan ook. Ze zeggen toch dat christenen mededogen hebben? Nou, bij jou heb ik geen spoor van barmhartigheid gevonden.” Maar zij trok hem met vaste hand achter zich aan over de marktplaats en smeet hem tenslotte in een openbare latrine.
Eenmaal voor de richter gekomen, werd zij op een rad vastgebonden en net zo lang uit elkaar getrokken tot het merg uit haar beenderen spoot. Maar er verscheen een engel die het rad aan stukken brak en al haar wonden genas.

Deze bijzonderheid vinden we ook terug in de legende van Catharina de Grote van Alexandrië († 310; feest 25 november).

Allen die het zagen, namen het christelijk geloof aan. Waarop de rechter meteen onder de toeschouwers vijfhonderd mannen en honderddertig vrouwen liet onthoofden. Hierop werd zij in een ketel met kokend lood gezet. Maar zij genoot ervan als was het een heerlijk verfrissend bad. Nu vervloekte de rechter zijn eigen goden, omdat zij hem niet te hulp kwamen. Waarom straften zij dat simpele meisje niet dat hen toch allemaal zo te kijk zette? Uiteindelijk gaf hij bevel haar te onthoofden. Op dat moment kwam de door haar verslagen duivel weer te voorschijn, nu in de gedaante van een schone jongeman. Hij schreeuwde: “Spaar dat wicht niet! Zij heeft jullie goden bespottelijk gemaakt en mij afgelopen nacht ontzettend toegetakeld. Geef het mens haar verdiende loon.” Juliana sloeg nog één keer haar ogen op om te zien wie daar zulke dingen riep. Toen de duivel dat zag, wist hij niet hoe vlug hij zich uit de voeten moest maken en schreeuwde: “Ik weet niet waar ik het zoeken moet. Je zult zien dat ze weer achter mij aankomt om mij vast te binden en een pak slaag te geven.”
Zo werd Juliana onthoofd. De rechter voer de zee op met vierendertig man. Er brak een hevig onweer los waarin zij allen verdronken. De zee wierp hun lijken op de oever. Daar werden ze een prooi van vogels en wilde beesten.

Verering & Cultuur
In 568 kwamen haar relieken naar Cumae in de Zuid-Italiaanse landstreek Campania. Op 25 februari 1207 werden ze van daar overgebracht naar de St-Januariuscatacomben in Napels. In de middeleeuwen kwamen er ook relieken van haar naar de Zavelkerk te Brussel.

Patronaten
Haar voorspraak wordt ingeroepen bij bevallingen en infectieziekten.

Afgebeeld
Zij wordt afgebeeld met een (gevleugelde) draak aan een ketting.


Bronnen
[LAu.1979»02.16; Lin.1999; Mel.1978p:108(vig); Rgf.1991; RR1.1640»02.16; Sen.1985; Tor.1987; Dries van den Akker s.j./2010.03.13]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen