× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 684  Aldegondis van Maubeuge

Info afb.

Aldegondis (ook Aldegund) van Maubeuge, Frankrijk; stichteres & abdis; † 684.

Feest 30 januari.

Aldegondis behoorde tot een Frankische familie van eenvoudige adel, die beroemd is geworden, omdat de leden ervan in Henegouwen de christelijke godsdienst en eredienst vaste voet hebben gegeven. Zij worden dan ook allen als heiligen vereerd. Naast Aldegondis zelf ook haar ouders: Walbertus († 678; feest 11 mei) en Bertilia († 660; feest 18 september); haar zuster met haar man: Waldetrudis († 688; feest 9 april) en (Vincentius) Madelgarius († ca 677; feest 14 juli); en de vier kinderen die uit dat huwelijk voortkwamen: Landerik, de latere - legendarische - bisschop van Metz of Meaux; hij komt echter op geen van beide bisschopslijsten voor († 675; feest 17 april); Dentelijn, kort na zijn doopsel gestorven († 7e eeuw; feest 16 maart); Aldetrudis († ca 695; feest 25 februari) en tenslotte Madelberta († ca 706; feest 7 september); deze laatste twee werden door hun tante Aldegondis in het klooster opgevoed tot bewuste christenvrouwen.

Aldegondis leefde ten tijde van koning Dagobert I († 639). Walbert en Bertilia bewoonden een hof in Cousolre (of Coursolre, zoals in oude boeken staat) niet ver van Maubeuge.

Legende: hoe Aldegondis besloot maagd te blijven omwille van Christus
Volgens de legende zouden zij in Engeland een geschikte huwelijkskandidaat voor hun dochter Aldegondis gevonden hebben. Een zekere Eudo. Hij zou zelfs een prins van koninklijke bloede zijn geweest. Zijzelf droomde ervan om maagd te blijven in dienst van God. Maar haar moeder maakte haar duidelijk dat zij en haar man haar hadden voorbestemd voor het huwelijk, precies zoals het toen hoorde. En zij hield haar dochter alle rijkdommen voor, die er aan zo'n aantrekkelijke levensstaat vast zouden zitten. Maar Aldegondis klampte zich vast aan het woord van Jezus in het evangelie: "Wie zijn vader of moeder meer liefheeft dan mij, is mij niet waardig." Met als gevolg dat het meisje tenslotte haar toevlucht zocht bij haar zus Waldetrudis.

Deze had zich met goedvinden van haar man Madelgarius in een klooster teruggetrokken. Zij onderkende bij haar zusje wél de ware roeping en schreef aan haar moeder een brief dat zij haar zus graag een poosje om zich heen wilde hebben. Moeder stemde ermee in, als het maar niet voor al te lang was. Eenmaal in het klooster voelde Aldegondis hoe zij daar op haar plaats was. Gehoorzaam keerde zij na enige tijd terug naar huis, waarna zij niet ophield te smeken om zich in de eenzaamheid te mogen terugtrekken, het liefst als recluus.

Uiteindelijk zwichtte moeder voor de aandrang van haar beide dochters: en Aldegondis betrok een kluisje en wijdde zich geheel aan God toe.

Intussen was het tot haar toekomstige bruidegom doorgedrongen hoe mooi zijn beoogde bruid was geworden. Hij kwam dus van de overkant van de zee om haar ten huwelijk te vragen. Zij wilde niet, en smeekte haar enige ware bruidegom, Christus, om uitkomst. Voorlopig werd het huwelijk voor enige tijd uitgesteld. Dat gaf Aldegondis de gelegenheid stiekem te vluchten. Haar moeder was hier zeer verdrietig over, te meer omdat zij best besefte mede oorzaak te zijn van de hele gang van zaken. De Engelse prins smolt van medelijden en bood aan haar te helpen zoeken. Overal deed hij navraag en zette onverwijld de achtervolging in. Natuurlijk kreeg Aldegondis hier lucht van en versnelde haar pas, totdat zij op de rivier de Sambre stuitte. Nergens een brug of boot te zien. Maar zij had de hemel aan haar kant. Plotseling verscheen er aan weerszijden van haar een engelbewaarder; zij namen haar op en droegen haar droogvoets naar de overkant. Dit alles was nog juist zichtbaar voor de aanstormende prins. Deze was verbluft. Hij zag geen kans haar nog te pakken te krijgen en keerde naar het hof van Aldegondis' ouders te Cousolre terug. Daar deed hij verslag, en omdat hij wel besefte verder geen enkele kans meer te maken als toekomstig echtgenoot van de mooie Aldegondis keerde hij onverrichter zake naar zijn land terug. Haar ouders bleven mistroostig achter, vooral de moeder. Zij heeft dan ook niet lang meer geleefd. Zo maakte God duidelijk dat een mens zich niet tegen zijn plannen moet verzetten.

Ver weg had Aldegondis het luxueuze leven van thuis verwisseld voor het paradijselijke leven van een eenvoudig hutje. Na enige tijd begaf zij zich naar de plaats Maubeuge om daar weer als kluizenares in de eenzaamheid voor God te leven. Toen vernam ze dat de bisschoppen Amandus († ca 675; feest 6 februari) en Autbertus († 669; feest 13 december) logeerden in het klooster te Hautmont. Ze zal het wel gehoord hebben door tussenkomst van haar zwager Vincentius Madelgarius, want die had zich daar teruggetrokken, toen zijn vrouw Waldetrudis naar het klooster van Mons (Bergen) was gegaan. Onder hun leiding voelde zij zich veilig. Het zijn ook deze bisschoppen die haar de maagdensluier hebben opgelegd. Of eigenlijk was het God zelf die dat deed. Want toen tijdens de plechtigheid van de maagdenwijding het moment aangebroken was, dat de bisschoppen de sluier zouden nemen om die Aldegondis op te leggen, kwam er een stralend witte duif uit de hemel neergedaald; deze nam de sluier voorzichtig in zijn bek, vloog ermee naar Aldegondis en spreidde hem vervolgens over het hoofd van de heilige vrouw. Onmiddellijk verdween de duif weer naar de hemel. Allen die erbij aanwezig waren, beschouwden het als een teken dat God zelf instemde met Aldegondis' keuze.
Aldegondis keerde terug naar haar eenzame plek in Maubeuge.
Weldra voegden zich andere meisjes bij haar, stuk voor stuk van edele komaf. Zo groeide haar vestiging uit tot een compleet klooster.
[200]

Aldus de legende. Waarschijnlijk zag de werkelijkheid er anders uit. In een middeleeuwse levensbeschrijving van Aldegondis staat te lezen dat Aldegondis haar moeder toevertrouwde als maagd in dienst van God te willen leven. Eigenlijk zou haar zus, Waldetrudis, dat ook het liefste willen, zelfs nu ze al getrouwd was. De man van haar zus, Vincentius Madelgarius, was diep onder de indruk van de eerlijke vroomheid bij zijn vrouw en zijn schoonzus, met als gevolg dat de echtelieden met wederzijds goedvinden uit elkaar gingen om elk het klooster in te gaan. Waldetrudis ging naar het klooster te Mons (Bergen) in Henegouwen, en Vincentius Madelgarius naar Hautmont; hij zou daar later nog abt worden.

Aldegondis bleef voorlopig gewoon thuis wonen. Op een goed moment werd zij door haar zus in het klooster uitgenodigd om er enige tijd door te brengen: "Dan kan ik je iets teruggeven voor al het goede dat ik allemaal van je gekregen heb." Hun beider moeder, Bertilia, stemde erin toe onder voorwaarde dat het bezoek niet al te lang zou duren. Maar eenmaal in het klooster besloot Aldegondis dat ze er het allerliefst voortaan wilde blijven. Dat schreef ze aan haar moeder. Deze was er echt blij over, of zoals het levensverhaal het zegt: "Nu was de moeder blij om haar dochter en de dochter om haar moeder!" Toen Bertilia voelde dat haar levenseinde naderde, liet zij haar dochter roepen en vermaakte haar alles wat ze bezat: goud, zilver, kostbaarheden, stoffen, have en goed alsmede de dienstmeiden en lijfeigenen die aan het goed verbonden: alles ten dienste van het klooster. Van de opbrengst daarvan stichtte Aldegondis het klooster van Maubeuge.
[216p.149-151]

Legenden over Aldegondis als abdis
Ook uit de tijd dat ze abdis was, zijn ons een aantal wonderverhalen overgeleverd. Op een dag ging zij met haar zus Waldetrudis naar de kerk die toegewijd was aan de heilige Petrus. Maar de kerk was dicht. Daarop stootten zij tegen de deur, waarop deze op wonderbaarlijke wijze opensprong.

Eens waren de beide zusters tot diep in de nacht met elkaar in gesprek over de vraag hoe zij het beste hun dochters (de maagden voor wie zij in hun klooster de verantwoording hadden) tot volmaakt geluk konden brengen. Maar plotseling viel de kaars op de grond en ging uit. Het was zo stikdonker dat ze geen hand meer voor ogen konden zien. Tastend raapte Aldegondis de kaars van de grond op en op hetzelfde moment begon hij weer spontaan te branden!

Ook begaf zij zich eens naar het klooster waar de heilige Humbertus († ca 680; feest 25 maart) de leiding van had (Mariolles). Na een vermoeiende reis ontsprong er in de kloosterhof plotseling een frisse bron als een fontein. De heilige man en de heilige vrouw zeiden over en weer dat door de verdienste van de ander die bron was ontsprongen.

Tenslotte wordt nog verteld dat Aldegondis eens op de markt al haar geld had uitgegeven aan stoffen voor het klooster. Op de terugweg naar huis bevond zij echter dat zij nog evenveel geld bij zich had als op de heenweg!
[200]

De visser die aan Aldegondis' klooster te Maubeuge als lijfeigene verbonden was, kwam haar op een dag een vers gevangen, nog levende vis bezorgen. Zij gaf opdracht de vis in één van de fonteinen te laten zwemmen; dan konden de gasten die verwacht werden, ervan profiteren. Maar de vis was zo uit zijn gewone doen in dat vreemde water, dat hij uit het bekken sprong en op het droge terecht kwam. Onmiddellijk schoten er een paar raven uit de bomen naar beneden om het beest op te vreten. Vlak daarbij stond een eenjarig lam te grazen. Toen het zag wat er gebeurde, ging het boven de vis staan en weerde alle aanvallen van de raven af. Er waren een paar zusters in het klooster die dit tafereeltje hadden gadegeslagen. Ze kwamen aanlopen en zagen dat de vis nog leefde. Ze gingen hem naar moeder-overste brengen en het lam liep achter hen aan naar binnen. Toen Aldegondis de toedracht hoorde, was zij opgetogen. Maar de zusters dachten er het hunne van: zij wisten wel aan wie zij dit wonder moesten toeschrijven...
[160p:106]

Ook in haar gebed gebeurden opmerkelijke dingen. Zo zat zij eens te bidden in één van de Mariakerken die zij te Maubeuge had laten bouwen, toen zij plotseling opzij van het altaar een eerbiedwaardige oude man - in priestergewaad en omstraald door een schitterend licht - naar de hemel omhoog zag gaan, vergezeld van een massa in het wit geklede geesten. En zij hoorde een stem die haar zei dat dit de ziel was van de heilige Amandus, dezelfde bisschop die haar destijds de maagdenwijding had toegediend. De geesten waren alle mensen die door zijn prediking waren bekeerd en het woord van God hadden aangenomen. Zij droegen hem in feite naar de hemel.
Een andere keer werd zij door de duivel bekoord. Hij hield haar voor dat ze er nog lang niet zeker van was aan het eind van haar leven door God beloond te worden. Zij verwierp die boze gedachte en onmiddellijk verscheen haar rechts van het altaar Christus zelf. Hij was als priester gekleed en had een hele schare engelen rond zich. Onmiddellijk bad zij dat zij mocht volharden in de liefde tot Hem en tot de naasten. En Christus bemoedigde haar met de woorden: "Mijn dochter, moge het gaan zoals u het verlangt."

Haar leven kende een aantal tegenslagen. Zij was vaak mikpunt van laster. Bovendien leed zij aan een vorm van kanker die haar rechter borst volkomen wegvrat.

Latere vertellers wisten de toch al kleurrijke verhalen nog mooier te maken. Zo wordt er verteld, dat Aldegondis er in haar gebed zelfs om vroeg om door de duivel op de proef gesteld te worden. Dat zou er de oorzaak van zijn geweest dat ze getroffen werd door borstkanker. Na een lange lijdensweg zou Christus zelf aan haar verschenen zijn om haar te genezen.
[394p:21]

Toen zij haar levenseinde voelde naderen, riep zij de medezusters bij zich voor wie zij steeds als een moeder had gezorgd, en sprak: "Mijn veelgeliefde zusters en dochters. Sta er niet verbaasd over dat u ziet hoezeer ik naar de dood verlang. Want op dat moment zal ik het paleis van mijn teer beminde bruidegom binnentreden. Je moet ook niet bedroefd zijn, nu je mijn aanwezigheid en steun zult moeten missen. Want ook al zal mijn ziel dit armzalig lichaam verlaten, daarmee is nog niet gezegd dat ik u in de steek zal laten. Want zonder lichaam zal ik u in de geest dichterbij kunnen zijn dan ooit."

Verering & Cultuur
Na haar dood werd haar lichaam overgebracht naar haar geboortegrond te Cousolre en bijgezet in het graf van haar ouders. Maar haar zuster Waldetrudis besloot dat Aldegondis' klooster de eer zou mogen hebben haar stoffelijk overschot te herbergen. Daar werd ze al gauw als een heilige vereerd. Er was een toeloop van talrijke pelgrims. In feite heeft Maubeuge dan ook daaraan zijn ontstaan te danken. Op 6 juni van het jaar 1161 en op 27 mei 1438 heeft men haar kist geopend om te zien of zij het wel degelijk was die erin begraven lag. Beide keren bevond de bisschop alles in orde.
[200]

Zij geniet nog steeds verering in de bisdommen Arras, Kamerijk en Gent.

Patronaten
Zij is patrones van de stad Maubeuge. Haar voorspraak wordt ingeroepen tegen borstkanker. Ook mensen die aan hoofdpijn leden, kwamen om genezing bidden op haar graf en werden verhoord! In de middeleeuwen was het gebruik stof of aarde van het graf mee te nemen. Wie dat deed werd behoed voor ziekte, koorts en pijn, met name borst-, oog- en kinderziekten, zweren, gezwellen, ontstekingen, verwondingen en een plotselinge dood. Daarnaast wordt haar voorspraak ingeroepen voor kinderen die moeilijk leren lopen.
[103;108;229;394p:21;500]

Afgebeeld
Zij wordt soms afgebeeld als voorname jonkvrouwe, maar meestal als abdis (met staf en boek), vaak in gezelschap van een engel of engelbewaarder; een enkele keer met brandende kaars. Soms ziet men hoe zij over het water loopt; of hoe de duif haar de sluier oplegt; soms ook hoe zij de ziel van Amandus ten hemel ziet varen.

Tot aan de Franse Revolutie is haar schitterende reliekschrijn  voorwerp van verering gebleven. Toen werd de kerk vernield, met als gevolg dat Maubeuge tot op dit moment geen kerk heeft die aan haar patrones is toegewijd. Haar reliekschrijn is in 1808 overgebracht naar de plaatselijke parochiekerk van Petrus en Paulus.

Het Vlaamse plaatsje Overboelare bezit al sinds de 11e eeuw een Sint-Aldegondis-kerk. Deze werd gesticht door bisschop Lietbert. Intussen is de kerk talloze malen herbouwd en gerestaureerd. Tot op de dag van vandaag is het rechter zijaltaar toegewijd aan Aldegondis.

De kerk van de Vlaamse plaats Deurle is al sinds 1120 aan Aldegondis toegewijd. In 1464 bestond er in ieder geval ook een Sint-Aldegondis-broederschap. Tot op de dag van vandaag vinden er bedevaarten plaats naar Sint Aldegondis van Deurle.

Het bekendste bedevaartsoord naast Maubeuge is de plaats Mespelaere. Hier gaat de verering terug tot de tijd van de Contra-Reformatie (eind 16e, begin 17e eeuw). Langs de weg van Dendermonde naar Aalst staat een kapelletje met het volgende opschrift:

"Sint Aldegonde bidt voor ons.
S. Aldegonde tot den leser:
Staet stil en leert.         [Staat stil en leert
Tot my y keert.            Keert u tot mij.
Door Myn bystant       Door mijn bijstand
Geneest den brant.      Geneest de brand
Korts hoofd-pynen.     Koorts en hoofdpijnen
Hier verdwynen.         Verdwijnen hier.
Pest, kancker sweer    Pest, kanker, zweer
Ick van y weer,            Weer ik van u af
tot Mespelaer              Te Mespelaer.
Den wech is daer."     Daar loopt de weg (ernaartoe)!]

Tegenover de plaatselijke Sint-Aldegondis-kerk ligt de herberg met het uithangbord "In Ste Aldegonde"
[292]

Tenslotte wordt zij nog vereerd in de Vlaamse plaats Zwevezele.

In Nederland zijn er Aldegondiskerken te Buggenum en Maasbree.

Even ten noordoosten van de Duitse Trier aan de Moezel ligt het plaatsje Sankt Aldegund.


Bronnen
[011; 014; 016; 102; 394p:21; Dries van den Akker s.j./2010.03.03]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen